ECLI:NL:RBLIM:2022:5212

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 juli 2022
Publicatiedatum
11 juli 2022
Zaaknummer
9730945 / CV EXPL 22-1267
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationaal bevoegdheidsincident met betrekking tot de verkoop van een paard en de vraag naar de relatieve bevoegdheid van de rechter

In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht, heeft de kantonrechter in Maastricht op 6 juli 2022 uitspraak gedaan in een incident over de internationale bevoegdheid. De eiseres, die een paard had gekocht van de gedaagden, vorderde ontbinding van de overeenkomst op grond van wanprestatie, omdat het paard ondeugdelijk bleek te zijn. De gedaagden betwistten de bevoegdheid van de kantonrechter in Maastricht en stelden dat de kantonrechter van hun woonplaats relatief bevoegd was. De rechtbank heeft de bevoegdheidsvraag beoordeeld aan de hand van de Brussel I-bis-Verordening, die bepaalt dat gedaagden worden opgeroepen voor de rechter van het land waar zij woonplaats hebben. Aangezien de gedaagden in Nederland gevestigd zijn, is de Nederlandse rechter absoluut bevoegd, maar de kantonrechter in Maastricht is relatief onbevoegd. De zaak is daarom verwezen naar de kantonrechter in Zeeland-West-Brabant, locatie Bergen op Zoom. De eiseres is veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn begroot op € 124,00.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: 9730945 / CV EXPL 22-1267
Vonnis van de kantonrechter in het incident bij vervroeging van 6 juli 2022
in de zaak van
[eiseres, verweerster in het incident],
wonend te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
verwerende partij in het incident,
gemachtigde mr. drs. P.M.H. Cruts,
tegen
1. de vennootschap onder firma
[gedaagde, eiseres in het incident sub 1],
gevestigd en kantoorhoudend te [vestigingsplaats] ,
en haar vennoten:
2.
[gedaagde, eiseres in het incident sub 2],
3.
[gedaagde, eiser in het incident sub 3],
beiden wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
eisende partij in het incident,
gemachtigde mr. A. van Toorn.
Partijen worden hierna [eiseres, verweerster in het incident] en [gedaagden, eisers in het incident] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 8,
  • de conclusie van antwoord tevens houdend exceptie van onbevoegdheid met producties
1 t/m 5,
- de rolinstructie inhoudende dat het recht van [eiseres, verweerster in het incident] om te concluderen voor antwoord in
het incident is vervallen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident op de rol van 20 juli 2022, welk vonnis vandaag bij vervroeging is uitgesproken.

2.2. De feiten

2.1.
[eiseres, verweerster in het incident] heeft op of omstreeks 22 maart 2021 bij [gedaagden, eisers in het incident] een paard gekocht, welk paard op 25 maart 2021 op het huisadres van [eiseres, verweerster in het incident] is afgeleverd.
2.2.
Het paard kampte met aandoeningen en is op 4 oktober 2021 ingeslapen.

