12.3.1.De rechtbank is van oordeel dat de tijdelijke Aldi supermarkt geen onevenredige gevolgen voor [eiseres sub 1] en eisers [eisers sub 3] heeft en dat de omgevingsvergunning niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
Conclusie inhoudelijke gronden
13. Gelet op het voorgaande treffen de inhoudelijke gronden van [eiseres sub 1] en eisers [eisers sub 3] geen doel en kan de omgevingsvergunning in stand blijven. De rechtbank zal daarom het beroep van [eiseres sub 1] ongegrond verklaren. De rechtbank zal het beroep van eisers [eisers sub 3] , gelet op r.o. 9.5, gegrond verklaren. Omdat hun inhoudelijke gronden niet slagen zal de rechtbank bepalen dat de rechtsgevolgen van het te vernietigen gedeelte van het bestreden besluit in stand blijven.
Vergoeding griffierecht en proceskosten
14. De rechtbank heeft in dit beroep met toepassing van artikel 8:41, derde lid, van de Awb, een griffierecht van € 360,- geheven, nu behalve eisers [eisers sub 3] ook twee niet-natuurlijke personen tegen het bestreden besluit beroep hebben ingesteld. Nu de beroepen van de twee niet-natuurlijke personen ongegrond zijn, acht de rechtbank het redelijk dat eisers [eisers sub 3] een vergoeding van griffierecht ontvangen ter hoogte van het bedrag dat zij zouden hebben moeten betalen indien het beroep alleen door hen was ingesteld. Eisers zouden dan een griffierecht van € 180,- hebben moeten betalen. De rechtbank bepaalt daarom dat verweerder aan eisers [eisers sub 3] wegens door hen betaald griffierecht een vergoeding van € 180,- betaalt.
15. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eisers [eisers sub 3] in beroep gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1). Eisers [eisers sub 3] hebben op de dag van de zitting, 26 april 2022, bij de balie van de rechtbank een formulier proceskosten overgelegd. Dit formulier was de rechtbank bij de sluiting van het onderzoek ter zitting niet bekend. Eisers hebben ter zitting geen gewag van gemaakt van dit formulier. De rechtbank gaat er daarom van uit dat dit formulier na sluiting van het onderzoek is ingediend. De rechtbank ziet geen reden voor heropening van het onderzoek en laat het overgelegde formulier proceskosten buiten beschouwing.
Beslissing
ten aanzien van het beroep van [eiseres sub 1] en het beroep van Plus Vastgoed B.V.:
- verklaart de beroepen ongegrond;
ten aanzien van het beroep van [eiser 1 sub 3] , [eiser 2 sub 3] en [eiser 3 sub 3] :
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit voor zover daarbij de bezwaren van deze eisers niet-ontvankelijk zijn verklaard;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit in stand blijven;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht tot een bedrag van € 180,- aan
eisers te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1518,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.G.H. Seerden, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.G.P.M. Zweipfenning, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt op 8 juli 2022.
De griffier is verhinderd de uitspraak mede te ondertekenen.
Afschrift verzonden op: 8 juli 2022.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.