4.3Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Het onderzoek TOL75 draait om twee laboratoria voor de productie van BMK, een grondstof voor de productie van amfetamine. In Weert werd op de [adres 2] een dergelijk lab aangetroffen op 31 maart 2020 en in Bemelen werden in een zeecontainer op [naam 2] , [adres 3] te Bemelen de restanten van – mogelijk – een dergelijk lab aangetroffen op 30 april 2020. De verdachte wordt enkel de betrokkenheid bij het lab in Weert verweten.
Bewijsmiddelen
Ter bevordering van de leesbaarheid van dit vonnis, heeft de rechtbank de bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in bijlage II.
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met anderen – kort gezegd – in de periode van 12 maart 2020 tot en met 31 maart 2020 de productie van (grondstoffen voor) amfetamine heeft voorbereid en/of bevorderd.
De rechtbank overweegt daartoe in het bijzonder als volgt.
Op 31 maart 2020 werd in een loods aan de [adres 2] te Weert een lab aangetroffen, waarin MAPA werd omgezet in BMK, een grondstof voor amfetamine. De rechtbank ziet zich daarbij voor de vraag gesteld of en zo ja welke betrokkenheid de verdachte daarbij had. Het dossier bevat, naast onderzoek naar de aangetroffen middelen, onder meer camerabeelden van het betreffende perceel in Weert, een grote hoeveelheid opgenomen vertrouwelijke communicatie (OVC) en camerabeelden bij het bedrijfspand van [naam 3] in Tilburg, Encrochat-berichtverkeer en historische telecomgegevens. Ook bevat het dossier een aantal processen-verbaal waarin de gebruikers van de voor dit onderzoek relevante Encrochataccounts worden geïdentificeerd.
De verdachte heeft bekend dat hij twee keer voorwerpen, te weten een metalen lekbak en een vacuümpomp, vanuit Tilburg naar het betreffende perceel in Weert heeft gebracht. Tevens heeft hij bekend dat hij wel vermoedde wat de bestemming was van die voorwerpen.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank het volgende af.
Op 14 maart 2020 heeft de verdachte, zoals hij zelf ook erkende, een metalen lekbak opgehaald in Tilburg en naar Weert gebracht. Een dag eerder, 13 maart 2020, was de verdachte ook aanwezig in Tilburg. In het kantoor van het bedrijf van [naam 4] , [naam 3] in Tilburg vond toen een gesprek plaats tussen onder meer de verdachte, zijn broer [medeverdachte] en [naam 5] . [naam 5] zou degene zijn die rechtstreeks contact had met het Mexicaanse kartel. Omdat zij daarbij spraken over ene ‘Crystal Meester’ alsmede het wissen van telefoons, IBC-vaten, het verdienen van twee jaarinkomens in drie maanden en het vervoer van voorwerpen die niet in een auto passen, gaat de rechtbank ervan uit dat ook deze gesprekken gaan over de productie van (grondstoffen voor) (meth)amfetamine. De verdachte nam actief deel aan dit gesprek. Op 14 maart 2020, de dag dat de verdachte de lekbak ophaalde, werd bij [naam 3] uitgebreid gesproken over druggerelateerde zaken. Ook aan dat gesprek nam de verdachte actief deel, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank duidt op een grotere rol dan enkel die van een koerier. In dat gesprek vertelde de verdachte aan [naam 4] dat ze met zijn tweeën waren en echt alles alleen deden. Gelet op de omstandigheid dat de twee broers vaker samen gezien zijn in Tilburg, gaat de rechtbank ervan uit dat de verdachte het toen over zichzelf en zijn broer, [medeverdachte] , had. Zo bleek de verdachte ook nog, wederom gelijktijdig met zijn broer, op 19 maart 2020 aanwezig te zijn geweest in Tilburg. Later die dag werd de auto waarin de verdachte toen reed, gezien bij het perceel aan de [adres 2] te Weert. De rechtbank gaat ervan uit dat hij toen dus nogmaals iets vanuit Tilburg naar Weert heeft vervoerd, wellicht de vacuümpomp waarover hij zelf verklaarde. De verdachte blijkt echter nógmaals in Tilburg te zijn geweest en wel op 24 maart 2020. Ook toen kwam hij iets ophalen, waarbij ook nog werd besproken dat de dag erna nog een koeler klaar zou zijn.
Voornoemde omstandigheden leiden de rechtbank tot de overtuiging en conclusie dat de verdachte niet slechts tweemaal een voorwerp heeft vervoerd zonder verder ergens vanaf te weten en daarmee een koerier op afroep te zijn, maar dat hij wel degelijk actief betrokken was bij het lab in Weert. Zo is hij kennelijk meer dan twee keer goederen komen ophalen, nam hij actief deel aan gesprekken over de productie van (grondstoffen voor) drugs en maakte daarbij de opmerking dat hij, voor zover de rechtbank begrijpt, alles samen met zijn broer deed, hetgeen ook wordt bevestigd door hun gezamenlijke aanwezigheid in Tilburg op verschillende dagen. Bovendien heeft de verdachte ter terechtzitting erkend dat hij wel een vermoeden had wat de bedoeling was van de door hem vervoerde en afgeleverde voorwerpen (de rechtbank begrijpt dat verdachte het vermoeden had dat die voorwerpen konden worden gebruikt voor de opbouw van een drugslaboratorium).
Op grond van het voorgaande is de rechtbank tevens van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en anderen is komen vast te staan. De bijdrage van verdachte aan het tenlastegelegde is naar het oordeel van de rechtbank van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. Verdachte was immers aanwezig bij de gesprekken op het kantoor van [naam 3] in Tilburg die naar het oordeel van de rechtbank niet anders kunnen worden geduid dan dat ze betrekking hebben op het plan op het opzetten van een drugslaboratorium in Weert, verdachte haalt dan voorwerpen op waarvan verdachte wist dat die zouden worden gebruikt voor de opbouw van een drugslaboratorium en levert die af, waarbij het bovendien voorwerpen betreft die voor de werking van een drugslaboratorium van essentieel belang zijn. Dat betekent ook dat, anders dan de verdediging heeft gesteld, bewezen kan worden verklaard dat de verdachte, als medepleger, diverse chemicaliën/grondstoffen voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht aldus bewezen dat de verdachte in de periode van 12 maart 2020 tot en met 31 maart 2020 in Weert samen met anderen de productie van (grondstoffen voor) amfetamine heeft voorbereid en/of bevorderd, zoals is ten laste gelegd.