ECLI:NL:RBLIM:2022:5781

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 juli 2022
Publicatiedatum
27 juli 2022
Zaaknummer
9943034 AZ VERZ 22-53
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en de beoordeling van dringende redenen in het arbeidsrecht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 25 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker] en de besloten vennootschap Autoschade Heerlen B.V. Het geschil betreft de rechtsgeldigheid van een ontslag op staande voet dat aan [verzoeker] is gegeven op 26 april 2022. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake was van een dringende reden voor het ontslag, aangezien [verzoeker] zijn collega [naam collega 1] bij de keel heeft gegrepen en met een ijzeren scharnier slaande bewegingen heeft gemaakt. Dit gedrag werd als gewelddadig en intimiderend gekwalificeerd, wat de werkgever, Autoschade Heerlen, het recht gaf om het ontslag op staande voet te rechtvaardigen.

De procedure begon met een verzoekschrift van [verzoeker], waarin hij verzocht om vergoedingen en de onterecht gegeven ontslag op staande voet aan te vechten. [verzoeker] stelde dat hij niet de intentie had om te slaan en dat zijn gedrag een reactie was op provocaties van [naam collega 1]. Autoschade Heerlen betwistte dit en stelde dat het gedrag van [verzoeker] niet getolereerd kon worden. De kantonrechter heeft de camerabeelden bekeken en geconcludeerd dat [verzoeker] de confrontatie zocht en niet de intentie had om de situatie te de-escaleren.

De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet terecht was gegeven en dat er geen aanleiding was om de verzochte vergoedingen toe te kennen. Ook het verzoek om ontheffing van het concurrentiebeding werd afgewezen. [verzoeker] werd veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 747,-. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 9943034 AZ VERZ 22-53
Beschikking van 25 juli 2022
in de zaak van
[verzoeker]
wonend te [woonplaats]
verzoekende partij
gemachtigde mr. D.M. Gijzen
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTOSCHADE HEERLEN B.V.
gevestigd te Heerlen
verwerende partij
gemachtigde mr. W.M.J. Saes
Partijen worden [verzoeker] en Autoschade Heerlen genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen;
  • het verweerschrift met bijlagen, waaronder een usb-stick met camerabeelden;
  • de mondelinge behandeling op 20 juli 2022.
1.2.
Ten slotte is beschikking bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Autoschade Heerlen is een schadeherstelbedrijf.
2.2.
[verzoeker] is met ingang van 10 augustus 2020 in dienst getreden bij [verzoeker] op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in de functie van voorbewerker.
De overeengekomen arbeidsduur bedroeg 41,25 per week tegen een uurloon van € 3.294,06 bruto exclusief emolumenten.
2.3.
Op 26 april 2022 heeft [verzoeker] zijn collega [naam collega 1] (hierna: [naam collega 1] ) bij de keel gegrepen en met zijn rechterhand een ijzeren scharnier opgeheven richting [naam collega 1] .
2.4.
[verzoeker] is diezelfde dag op staande voet ontslagen. Bij brief van 26 april 2022 aan [verzoeker] heeft Autoschade Heerlen dit ontslag op staande voet bevestigd en daaraan ten grondslag gelegd dat [verzoeker] [naam collega 1] fysiek te lijf is gegaan.
2.5.
Bij brief van 28 april 2022 aan Autoschade Heerlen heeft [verzoeker] meegedeeld dat dit ontslag op staande voet ten onrechte is gegeven, maar dat hij daarin berust en aanspraak maakt op vergoedingen.
2.6.
Bij brief van 13 mei 2022 aan [verzoeker] heeft Autoschade Heerlen meegedeeld dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven en de verschuldigdheid van vergoedingen betwist.

