ECLI:NL:RBLIM:2022:3489

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 mei 2022
Publicatiedatum
6 mei 2022
Zaaknummer
9479603 CV EXPL 21-4719
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van premies op basis van cao en pensioenregelingen in de schoonmaakbranche

In deze zaak vorderden de stichtingen Ras en Bpf Schoonmaak betaling van premies door de besloten vennootschap Moppie Schoon en Gezellig B.V. De vordering was gebaseerd op de verplichtingen die voortvloeien uit de Collectieve Arbeidsovereenkomst (cao) en de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000. De stichtingen stelden dat Moppie, ondanks herhaalde aanmaningen, de verschuldigde premies niet had betaald. Moppie voerde verweer, maar erkende niet te hebben voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit de cao en pensioenregeling. De kantonrechter oordeelde dat Moppie onder de werkingssfeer van de cao valt en dat de stichtingen recht hadden op de gevorderde bedragen. De rechter wees de vorderingen van de stichtingen toe, met uitzondering van de wettelijke handelsrente, die niet van toepassing was op deze zaak. Moppie werd veroordeeld in de proceskosten, die door de rechter werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 9479603 CV EXPL 21-4719
Vonnis van de kantonrechter van 4 mei 2022
in de zaak van
1. de stichting
STICHTING RAAD VOOR ARBEIDSVERHOUDINGEN SCHOONMAAK- EN GLAZENWASSERSBRANCHE (RAS),
statutair gevestigd en kantoorhoudend te ’s-Hertogenbosch,
2. de stichting
STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET SCHOONMAAK- EN GLAZENWASSERSBEDRIJF,
statutair gevestigd te Utrecht en kantoorhoudend te Amsterdam,
eisers,
gemachtigde Vesting Finance Incasso B.V.,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MOPPIE SCHOON EN GEZELLIG B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudend aan de Hoogbrugstraat 3, 6221 CN Maastricht,
gedaagde,
gemachtigde M.T.P. Verhoeven.
Partijen zullen hierna Ras, Bpf Schoonmaak en (eisers tezamen) de stichtingen respectievelijk Moppie genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
De stichtingen vorderen Moppie, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen om:
- aan Ras te betalen € 2.581,46, bestaande uit € 2.173,60 aan hoofdsom, € 13,35 aan vervallen wettelijke handelsrente en € 394,51 aan vergoeding buitengerechtelijke kosten inclusief btw, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 2.173,60 vanaf 8 september 2021, alsmede de kosten van het salaris gemachtigde,
- aan Bpf Schoonmaak te betalen € 31.575,65, bestaande uit € 26.586,95 aan hoofdsom, € 163,16 aan vervallen wettelijke handelsrente en € 4.825,54 aan vergoeding buitengerechtelijke kosten inclusief btw, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 26.586,95 vanaf 8 september 2021, alsmede de kosten van het salaris gemachtigde,
- aan de stichtingen te betalen het griffierecht.
2.2.
De stichtingen leggen aan hun vordering ten behoeve van RAS ten grondslag dat Moppie valt onder de Collectieve Arbeidsovereenkomst in het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf en dat de verplichting tot betaling van premies van het RAS rechtstreeks hieruit voortvloeit. Moppie heeft deze premies, ondanks aanmaningen, onbetaald gelaten.
2.3.
De stichtingen leggen aan hun vordering ten behoeve van Bpf Schoonmaak ten grondslag dat Moppie een onderneming voert die valt onder de werkingssfeer van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf. Moppie is op grond van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (Wet bpf) gehouden tot betaling van de voor haar werknemers krachtens die verplichtstelling verschuldigde premies. Moppie heeft de verschuldigde premies, ondanks aanmaningen, onbetaald gelaten.
2.4.
Moppie heeft verweer gevoerd.
2.5.
Op de stellingen van partijen zal hierna - voor zover relevant - worden ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Moppie heeft niet betwist dat zij onder de werkingssfeer van voormelde cao en pensioenregeling valt, dat zij op basis hiervan premies verschuldigd is en dat zij die premies, ondanks aanmaningen, niet heeft voldaan.
