Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
gemeente Weertaan de verdachte schriftelijk kenbaar gemaakt dat zij een Bibob-procedure opstarten alvorens te komen tot een besluit op de aanvraag van de verdachte tot een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bedrijfsgebouw op het perceel [adres 2] te Weert. In dit schrijven verzocht de gemeente de verdachte het Bibob-vragenformulier binnen twee weken ingevuld te retourneren. [2]
Bibob-vragenformulier.” Op vraag 2I, te weten: “Bent u en/of de rechtspersonen en ondernemingen die bij de vragen 2A en 2B worden genoemd, de afgelopen vijf jaar veroordeeld, een schikking (transactie) aangegaan met het Openbaar Ministerie of anderszins als verdachte aangemerkt (geweest)?” is als antwoord “Nee” aangekruist. Het formulier is voorzien van een handtekening, waarbij de naam [verdachte] is vermeld. [3]
aangifte van valsheid in geschrifte. Die aangifte houdt onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende in: [4]
strafblad van de verdachtevermeldt dat hij op 7 april 2017 door de politierechter in de rechtbank Limburg is vrijgesproken van onder meer overtreding van artikel 3 onder B van de Opiumwet, omschreven als hennep productie. [5]
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf
7.De wettelijke voorschriften
8.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een
- beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht,
nietten uitvoer zal worden gelegd,
tenzijde rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de op
2 jarenbepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
BIJLAGE I: De tenlastelegging