ECLI:NL:RBLIM:2022:5552

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 juli 2022
Publicatiedatum
20 juli 2022
Zaaknummer
C/03/306572 / KG ZA 22-245
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de executeur tot verkoop van onroerende zaak uit nalatenschap zonder toestemming van erfgenamen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, heeft de executeur van de nalatenschap van erflaatster een kort geding aangespannen om de notaris te dwingen tot de notariële overdracht van een onroerende zaak. De executeur stelt dat hij op grond van het testament van de erflaatster bevoegd is om de woning te verkopen zonder toestemming van de erfgenamen. De erflaatster is op [overlijdensdatum] overleden en heeft in haar testament een executeur benoemd, die de bevoegdheid heeft om de nalatenschap te beheren en goederen te gelde te maken. De executeur heeft de erfgenamen geïnformeerd over de voorgenomen verkoop van de woning, maar niet alle erfgenamen gaven hun toestemming. De notaris heeft aangegeven alleen te willen meewerken aan de overdracht als alle erfgenamen akkoord zijn.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de executeur, op basis van artikel 4:147 BW, bevoegd is om de onroerende zaak te verkopen, mits dit nodig is voor de voldoening van schulden van de nalatenschap. De executeur heeft gesteld dat de boedelrekening niet meer toereikend is om de kosten van het beheer van de woning te dekken, en dat de verkoop noodzakelijk is om verdere schade te voorkomen. De rechter heeft geoordeeld dat de executeur voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de verkoop van de woning noodzakelijk is en heeft de vordering van de executeur toegewezen, met een dwangsom voor de notaris als deze niet binnen vijf dagen na betekening van het vonnis tot de overdracht overgaat. De notaris is veroordeeld in de proceskosten, terwijl de vorderingen tegen andere gedaagden zijn afgewezen.

Dit vonnis is uitgesproken op 20 juli 2022 door mr. R.P.J. Quaedackers en betreft een kort geding in het civiele recht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer / rolnummer: C/03/306572 / KG ZA 22-245
Vonnis in kort geding van 20 juli 2022
in de zaak van
[eiser],
in hoedanigheid van executeur van de nalatenschap van:
[erflaatster] ,
woonplaats kiezende ten kantore van zijn advocaat,
eiser,
advocaat mr. F.C. Frederiks te Zwijndrecht,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde sub 1,
2. de besloten vennootschap
NOTARISKANTOOR KERKRADE B.V.,
gevestigd te Wittem, gemeente Gulpen-Wittem,
gedaagde sub 2,
3. de besloten vennootschap
NOTARISKANTOOR WITTEMER ALLEE B.V.,
gevestigd te Wittem, gemeente Gulpen-Wittem,
gedaagde sub 3,
advocaat mr. J.L.E. Marchal te Maastricht,