3.2.
Ondanks meerdere verzoeken daartoe zijdens de stichtingen is niet komen vast te staan dat Moppie de benodigde loon- en premiegegevens, zoals weergegeven in randnummer 26 van de conclusie van repliek, elektronisch (via het daartoe bestemde werkgeversportaal) aan de stichtingen heeft aangeleverd. Dit brengt met zich dat de stichtingen ingevolge hun reglementen de premies ambtshalve mochten vaststellen en middels de opgelegde nota’s bij Moppie in rekening mochten brengen. Zoals in randnummer 19 van de conclusie van repliek door de stichtingen is opgemerkt, kan Moppie de benodigde gegevens alsnog aanleveren, hetgeen dan tot een herziening van de vastgestelde premiebedragen zal leiden. Het ontslaat Moppie echter niet van haar verplichting thans de voorlopige vastgestelde premiebedragen (de opgelegde nota’s) te voldoen.
3.3.
Verder wordt opgemerkt dat Moppie zich voor het treffen van een betalingsregeling dient te wenden tot (de gemachtigde van) de stichtingen, nu de wet niet voorziet in de mogelijkheid een betalingsregeling te treffen zonder instemming daartoe van de stichtingen.
3.4.
Het vorenstaande betekent dat de door de stichtingen gevorderde (voorlopige vastgestelde) premiebedragen zullen worden toegewezen.
3.5.
De wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW is alleen van toepassing bij handelstransacties. De afdracht van pensioenpremies en bijdragen aan bij cao in het leven geroepen stichtingen valt niet onder het begrip handelsovereenkomst. De wettelijke handelsrente zal dan ook worden afgewezen.
3.6.
De stichtingen hebben voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De ter zake gevorderde bedragen, die verschuldigd zijn op grond van artikel 5 lid 6 van het uitvoeringsreglement van RAS en artikel 5.2 lid 7 sub b van het uitvoeringsreglement van Bpf Schoonmaak, zullen worden toegewezen.
3.7.
Moppie zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. Deze kosten zullen op de gebruikelijke wijze worden begroot. Dit betekent dat het gemachtigdensalaris niet zal worden gesplitst (€ 218,- voor RAS en € 498,- voor Bpf Schoonmaak, zoals gevorderd door de stichtingen). In dat geval moet Moppie immers meer betalen dan het geldende liquidatietarief bij een vordering van (€ 2.581,46 + € 31.575,65 =) € 34.157,11, te weten € 716,- in plaats van € 498,- per punt. De kosten aan de zijde van de stichtingen worden tot de uitspraak van dit vonnis aldus begroot op:
- dagvaarding € 127,30
- griffierecht € 1.013,00
- salaris gemachtigde
€ 996,00(2 punten x tarief € 498,-)
Totaal € 2.136,30.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt Moppie tegen bewijs van kwijting te betalen:
  • aan Ras € 2.568,11, bestaande uit € 2.173,60 aan hoofdsom en € 394,51 aan vergoeding buitengerechtelijke kosten inclusief btw,
  • aan Bpf Schoonmaak € 31.412,49, bestaande uit € 26.586,95 aan hoofdsom en € 4.825,54 aan vergoeding buitengerechtelijke kosten inclusief btw,
4.2.
veroordeelt Moppie tot betaling van de proceskosten van de stichtingen (explootkosten en griffierecht), die tot de uitspraak van dit vonnis worden bepaald op
€ 2.136,30,
4.3.
veroordeelt Moppie tot betaling van de proceskosten van Ras, die tot de uitspraak van dit vonnis worden bepaald op € 436,00 aan salaris gemachtigde,
4.4.
veroordeelt Moppie tot betaling van de proceskosten van Bpf Schoonmaak, die tot de uitspraak van dit vonnis worden bepaald op € 996,00 aan salaris gemachtigde,
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth en is in het openbaar uitgesproken.
CJ