Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Het verdere verloop van de procedure
- het tussenvonnis van 29 april 2020;
- de akte inzake bewijsaanbod van Forté PS met producties 23 t/m 33 voor de rol van 10 juni 2020;
- de door Forté PS op de rol van 10 juni 2020 in het geding gebrachte beslagstukken;
- het proces-verbaal van enquête in conventie en in reconventie van 11 maart 2021;
- de ‘Aankondiging aanvullende getuige, overlegging verklaring ten behoeve van getuigenverhoor, opgave van hetgeen waarover de getuigen kunnen verklaren’ van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] (verder: de akte van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ), ter griffie ontvangen op 16 september 2021;
- het proces-verbaal van contra-enquête van 1 oktober 2021;
- de conclusie na enquête en contra-enquête van Forté PS;
- het B7-formulier van 7 december 2021 van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ;
- het B11-formulier van 10 december 2021 van Forté PS;
- de brieven van 15 december 2021 van de rechtbank aan partijen.
samenstellingvan die producten maar de
werkingdaarvan. Over die werking daarvan kan de getuige echter niets verklaren.
handelsrente moet worden afgewezen. Deze rente is enkel toewijsbaar indien sprake is van de vertraging in de betaling van een bedrag verschuldigd bij een juiste nakoming van een overeenkomst. Forté PS vordert echter handelsrente over
boetesdie zijn verschuldigd juist omdat een overeenkomst (de distributieovereenkomst) niet correct is nagekomen.
17.677,00(5,5punten × tarief € 3.214,00);