Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de rolbeslissing waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
- de mondelinge behandeling van 24 februari 2022, waarbij aanwezig waren: dhr. [eiser] , bijgestaan door mr. Berends, en dhr. en mevr. [gedaagden] , bijgestaan door mr. Mazur.
2.De feiten
partijen kiezen voor de mogelijkheid van een kortdurende huurovereenkomst [met een looptijd van twee (2) jaar of korter ex artikel 7:271 lid 1 Burgerlijk Wetboek aangezien sprake is van zelfstandige woonruimte/ met een looptijd van vijf (5) jaar of korter ex artikel 7:271 lid 1 Burgerlijk Wetboek aangezien sprake is van onzelfstandige woonruimte*](…)
3.Het geschil
- te verklaren voor recht dat de huurovereenkomst wegens opzegging op 31 oktober 2021 is geëindigd,
- ontruiming van het gehuurde,
- hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] tot betaling van € 419,27 aan vergoeding buitengerechtelijke kosten inclusief btw,
- hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] tot betaling van een vergoeding gelijk aan de huur over de periode van gebruik van de woning door [gedaagden] vanaf 1 november 2021 tot datum van ontruiming,
- hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] tot betaling van de proceskosten en nakosten.
4.De beoordeling
- dagvaarding € 123,57
- gemachtigde salaris €
374,00(2 punten x € 187,00)
- € 847,00 voor elke ingegane maand vanaf 1 maart 2022 tot en met de maand dat zij in het gehuurde zullen verblijven, althans niet geheel ontruimd en onder afgifte der sleutels ter algehele en vrije beschikking van [eiser] hebben gesteld,
- € 419,27 aan vergoeding van buitengerechtelijke kosten inclusief btw,