Op 8 juni 2022 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een vonnis in incident gewezen in de zaak tussen Novaforest Products B.V. en Eurema B.V. In deze civiele procedure vorderde Novaforest dat Eurema tekort was geschoten in de nakoming van een leveringsverplichting uit een koopovereenkomst. Novaforest had de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden en vorderde een schadevergoeding van € 667.520,00, vermeerderd met wettelijke handelsrente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten.
In het incident vorderde Eurema om VandeWijk Trading Limited in vrijwaring op te roepen, stellende dat Novaforest een dochteronderneming van VandeWijk is en dat er een lease agreement tussen hen bestaat. Eurema stelde dat zij schade had geleden door fraude met documenten, waardoor de uitvoering van de koopcontracten en de lease agreement onmogelijk was geworden. Novaforest had geen bezwaar tegen de oproeping in vrijwaring.
De rechtbank oordeelde dat de incidentele vordering van Eurema moest worden toegewezen, gezien de niet weersproken gronden. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. De rechtbank stond toe dat VandeWijk door Eurema werd gedagvaard en bepaalde dat de hoofdzaak op 20 juli 2022 weer op de rol zou komen voor conclusie van antwoord en opgave van verhinderdata voor een mondelinge behandeling in de periode van 1 januari 2023 tot en met juni 2023.