4.[gedaagde sub 4] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
gedaagde sub 4,
procederend in persoon,
5.
[gedaagde sub 5],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde sub 5,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna de executeur, de notaris, [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 5] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding van 29 juni 2022 met producties 1 t/m 10,
  • de conclusie van antwoord van gedaagden sub 1 t/m 3,
  • de mondelinge behandeling op 11 juli 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op [overlijdensdatum] is [erflaatster] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] , te [overlijdensplaats] overleden (hierna: erflaatster).
2.2.
Erflaatster heeft bij testament van 24 april 2009 over haar nalatenschap beschikt (productie 1 bij dagvaarding). Haar erfgenamen zijn:
  • [gedaagde sub 4] (gedaagde sub 4) voor 20%,
  • [gedaagde sub 5] (gedaagde sub 5) voor 5%,
  • [naam 1] , de voormalig echtgenote – en erfgename – van vooroverleden [naam 2] voor 10%,
  • [naam 3] voor 20%,
  • [naam 4] en [naam 5] , de twee kinderen – en erfgenamen – van vooroverleden erfgename [naam 6] , samen voor 25%,
  • [naam 7] (hierna: [naam 7] ) voor 20%.
2.3.
In haar testament heeft erflaatster, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
EXECUTEUR
8.
(…)
Voor de executeur bepaal ik, voor zoveel mogelijk, dat deze alle handelingen, daaronder:
(…)
tegelde making van goederen en (een) lega(a)t(en) aan zichzelf afgeven en (zelf als wederpartij optreden bij de ) uitvoering of nakoming van overeenkomsten, mag verrichten zonder overleg met- en toestemming van de (eventueel andere) erven, (…).
2.4.
Erflaatster heeft haar echtgenoot [naam echtgenoot] (hierna: [naam echtgenoot] ) tot executeur van haar nalatenschap benoemd met de mogelijkheid om executeur(s) naast zich te benoemen. [naam echtgenoot] heeft de benoeming tot executeur op 30 maart 2015 aanvaard (productie 2 bij dagvaarding).
2.5.
[naam echtgenoot] heeft op 22 april 2015 [naam 7] naast zich als executeur benoemd, welke benoeming [naam 7] heeft aanvaard. Vervolgens heeft [naam echtgenoot] op 22 juni 2016 afstand van zijn executeurschap gedaan (productie 3 bij dagvaarding).
2.6.
In de verklaring van executele is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
De executeurs hebben ingevolge de wet en ingevolge de hiervoor vermelde uiterste wilsbeschikking de taak en de bevoegdheid de nalatenschap te beheren.
Zij zijn bevoegd de door hen beheerde goederen te gelde te maken, voorzover dit nodig is voor de tot hun taak behorende voldoening van schulden der nalatenschap. De executeurs behoeven voor de tegeldemaking van een goed geen toestemming van de erfgenamen. Gedurende hun beheer vertegenwoordigen de executeurs bij de vervulling van hun taak de erfgenamen in en buiten rechte.
Mitsdien zijn de genoemde executeurs op grond van de wet onder meer bevoegd de nalatenschap te beheren en zijn de erfgenamen tezamen met de executeurs bevoegd om over de goederen behorende tot de nalatenschap te beschikken.
2.7.
Tot de nalatenschap behoort de onroerende zaak aan de [adres] te [plaats] (hierna: de woning). Ter voorbereiding van de verkoop van dit pand heeft de executeur:
  • een bouwtechnische keuring van de woning laten opmaken (productie 4 bij dagvaarding),
  • een taxatie van de waarde van de woning laten uitbrengen (productie 5 bij dagvaarding),
  • de erfgenamen bij brief van 6 oktober 2021 geïnformeerd over de voorgenomen verkoop van de woning met het verzoek aan de erfgenamen hiermee in te stemmen (productie 6 bij dagvaarding).
  • de erfgenamen bij brief van 16 november 2021 nogmaals geïnformeerd over de voorgenomen verkoop van de woning en hen daarbij de mogelijkheid geboden om op grond van artikel 4:147 lid 2 BW bij de kantonrechter te Maastricht bezwaar te maken tegen de voorgenomen verkoop van het pand (productie 7 bij dagvaarding).
2.8.
De erfgenamen hebben – aanvankelijk met uitzondering van [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 5] – met de verkoop ingestemd (productie 6 bij dagvaarding).
2.9.
Op 9 maart 2022 is de woning verkocht voor en bedrag van € 150.000,00 met als uiterlijke datum voor de notariële overdracht 15 juli 2022 bij notaris [gedaagde sub 1] (productie 8 bij dagvaarding).
2.10.
Per e-mail van 1 juni 2022 heeft notaris [gedaagde sub 1] te kennen gegeven uitsluitend bereid te zijn de notariële overdracht te laten plaatsvinden als alle erfgenamen hiermee akkoord gaan (productie 10 bij dagvaarding).

