ECLI:NL:RBLIM:2022:3496

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 mei 2022
Publicatiedatum
6 mei 2022
Zaaknummer
9672554 CV EXPL 22-623
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing van een onbepaalde vordering naar de juiste kamer binnen de Rechtbank Limburg

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, is op 4 mei 2022 door de kantonrechter mr. G.M. Drenth een vonnis gewezen in een civiele procedure. De eiser, vertegenwoordigd door mr. S.G.L. Bremen, had een vordering ingediend tegen de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. W.G.M.M. van Montfort. De vordering was gebaseerd op artikel 4:78 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek en had een onbepaalde waarde. Tijdens de procedure werd duidelijk dat beide partijen het erover eens waren dat de zaak niet bij de juiste rechter in behandeling was. De kantonrechter heeft daarom besloten de zaak te verwijzen naar de kamer voor andere zaken dan kantonzaken van de Rechtbank Limburg, locatie Maastricht. Dit gebeurde na een rolbeschikking op 30 maart 2022, waarin partijen in de gelegenheid werden gesteld om hun standpunten over de bevoegdheid van de rechter kenbaar te maken. De kantonrechter heeft partijen erop gewezen dat zij in het vervolg van de procedure alleen bij advocaat kunnen procederen. Tevens is er een verhoogd griffierecht van toepassing na de verwijzing, dat binnen vier weken na de roldatum voldaan moet worden. Het vonnis is openbaar uitgesproken op 18 mei 2022.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: 9672554 CV EXPL 22-623
Vonnis van de kantonrechter bij vervroeging van 4 mei 2022
in de zaak van
[eiser],
wonend aan de [adres 1] , [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. S.G.L. Bremen,
tegen
[gedaagde],
wonend aan de [adres 2] , [woonplaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. W.G.M.M. van Montfort.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de rolbeslissing van 30 maart 2022
  • de akte uitlating bevoegdheid van beide partijen, genomen op de rol van 13 april 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Bij rolbeschikking van 30 maart 2022 heeft de kantonrechter partijen in staat gesteld zich uit te laten over de vraag welke rechter van deze rechtbank dit geschil moet behandelen.
2.2.
De vordering van [eiser] is gebaseerd op art. 4:78 lid 1 BW en is van onbepaalde waarde.
2.3.
Beide partijen zijn het erover eens dat de zaak, gelet op de (hoogte van de) vordering niet bij de juiste rechter in behandeling is.
2.4.
De kantonrechter zal dan ook de zaak in de staat en stand waarin deze zich bevindt verwijzen naar de kamer voor andere zaken dan kantonzaken van de Rechtbank Limburg, locatie Maastricht.
2.5.
De kantonrechter wijst partijen erop dat zij in het vervolg van de procedure alleen bij advocaat kunnen procederen.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
verwijst de zaak in de stand waarin zij zich bevindt naar de civiele rolzitting van de kamer voor andere zaken dan kantonzaken in de Rechtbank Limburg, locatie Maastricht van woensdag
18 mei 2022voor stellen advocaat,
3.2.
wijst partijen erop dat zij na verwijzing dienen te procederen bij advocaat,
3.3.
wijst [eiser] erop dat na verwijzing een verhoogd griffierecht verschuldigd is, dat deze verhoging kan worden afgeleid uit de meest recente griffierechttabellen op www.rechtspraak.nl en dat deze verhoging binnen vier weken na voormelde roldatum moet zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank dan wel ter griffie zijn gestort,
3.4.
wijst [gedaagde] erop dat na verwijzing griffierecht verschuldigd is, dat dit griffierecht kan worden afgeleid uit de meest recente griffierechttabellen op www.rechtspraak.nl en dat het griffierecht binnen vier weken na voormelde roldatum moet zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank dan wel ter griffie zijn gestort.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: AH