ECLI:NL:RBLIM:2022:4684
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking omgevingsvergunning beperkte milieutoets en de bevoegdheid van de verweerder
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 20 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de intrekking van een omgevingsvergunning beperkte milieutoets (Obm) door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Peel en Maas. Eiseres, eigenaar van een perceel in [plaats], had een Obm verkregen voor het houden van 480 vleesvarkens. De verweerder trok deze vergunning in op grond van artikel 5.19, eerste lid, onder d, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), omdat volgens verweerder de meldingen van eiseres niet volledig waren en er niet voldaan werd aan de eisen van het Activiteitenbesluit milieubeheer.
Tijdens de zitting werd vastgesteld dat er ten tijde van zowel het primaire als het bestreden besluit geen dieren in de stal waren gehuisvest. De rechtbank oordeelde dat er geen overtreding was van de wettelijke bepalingen, aangezien het niet verboden is om een leegstaande stal te hebben. Hierdoor was de verweerder niet bevoegd om de Obm in te trekken. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herstelde het primaire besluit.
De rechtbank oordeelde verder dat verweerder het betaalde griffierecht van € 360,- aan eiseres moest vergoeden, evenals de proceskosten die eiseres had gemaakt, tot een bedrag van € 2.600,-. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 20 juni 2022 en een afschrift werd op dezelfde datum aan de partijen verzonden.