Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie
- de rolbeslissing waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 25 november 2020, waarbij de zaak op verzoek van partijen is aangehouden
- het bericht van partijen van 15 juni 2021 waarin zij verzoeken om vonnis te wijzen
- de brief van de griffier van 27 augustus 2021 waarin staat dat de kantonrechter ten overstaan van wie de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden langdurig afwezig is tot medio januari 2022, dat in voorkomende situatie uitspraak kan worden gedaan door een andere rechter, en dat partijen wordt verzocht, indien zij hiermee niet instemmen, de redenen hiervoor kenbaar te maken
- de reacties van ZOwonen (die instemt) en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] (die niet instemt)
- de brief van de griffier van 1 oktober 2021 waarin staat dat de zaak wordt verwezen naar de rol van 12 januari 2022 voor akte informatie aan de zijde van ZOwonen, waarin zij wordt verzocht aan te geven of en zo ja, welke (bij haar bekende) incidenten er na 25 november 2020 hebben plaatsgevonden, en om hiervan schriftelijk verslag bij te voegen van de betreffende personen die melding(en) daarvan hebben gedaan
- de e-mail van 9 februari 2022 van ZOwonen
- de antwoordakte van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van 9 maart 2022.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 374,00 (2 punten x € 187,00) aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na vandaag tot de dag van betaling.
€ 374,00 (2 punten x € 187,00) aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na vandaag tot de dag van betaling.
5.De beslissing
- € 93,50 aan salaris gemachtigde, bij gebreke van betaling binnen veertien dagen na aanschrijving vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag tot de dag van betaling,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening, bij gebreke van betaling binnen veertien dagen na betekening vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag tot de dag van betaling,