3.Het geschil

3.1.
De executeur vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
gedaagden sub 1 tot en met 3 te bevelen zorg te dragen voor de notariële overdracht van de onroerende zaak aan de [adres] te [plaats] op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 180.000,00 voor het geval ieder van gedaagden sub 1 tot en met 3 hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, hiermee in gebreke blijven, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom,
subsidiair
eiser vervangende toestemming te verlenen om namens de erfgenamen de onroerende zaak aan de [adres] te [plaats] aan de kopers te verkopen en te leveren middels de notariële overdracht,
en
gedaagden sub 1 tot en met 5 hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen in e kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening.
3.2.
De executeur legt – samengevat weergegeven – primair aan zijn vorderingen ten grondslag dat hij op grond van artikel 8 van het testament (zie 2.3) exclusief, en dus zonder overleg met, en toestemming van de (eventuele andere) erven, bevoegd is de woning te verkopen en te leveren. Subsidiair stelt hij zich op het standpunt dat hij uit hoofde van zijn beheersbevoegdheid genoodzaakt is om tot verkoop van de woning over te gaan gelet op de slechte staat van de woning en de mogelijk daaruit voortvloeiende schade.
3.3.
De notaris voert verweer en stelt – samengevat weergegeven – dat artikel 8 van het testament ziet op artikel 4:147 BW waarin is bepaald dat de executeur bevoegd is de door hem beheerde goederen te gelde te maken voor zover dit nodig is voor de tot zijn taak behorende voldoening van schulden van de nalatenschap en de nakoming van de hem opgelegde lasten. Overeenkomstig het bepaalde in lid 2 van dat artikel heeft erflaatster bepaald dat overleg met de erfgenamen voor de tegeldemaking niet nodig is. De executeur heeft volgens de notaris niet gesteld, laat staan aannemelijk gemaakt of bewezen dat de tegeldemaking van de woning nodig zou zijn voor voldoening van schulden van de nalatenschap zodat een bevoegdheid als bedoeld in artikel 4:147 lid 1 BW ontbreekt.
3.4.
[gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 5] voeren geen (inhoudelijk) verweer en zijn akkoord met de verkoop van de woning.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna onder de beoordeling, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de vordering en is door de notaris als zodanig ook niet betwist.
4.2.
Partijen zijn verdeeld over de vraag of de executeur bevoegd is een goed van de nalatenschap te verkopen – meer in het bijzonder de genoemde onroerende zaak – en in eigendom over te dragen. Zij zijn het er wel over eens dat [naam 7] beheersexecuteur is en niet (ook) afwikkelingsbewindvoerder.
4.3.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de gevraagde voorziening – op na te melden wijze – moet worden toegewezen en overweegt daartoe als volgt.
4.4.
In het testament zijn niet expliciet de taken van de executeur opgenomen zodat daarvoor aansluiting gezocht dient te worden bij het bepaalde in artikel 4:144 BW. De executeur heeft derhalve tot taak de goederen van de nalatenschap te beheren en de schulden van de nalatenschap te voldoen.
4.5.
Weliswaar heeft erflaatster uitdrukkelijk in het testament onder artikel 8 opgenomen dat de executeur goederen te gelde mag maken, maar, in het licht van voornoemde bepaling (artikel 4:144 BW), betekent dit niet dat de executeur dit te allen tijde kan doen. Daarvoor dient aansluiting te worden gezocht bij artikel 4:147 lid 1 BW dat bepaalt dat de executeur bevoegd is de door hem beheerde goederen te gelde te maken, voor zover dit nodig is voor de tot zijn taak behorende voldoening van schulden van de nalatenschap. En voor het geval dat de executeur van die bevoegdheid gebruik dient te maken, heeft erflaatster bepaald dat overleg met of toestemming van de erfgenamen daarvoor niet nodig is.
4.6.
In de brief van 6 oktober 2021 – die zich bij de stukken bevindt – aan de erfgenamen stelt de executeur:
Aangezien ik maar over een uiterst beperkt budget beschik, waarmee ik hooguit nog twee jaar de vaste lasten van het pand zou kunnen betalen en derhalve geen enkele calamiteit kan opvangen, acht ik het moment aangebroken om tot verkoop van het pand over te gaan.
en in de e-mail van 25 mei 2022 formuleert hij:
Zoals jullie kunnen zien, heb ik op 6 juni 2016 uit de nalatenschap een bedrag van 11.617,00 euro ontvangen. Daarvan heb ik 7 jaar lang alle kosten voor het pand [adres] betaald. Op dit moment bedraagt het saldo van de rekening 445,61 Dat bedrag is toereikend om tot aan de overdracht in juli de lopende kosten te betalen.
4.7.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de executeur daar nog aan toegevoegd dat het geld dat beschikbaar is voor de woning, op is. Er staat volgens hem nog ruim € 300,00 op de rekening, maar aan het einde van de maand dient opnieuw verzekeringspremie betaald te worden, aldus de executeur.
4.8.
De notaris heeft deze stellingen van de executeur niet bestreden. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is daarmee aannemelijk dat de boedelrekening thans niet meer toereikend is om de kosten die gepaard gaan met het beheer en behoud van de woning te voldoen en dat, indien de woning niet in eigendom wordt overgedragen, deze kosten alleen maar verder zullen oplopen. Onder de in artikel 4:7 lid 1 BW genoemde schulden van de nalatenschap vallen ook de kosten van executele waaronder, in de visie van de voorzieningenrechter, ook de met het beheer, behoud en bewaring van de woning gepaard gaande kosten, zoals verzekeringspremies, behoren. Daarmee is voldaan aan het vereiste van artikel 4:147 lid 1 BW en is de bevoegdheid van de executeur om tot verkoop van de woning over te gaan gegeven.
4.9.
Gelet op al het vorenstaande zal de primaire vordering van de executeur worden toegewezen met dien verstande dat voor zover de vordering is gericht tegen gedaagden sub 2 en 3, deze zal worden afgewezen. Niet gesteld of gebleken is immers dat en zo ja, op welke wijze gedaagden sub 2 en 3 bij onderhavig geschil betrokken zijn.
4.10.
De voorzieningenrechter acht termen aanwezig de gevraagde dwangsom te matigen tot een bedrag van € 25.000,00.
4.11.
De notaris zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de executeur worden begroot op:
- betekening oproeping € 148,28
- griffierecht 314,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.478,28
4.12.
De vordering tot veroordeling van gedaagden sub 4 en 5 tot betaling van de proceskosten zal worden afgewezen. Weliswaar zijn zij in rechte betrokken, maar de executeur heeft zijn vorderingen niet rechtstreeks tegen hen gericht. Dat zij aanvankelijk geen akkoord gaven tot verkoop van de woning, stond bovendien, zo blijkt uit bovenstaande overwegingen, niet aan de levering in de weg. Om die reden zal de executeur worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van gedaagde sub 4 en 5 gevallen en tot vandaag begroot op nihil aangezien zij zonder advocaat procederen.
4.13.
De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis.
4.14.
Omdat de vorderingen van de executeur, voor zover die gericht waren aan gedaagde sub 2 en 3, zijn afgewezen, zal de executeur worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van gedaagde sub 2 en 3 gevallen en tot vandaag begroot op 1 punt maal tarief € 563,00 (€ 1.126,00 in totaal).

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
beveelt de notaris zorg te dragen voor de notariële overdracht van de onroerende zaak aan de [adres] te [plaats] op straffe van een dwangsom van
€ 25.000,00 dat zij in gebreke blijft binnen vijf dagen na betekening van het vonnis,
5.2.
veroordeelt de notaris in de proceskosten, aan de zijde van de executeur tot op heden begroot op € 1.478,28, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt de executeur in de proceskosten, aan de zijde van gedaagde sub 3 en 4 begroot op nihil en aan de zijde van gedaagde sub 2 en 3 tot heden begroot op € 1.126,00,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken op
20 juli 2022. [1]

Voetnoten

1.type: RJ