3.Het geschil

in de hoofdzaak

3.1.
[eiseres, verweerster in het incident] vordert dat de kantonrechter (zoals “de rechtbank” wordt gelezen) bij vonnis, voor zover mogelijk rechtens uitvoerbaar bij voorraad,
primair
- de overeenkomst ontbindt op grond van wanprestatie en gedaagden hoofdelijk veroordeelt (waarbij indien de een heeft voldaan, de ander is gekweten) aan eiseres tegen behoorlijk bewijs van kwijting binnen 14 dagen na de betekening van het vonnis te betalen aankoopbedrag van € 10.500,00 en een schadevergoeding te voldoen ter hoogte van de gemaakte kosten totaal € 9.097,80, althans een bedrag als door de kantonrechter in goede justitie te bepalen, te vermeerderen met de daarover verschuldigde wettelijke handelsrente, vanaf de dag der aansprakelijkstelling en anders vanaf de dag van de dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
subsidiair:
- de overeenkomst vernietigt op grond van dwaling en gedaagden hoofdelijk (waarbij indien de een heeft voldaan, de ander is gekweten) veroordeelt aan eiseres tegen behoorlijk bewijs van kwijting binnen 14 dagen na de betekening van het vonnis te betalen aankoopbedrag van € 10.500,00;
- gedaagden hoofdelijk veroordeelt (waarbij indien de een heeft voldaan, de ander is gekweten) tot vergoeding van de schade ter hoogte van de gemaakte kosten totaal
€ 9.097,80, althans een bedrag als door de kantonrechter in goede justitie te bepalen, te vermeerderen met de daarover verschuldigde wettelijke handelsrente, vanaf de dag der aansprakelijkstelling en anders vanaf de dag van de dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
primair en subsidiair;
- gedaagden hoofdelijk veroordeelt (waarbij indien de een heeft voldaan, de ander is gekweten) in de kosten van deze procedure en voor zover betekening van het vonnis ter executie noodzakelijk zou blijken, in de nakosten van de uitvoering daarvan.
[eiseres, verweerster in het incident] legt hieraan ten grondslag dat het door [gedaagden, eisers in het incident] aan haar verkochte paard ondeugdelijk is.
in het incident
3.2.
[gedaagden, eisers in het incident] menen dat de kantonrechter van deze rechtbank niet bevoegd is om van het geschil kennis te nemen. Er is geen rechtsgeldige domiciliekeuze tussen partijen. Voorts stellen zij dat op basis van de Brussel I bis verordening (hierna: Brussel I-bis-Verordening) weliswaar de Nederlandse rechter absoluut bevoegd is, maar dat de kantonrechter van de woonplaats van [gedaagden, eisers in het incident] de relatief bevoegde rechter is. Tevens hebben zij opgemerkt dat aan [eiseres, verweerster in het incident] geen beroep toekomt op art. 17 lid c Brussel I-bis-Verordening, nu [gedaagden, eisers in het incident] geen activiteiten ontplooien in België noch haar commerciële activiteiten richten op de Belgische markt.
3.3.
[eiseres, verweerster in het incident] heeft niet geconcludeerd voor antwoord in het incident.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
Als niet alle partijen in Nederland woonachtig zijn of gevestigd zijn, zoals in deze zaak, moet eerst beoordeeld worden of de Nederlandse rechter bevoegd is om over het geschil te oordelen. De rechtbank beantwoordt de bevoegdheidsvraag aan de hand van Verordening nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende (onder meer) de rechterlijke bevoegdheid van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, laatstelijk gewijzigd op 26 november 2014, PbEU 2015, L54 (verder aangeduid als de Brussel I-bis-Verordening).
4.2.
De Brussel I-bis-Verordening wordt toegepast in burgerlijke en handelszaken. Dat daarvan sprake is, is niet in geschil. Artikel 1 lid 2 van de Brussel I-bis-Verordening omschrijft in welk soort zaken de verordening toch niet van toepassing is. De zaak van partijen valt niet onder de uitzonderingen. De Brussel I-bis-Verordening is dus van toepassing op de rechtsverhouding van partijen.
4.3.
Uitgangspunt van de verordening is dat gedaagden worden opgeroepen voor de rechter van het land waar zij woonplaats hebben (artikel 4 lid 1 van de Brussel I-bis-Verordening). Omdat [gedaagden, eisers in het incident] in Nederland gevestigd respectievelijk woonachtig zijn, is de Nederlandse rechter dus bevoegd. Nu [gedaagden, eisers in het incident] gevestigd zijn in [vestigingsplaats] is niet de kantonrechter van deze rechtbank relatief bevoegd om van het geschil kennis te nemen, maar de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Bergen op Zoom. Hoewel in art. 5 van de Brussel I-bis-Verordening is bepaald dat gedaagden in de gevallen als omschreven in de afdelingen 2 tot en met 7 van hoofdstuk II van de verordening voor het gerecht van een andere lidstaat geroepen kunnen worden, is de kantonrechter van oordeel dat zij niet hoeft te onderzoeken of een van die gevallen zich in deze zaak voordoet, nu zulks niet is gesteld en het standpunt van [gedaagden, eisers in het incident] niet is weersproken. Daarnaast heeft [eiseres, verweerster in het incident] [gedaagden, eisers in het incident] voor de Nederlandse rechter gedagvaard.
4.4.
De kantonrechter te Maastricht acht zich dan ook niet bevoegd om van het geschil kennis te nemen. De zaak wordt verwezen naar de kamer voor kantonzaken van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Bergen op Zoom.
4.5.
Op de voortzetting van de procedure bij de kantonrechter te Bergen op Zoom is het bepaalde in artikel 74 lid 1 en lid 3, eerste volzin, Rv van toepassing.
4.6.
[eiseres, verweerster in het incident] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Aan de zijde van [gedaagden, eisers in het incident] worden deze begroot op € 124,00.

5.De beslissing

De kantonrechter
in het incident
5.1.
wijst de vordering toe,
5.2.
veroordeelt [eiseres, verweerster in het incident] in de kosten van dit incident, aan de zijde van [gedaagden, eisers in het incident] begroot op € 124,00,
in de hoofdzaak
5.3.
verklaart zich relatief onbevoegd om van het tussen partijen bestaande geschil kennis te nemen,
5.4.
verwijst de zaak, in de stand waarin deze zich bevindt, ter verdere behandeling naar de kantonrechter in de Zeeland-West-Brabant, locatie Bergen op Zoom, Zuid-Oostsingel 41, 4611 BC Bergen op Zoom.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth en in het openbaar uitgesproken.