ECLI:NL:RBLIM:2022:5155

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 mei 2022
Publicatiedatum
7 juli 2022
Zaaknummer
9682222/cv expl 22-730
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding en ontruiming van huurovereenkomst wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 18 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Weller Wonen en een gedaagde die in persoon procedeerde. De procedure betreft een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woonruimte wegens huurachterstand. Weller Wonen vorderde een totaalbedrag van € 2.759,60, bestaande uit huurachterstand en buitengerechtelijke kosten, en daarnaast de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. De gedaagde had verweer gevoerd, maar de kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand niet was weersproken en dat de financiële situatie van de gedaagde geen invloed had op de betalingsverplichting. De kantonrechter heeft de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde toegewezen, met een ontruimingstermijn van twee weken na betekening van het vonnis. Tevens werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de buitengerechtelijke kosten, en in de proceskosten van Weller Wonen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 9682222 CV EXPL 22-730
Vonnis van de kantonrechter van 18 mei 2022
in de zaak van
de stichting
STICHTING WELLER WONEN,
gevestigd en kantoorhoudend te Heerlen,
eiseres,
gemachtigde Agin Otten Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonend aan de [adres] , [woonplaats] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen zullen hierna Weller Wonen en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord
  • de rolbeslissing waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
  • de door Weller Wonen ten behoeve van de mondelinge behandeling in het geding gebrachte aanvullende productie
  • de mondelinge behandeling van 10 maart 2022, waarbij aanwezig waren: Weller Wonen vertegenwoordigd door mr. V.C.G. Heumakers van Agin Otten Gerechtsdeurwaarders en [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen staat vast dat [gedaagde] met Weller Wonen op 29 maart 2013 een schriftelijke huurovereenkomst heeft gesloten op grond waarvan zij met ingang van 25 maart 2013 van Weller Wonen huurt de woonruimte met aanhorigheden, staande en gelegen aan de [adres] te [woonplaats] , tegen een bij vooruitbetaling verschuldigde huurprijs van laatstelijk € 608,92 per maand.

3.Het geschil

3.1.
Tegen de achtergrond van deze vaststaande feiten vordert Weller Wonen veroordeling van [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van een bedrag van € 2.759,60, zijnde € 2.335,68 aan huurachterstand tot en met februari 2022 en € 423,92 aan buitengerechtelijke kosten inclusief btw, vermeerderd met de wettelijke rente. Daarnaast vordert Weller Wonen ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, alsmede betaling van een bedrag van € 608,92 per maand aan huur c.q. gebruiksvergoeding vanaf 1 maart 2022 tot de uiteindelijke ontruiming en veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
3.2.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna - voor zover relevant - worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft Weller Wonen een overzicht overgelegd van de actuele huurachterstand. Uit dit overzicht blijkt dat de huurachterstand tot en met maart 2022 € 2.944,60 bedraagt. [gedaagde] heeft deze achterstand niet weersproken, zodat dit deel van de vordering voor toewijzing gereed ligt. De kantonrechter oordeelt dat met de door [gedaagde] geschetste financiële situatie geen rekening kan worden gehouden. Het onvermogen van [gedaagde] de vordering te betalen is een omstandigheid die voor haar rekening en risico komt en doet aan haar betalingsverplichting jegens Weller Wonen niet af. De achterstand, die na dagvaarding nog is opgelopen, rechtvaardigt de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, met dien verstande dat de ontruimingstermijn zal worden bepaald op twee weken na betekening van dit vonnis. De huur c.q. gebruikersvergoeding over de periode vanaf 1 april 2022 tot de uiteindelijke ontruiming kan eveneens worden toegewezen, tot vandaag op grond van de huurovereenkomst en hierna op grond van artikel 7:225 BW.
4.2.
Ten slotte maakt Weller Wonen aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke kosten. Weller Wonen heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten is echter hoger dan het in de brief vermelde bedrag. De buitengerechtelijke kosten zullen worden toegewezen tot het in de aanmaning vermelde bedrag van € 331,55 inclusief btw.
4.3.
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van Weller Wonen worden tot de uitspraak van dit vonnis begroot op:
- dagvaarding € 127,43
- griffierecht € 487,00
- gemachtigde salaris €
436,00(2 punten x € 218,00)
Totaal € 1.050,43

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen en veroordeelt [gedaagde] het gehuurde, de woonruimte met aanhorigheden, staande en gelegen aan de [adres] te [woonplaats] , binnen twee weken na betekening van dit vonnis met al het hare en de haren te verlaten, te ontruimen en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Weller Wonen te stellen,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om tegen bewijs van kwijting aan Weller Wonen te betalen:
  • € 2.667,23, bestaande uit € 2.335,68 aan huurachterstand tot maart 2022 en € 331,55 aan buitengerechtelijke kosten inclusief btw, vermeerderd met de wettelijke rente over € 2.667,23 vanaf 2 februari 2022 tot de dag van algehele voldoening,
  • vanaf 1 maart 2022 voor elke maand of gedeelte hiervan, waarin [gedaagde] het gehuurde nog niet geheel ontruimd ter vrije beschikking van Weller Wonen heeft gesteld, het bedrag van € 608,92 per maand,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de aan de zijde van Weller Wonen gerezen proceskosten, welke worden begroot op € 1.050,43,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth en in het openbaar uitgesproken.
CJ