Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[naam onderbewindgesteld],
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die zich afspeelt in Maastricht, heeft de Rechtbank Limburg op 24 juni 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Samen in Bewind B.V. q.q. en Stichting Woonpunt. De eisende partij, Samen in Bewind B.V. q.q., vertegenwoordigt de belangen van [naam onderbewindgesteld], die sinds 7 april 2011 een woning huurt. De zaak betreft een executiegeschil naar aanleiding van een eerder vonnis van 1 juni 2022, waarin de huurovereenkomst is ontbonden en ontruiming is bevolen. Samen in Bewind B.V. q.q. vordert in dit kort geding schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis, omdat er hoger beroep is ingesteld bij het Gerechtshof Den Bosch. De eisende partij stelt dat het vonnis feitelijke en juridische misslagen bevat, waaronder de onterecht aangenomen brandstichting en een onjuiste verdeling van de bewijslast.
De kantonrechter heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de uitvoerbaarheid bij voorraad van het vonnis niet gemotiveerd is en dat de door Samen in Bewind B.V. q.q. gestelde misslagen niet leiden tot een kennelijke misslag. De rechter heeft het belang van Woonpunt, dat een veilige woonomgeving voor andere huurders wil waarborgen, zwaarder laten wegen dan het belang van [naam onderbewindgesteld] bij het behoud van zijn woning. De vorderingen van Samen in Bewind B.V. q.q. zijn afgewezen, en de eisende partij is veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van belangen in executiegeschillen, vooral wanneer het gaat om de bescherming van kwetsbare huurders en de verantwoordelijkheden van verhuurders. De zaak illustreert ook de complexiteit van juridische procedures rondom huurrecht en de impact van eerdere vonnissen op lopende geschillen.