ECLI:NL:RBLIM:2022:5086

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 juli 2022
Publicatiedatum
5 juli 2022
Zaaknummer
ROE 21/2027
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 5 juli 2022 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. R.C. Breuls, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), vertegenwoordigd door mr. B. Drossaert. Eiseres had een WIA-uitkering die per 6 mei 2021 door het UWV is beëindigd, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV voldoende gemotiveerd heeft waarom eiseres niet meer dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de medische rapporten van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen, die aan de wettelijke eisen voldeden. Eiseres heeft niet met medische stukken onderbouwd waarom zij het niet eens is met het oordeel van de verzekeringsartsen. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft besloten de WIA-uitkering van eiseres te beëindigen, omdat zij vanaf 22 juli 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk krijgt en geen proceskosten vergoed krijgt.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 21/2027

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. R.C. Breuls),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. B. Drossaert).

Procesverloop

Met het besluit van 5 maart 2021 (het primaire besluit) heeft het UWV de uitkering van eiseres op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) per 6 mei 2021 beëindigd, omdat eiseres niet langer meer dan 35% arbeidsongeschikt is.
Met het besluit van 17 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiseres had met ingang van 21 juni 2018 een WIA-uitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 49,34%. Na een herbeoordeling is het arbeidsongeschiktheidspercentage per 27 november 2018 vastgesteld op 62,43%. Het UWV heeft op verzoek van eiseres per 22 juli 2020 opnieuw een herbeoordeling gedaan van haar arbeidsongeschiktheid.
2. Een arts van het UWV [1] heeft eiseres onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 22 juli 2020. Deze beperkingen heeft de arts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er drie functies zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van deze functies 100% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. Omdat dit betekent dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, kan eiseres volgens het UWV geen WIA-uitkering meer krijgen.
3. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen grotendeels juist vastgesteld. Hij heeft twee beperkingen toegevoegd. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op basis van de nieuwe FML geconcludeerd dat eiseres de eerder geduide functies nog steeds kan uitvoeren. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiseres vindt

4. Eiseres is het niet met het UWV eens. Volgens haar is de mate van arbeidsongeschiktheid niet juist vastgesteld en heeft zij meer beperkingen dan het UWV heeft aangenomen. Zij vindt dat ze volledig arbeidsongeschikt is. De klachten van eiseres zijn toegenomen. Het UWV heeft onvoldoende gemotiveerd waarom eiseres minder arbeidsongeschikt is geacht dan voorheen.

Waarover het gaat in deze zaak

5. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 6 mei 2021 (de datum in geding) en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

6. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 6 mei 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is (en dus geen recht meer heeft op een WIA-uitkering). De rechtbank zal dat uitleggen.
7. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar dat wat zij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
8. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
9. De arts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Hij heeft eiseres op het spreekuur gezien en onderzocht. Hij beschrijft (onder andere) de klachten van eiseres, het dagverhaal, de diagnose en de prognose.
10. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de arts in zijn rapport van 4 juni 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier en de door eiseres ingebrachte informatie van de KNO-arts bestudeerd. Ook heeft hij eiseres gezien en psychisch onderzocht tijdens het spreekuur. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom hij in grote lijnen geen aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de verzekeringsarts.
11. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelend sector betrokken in zijn beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat het medische rapport zorgvuldig tot stand is gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe zijn beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat het rapport aan de drie voorwaarden voldoet.
De medische beoordeling
12. De arts heeft aangenomen dat eiseres wordt beperkt door lichamelijke klachten (gonartrose, gegeneraliseerde artrose, duizeligheid en draaierigheid). Uit de anamnese, het dagverhaal en de onderzoeksbevindingen blijkt niet dat sprake is van toegenomen beperkingen. Eiseres is volgens de arts fysiek meer belastbaar dan voorheen. In de FML heeft de arts beperkingen opgenomen voor persoonlijk en sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamisch handelen en statische houdingen.
13. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 4 juni 2021 uiteengezet op welke punten hij tot een andere conclusie komt dan de arts. Op basis van de in bezwaar aangevoerde medische informatie heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep een extra beperking aangenomen voor het werken, en met name het lopen op een oneffen ondergrond. Ook moet het voor eiseres mogelijk zijn om bij het lopen gebruik te maken van een voorziening om vallen door plotseling optredende evenwichtsklachten te voorkomen.
14. Eiseres voert aan dat het UWV ten onrechte niet meer beperkingen heeft aangenomen. Haar klachten zijn sinds de laatste beoordeling door de verzekeringsarts van het UWV alleen maar toegenomen. Zij vindt dat ze volledig arbeidsongeschikt is. Het UWV heeft onvoldoende gemotiveerd waarom zij nu minder arbeidsongeschikt is.
15. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. Als iemand het niet eens is met een oordeel van een verzekeringsarts, dan moet hij of zij dat onderbouwen met (andere) medische stukken. Eiseres heeft dit niet gedaan. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing dat eiseres meer beperkingen heeft dan het UWV heeft aangenomen. De arts heeft geen toegenomen beperkingen van eiseres geconstateerd, en vindt haar op diverse punten zelfs beter belastbaar. Bovendien motiveert het UWV voldoende waarom er geen sprake kan zijn van volledige arbeidsongeschiktheid. Eiseres voldoet niet aan de voorwaarden hiervoor, gelet op de wettelijke bepalingen uit het Schattingsbesluit. [2] Gelet hierop ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het besluit.
De arbeidskundige beoordeling
16. Uitgaande van de juistheid van de bij eiseres vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
17. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 22 juli 2020 met de middelste van de geduide functies 100% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende.

De conclusie van de rechtbank

18. Het UWV heeft de WIA‑uitkering van eiseres per 6 mei 2021 terecht beëindigd, omdat zij vanaf 22 juli 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
19. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 5 juli 2022 door mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op 5 juli 2022.
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Het Sociaal Medisch Oordeel is getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts.
2.Artikel 2, vijfde lid onder e, Schattingsbesluit.