3.Het geschil

3.1.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. Autoschade Heerlen te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding groot € 2.357,37;
2. Autoschade Heerlen ex art. 7:672 lid 11 BW te veroordelen tot betaling van een bedrag gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren, dan wel van rechtswege zou zijn geëindigd, zijnde een bedrag van € 4.031,92;
3. Autoschade Heerlen te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van € 3.201,82;
4. Autoschade Heerlen te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over de verschuldigde bedragen tot aan de dag van voldoening;
5. te besluiten tot verval van de werking van het concurrentie/relatiebeding ex art. 7:653 lid 4 BW;
6. Autoschade Heerlen te veroordelen tot betaling van de kosten van deze procedure, inclusief nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de vijftiende dag na de uitspraak tot aan de dag van voldoening.
3.2.
[verzoeker] stelt dat het ontslag op staande voet onterechte is gegeven. [naam collega 1] had [verzoeker] tot het uiterste getergd en uitgedaagd waarop [verzoeker] zijn zelfbeheersing verloor. [verzoeker] heeft [naam collega 1] niet geslagen en dat was ook niet zijn intentie. [verzoeker] probeerde [naam collega 1] angst in te boezemen. [naam collega 1] heeft geen letsel opgelopen. Autoschade Heerlen had in de plaats van een ontslag op staande voet kunnen en moeten kiezen voor een minder ingrijpende maatregel. Een ontslag op staande voet is immers een uiterst middel. [verzoeker] verwijst naar een eerder voorval waarbij [naam collega 1] is geschopt door collega [naam collega 2] . [verzoeker] heeft [naam collega 2] toen niet ontslagen en [verzoeker] heeft toen kennelijk volstaan met een andere, minder vergaande maatregel. [verzoeker] berust in het ontslag en maakt aanspraak op de hiervoor genoemde vergoedingen.
3.3.
Autoschade Heerlen stelt dat hij [verzoeker] eigenlijk niet kwijt wilde, omdat hij zijn vak verstaat. Autoschade Heerlen kan het door [verzoeker] op 26 april 2022 vertoonde agressieve gedrag op de werkvloer echter niet tolereren. Er is sprake van een rechtsgeldig ontslag op staande voet.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter toetst hierna of het door Autoschade Heerlen op 26 april 2022 aan [verzoeker] gegeven ontslag op staande voet, gelet op wat partijen hebben aangevoerd, voldoet aan de eisen die bij wet en in de rechtspraak daaraan zijn gesteld.
4.2.
Als een ontslag op staande voet is gegeven geldt de mededeling van de reden, die in dit geval zowel mondeling als schriftelijk is medegedeeld aan [verzoeker] , als een soort telastlegging, dat wil zeggen, dat alleen de medegedeelde reden ten grondslag kan worden gelegd aan het ontslag op staande voet en zal worden getoetst. De werknemer aan wie een ontslag op staande voet is gegeven moet immers weten waartegen hij zich moet verweren. Autoschade Heerlen heeft ter zitting aangestipt dat er een eerder voorval zou zijn geweest waarbij [verzoeker] betrokken was. Dit is echter niet ten grondslag gelegd aan het ontslag op staande voet op 26 april 2022 en weegt niet mee in deze beoordeling.
4.3.
De door Autoschade Heerlen gegeven reden voor het ontslag op staande voet is dat [verzoeker] een collega fysiek te lijf is gegaan. Aan een ontslag op staande voet dient een dringende reden ten grondslag liggen.
4.4.
Ter zitting heeft [verzoeker] het volgende verklaard over het voorval op 26 april 2022. De functie van [naam collega 1] is uitdeuker. Volgens [verzoeker] behoort het verder tot de taak van [naam collega 1] om een auto schoon te maken, voordat [verzoeker] aan deze auto kan werken. Bij een auto die [verzoeker] moest behandelen op 26 april 2022 had [naam collega 1] dit niet gedaan. [verzoeker] heeft toen zelf de auto maar schoongemaakt. Daarna zag hij nog deukjes en heeft hij de manager er bij gehaald. Nadat hij de manager had gewezen op de deukjes constateerde [verzoeker] dat het wegwerken van deukjes niet goed was uitgevoerd. Daarop heeft [naam collega 1] volgens [verzoeker] tegen hem gezegd dat het gedrag van [verzoeker] demotiverend was voor het hele bedrijf. [verzoeker] is toen even weggelopen naar een andere collega. Toen heeft [naam collega 1] volgens [verzoeker] gezegd: ‘als je iets over mij te zeggen hebt, moet je het tegen mij zeggen.’ De andere collega heeft toen tegen [verzoeker] gezegd: ‘Hij is jou uit aan het dagen, laat het maar.’ Vervolgens stond [naam collega 1] van zijn werkplek op. [verzoeker] heeft daarop een ijzeren scharnier gepakt en [verzoeker] [naam collega 1] bij de keel gepakt. Dat deed hij - volgens [verzoeker] - enkel om [naam collega 1] aan het schrikken te maken. [verzoeker] heeft gesteld dat hij niet de intentie had om te slaan.
