Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
diverse voorwerpen en chemicaliën/stoffen voorhanden heeft gehad ter voorbereiding of bevordering van de productie van (grondstoffen voor) amfetamine.
Rechtbank Limburg
Op 2 augustus 2022 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 18 en 19 juli 2022, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging, die inhield dat de verdachte samen met anderen voorwerpen en chemicaliën voorhanden had ter voorbereiding van de productie van amfetamine. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de beschuldigingen.
De rechtbank oordeelde dat, hoewel er aanwijzingen waren dat de verdachte op de hoogte was van de activiteiten in de zeecontainer, het bewijs niet voldoende was om tot een veroordeling te komen. De verdachte had verklaard niets te weten van het drugslab dat op 31 maart 2020 in zijn loods was aangetroffen. De rechtbank vond de verklaring van de verdachte niet ongeloofwaardig genoeg om tot een veroordeling te komen, vooral gezien het gebrek aan overtuigend bewijs dat hij daadwerkelijk betrokken was bij de voorbereidingshandelingen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet schuldig was aan het ten laste gelegde feit en sprak hem vrij.
De uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken, vooral in complexe drugszaken waar veel bewijsstukken en getuigenissen aan de orde zijn. De rechtbank wees erop dat de verdachte niet alleen eigenaar was van de loods, maar dat er ook geen onderzoek was gedaan naar zijn verklaring over de jerrycans die hij gebruikte voor brandstof. De beslissing van de rechtbank werd genomen in het licht van de beschikbare bewijsstukken en de verklaringen van betrokkenen.