3.1.De moeder heeft -na wijziging/gedeeltelijke intrekking- verzocht voor de duur van het geding, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te beslissen dat:
[minderjarige 1] conform zijn rechten op grond van de Nederlandse wet en de toepasselijke verdragen te horen en aan zijn meningen en opvattingen passend belang te hechten in overeenstemming met zijn leeftijd en rijpheid zoals gedicteerd in diezelfde regelgeving (art. 809 Rv.; art. 12 IVRK, General Comment No.12 §20; EU Handvest van de grondrechten; Kinderrechtenresolutie EP 2019/2876(RSP); Richtsnoeren Kindvriendelijke Justitie van de Raad van Europa) en los daarvan;
een advocaat-bijzonder curator te benoemen die de stem van het kind deugdelijk verwoordt en de veiligheid en/of rechten van het kind garandeert en beschermt vooruitlopend op en gedurende de bodemprocedure;
(…)
(…)
(…) te bepalen dat [minderjarige 1] voorlopig aan de moeder wordt toevertrouwd (…);
(…).
Voorafgaand aan de zitting heeft de moeder haar verzoeken verder aangevuld, in die zin dat zij verzoekt:
a. (vader) te gebieden dat (vader het ertoe geleidt dat) [minderjarige 1] geïnterviewd wordt door een medewerker van Veilig Thuis opgeleid door Prof. [naam 1] en/of Prof. [naam 2] in de forensische interviewtechniek met behulp van het NICHD-protocol en daarin reeds bedreven is, bij voorkeur mevrouw [naam 3] of mevrouw [naam 4] en de resultaten daarvan te sturen aan U.E.A. met zaakskenmerk C/03/302250 en C/03/302296 in het kader van een juiste feitenvaststelling;
dan wel subsidiair moeder toe te staan op de voet van art. 810a Rv. zelf Prof. [naam 1] of Prof. [naam 2] [minderjarige 1] te forensisch te laten interviewen gebruikmakend van het wetenschappelijk NICHD-protocol;
vader te gebieden op te houden met [minderjarige 1] te onderwerpen aan allerlei 'behandelingen' en op te houden allerlei hulpverleners in te schakelen en [minderjarige 1] te onderwerpen aan 'hulpverlening' door Veilig Thuis en/ of de Gemeente Maastricht, mevrouw Herman de Groot etc.etc.etc. en [minderjarige 1] met rust laten totdat U.E.A. uitspraak heeft gedaan nadat [minderjarige 1] zelf zijn stem ook heeft kunnen laten horen en de feiten juist zijn vastgesteld of [minderjarige 1] überhaupt wel lijdt aan een loyaliteitsconflict.
Tijdens de zitting heeft de moeder haar verzoeken nog verder aangevuld, in die zin dat zij verzoekt:
vader te veroordelen de omgangsregeling na te komen zoals die is vastgesteld door het Hof Amsterdam in de beschikking van 22 juni 2021, op straffe van dwangsom, waaronder begrepen wordt [minderjarige 1] niet te verbieden of te verhinderen dat hij naar eigen believen contact mag hebben met 1) moeder, 2) grootouders en 3) broertje [minderjarige 2] en zijn vrienden;
vader te veroordelen alle omgangsmomenten die hij op eigen gezag en in strijd met bovengenoemde beslissing heeft gedwarsboomd c.q. niet heeft door laten gaan in de periode van 22 februari tot heden in te halen vanaf heden, bijvoorbeeld door achtereenvolgende weekenden omgang te bepalen, waarbij de gebruikelijke ophaal- en afhaalregeling geldt.
Een en ander op straffe van een dwangsom in goede justitie te bepalen en indien U.E.A. dat in goede justitie juist acht, desnoods met de sterke arm af te dwingen.