4.5.
Op camerabeelden is te zien dat [verzoeker] [naam collega 1] bij de keel grijpt en twee keer een zwaaiende beweging met het scharnier richting [naam collega 1] maakt. [naam collega 1] rukt zich daarna los.
4.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter is daarmee onmiskenbaar sprake van een dringende reden. Hoewel [verzoeker] [naam collega 1] niet heeft geslagen, heeft hij [naam collega 1] wel degelijk op een zeer agressieve benaderd met in zijn opgeheven hand een groot ijzeren scharnier en [naam collega 1] vervolgens bij de keel gegrepen. Iemand bij de keel grijpen is iemand fysiek te lijf gaan. Iemand bij de keel grijpen is ook een gewelddadige, intimiderende handeling. Daar komt nog bij dat [verzoeker] slaande bewegingen heeft gemaakt richting [naam collega 1] met een ijzeren scharnier. Het behoeft eigenlijk geen betoog dat dergelijk gedrag ontoelaatbaar is. [verzoeker] heeft dat bovendien indirect ook toegegeven, waar hij heeft gesteld dat hij op dat moment zijn zelfbeheersing was verloren.
4.7.
[verzoeker] heeft zijn gedrag proberen te rechtvaardigen met de stelling dat hij tot het uiterst werd getergd door [naam collega 1] . Dat dit het geval was volgt niet uit wat [verzoeker] zelf over het voorval heeft verklaard. Er was eenvoudigweg een verschil van inzicht met een andere collega over uitvoering van het werk, zoals wel vaker voorkomt tussen collega’s. Dat dit bij [verzoeker] (en [naam collega 1] ) tot irritatie heeft geleid valt te begrijpen, maar dit vormt geen rechtvaardiging voor de buitenproportionele reactie van [verzoeker] richting [naam collega 1] . Daarbij komt dat op de camerabeelden is te zien, dat het [verzoeker] is die, zoals Autoschade Heerlen het ter zitting treffend heeft verwoord, ‘als een haai’ om [naam collega 1] heen was aan het cirkelen. [naam collega 1] was al die tijd aan het werk bij een auto. Weliswaar is op de beelden niet te horen wat er over een weer is gezegd en stond [naam collega 1] op enig moment op van zijn werk, maar het is [verzoeker] die vervolgens een ijzeren scharnier pakt, op [naam collega 1] toe loopt en hem bij de keel grijpt. [verzoeker] heeft dus het initiatief genomen tot de fysieke confrontatie, niet [naam collega 1] , terwijl [verzoeker] ook had kunnen weglopen toen hij merkte dat hij zijn zelfbeheersing verloor.
4.8.
Dat [verzoeker] niet de intentie had om te slaan en/of dat [naam collega 1] geen letsel zou hebben opgelopen doet niet af aan het gewelddadig en bedreigend karakter van zijn gedrag. Daarbij komt dat [verzoeker] ook heeft erkend dat het zijn doel was om [naam collega 1] angst aan te jagen. Deze wijze van elkaar terecht wijzen, kan niet worden getolereerd.
4.9.
Daarmee had Autoschade Heerlen op 26 april 2022 een voldoende feitelijke grondslag voor het gegeven ontslag op staande voet vanwege een dringende reden. Een ontslag op staande voet is in de gegeven omstandigheden ook een passende maatregel gelet op het grijpen naar de keel, de slaande bewegingen met een ijzeren scharnier en de daarmee gepaard gaande mate van dreiging richting [naam collega 1] . Autoschade Heerlen stelt terecht dat dit gedrag niet thuis hoort op de werkvloer (of elders). De kantonrechter voegt daar nog aan toe dat [verzoeker] op geen enkel moment spijt heeft betuigd voor zijn gedrag.
4.10.
Nu het ontslag op staande voet terecht is gegeven leidt dit tot afwijzing van de verzochte vergoedingen.
4.11.
Het verzoek van [verzoeker] om hem te ontheffen van de werking van het concurrentiebeding/relatiebeding op grond van artikel 7:653 lid 4 BW kan niet worden toegewezen, omdat geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Autoschade Heerlen. Ten overvloede overweegt de kantonrechter dat Autoschade Heerlen in het verweerschrift heeft opgemerkt dat [verzoeker] geen belang heeft bij dit verzoek omdat het hem op basis van het concurrentie/relatiebeding is toegestaan werkzaamheden te verrichten bij concurrenten/relaties van Autoschade Heerlen. Ter zitting heeft Autoschade Heerlen nog eens benadrukt dat zij geen punt maakt van het concurrentiebeding. Daar kan [verzoeker] genoegzaam uit afleiden dat hij op dat vlak, in elk geval in zijn huidige nieuwe baan, geen probleem hoeft te verwachten.
4.12.
[verzoeker] zal als de het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Deze worden begroot op € 747,- aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [verzoeker] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Autoschade Heerlen tot op heden vastgesteld op € 747,-;
5.2.
verklaart onderdeel 5.1 van deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.H.J. Otto en is in het openbaar uitgesproken.
BM