ECLI:NL:RBLIM:2022:5927

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 augustus 2022
Publicatiedatum
2 augustus 2022
Zaaknummer
03/659011-20
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie wegens overlijden van de verdachte in een strafzaak betreffende amfetamine

Op 2 augustus 2022 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, uitspraak gedaan in de strafzaak met parketnummer 03/659011-20. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1973, die op 18 augustus 2021 te Roermond is overleden. De verdachte werd bijgestaan door mr. Th. Boumans, advocaat te Heerlen. De rechtbank heeft op 18 en 19 juli 2022 de officier van justitie en de raadsman gehoord. De tenlastelegging, die als bijlage aan het vonnis is gehecht, omvatte onder andere het bezit van een halve liter amfetamine en het voorhanden hebben van diverse voorwerpen en chemicaliën ter voorbereiding van de productie van amfetamine.

Tijdens de zitting is vastgesteld dat de verdachte is overleden, wat volgens artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht leidt tot het vervallen van het recht tot strafvordering. De rechtbank heeft daarom de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging. De beslissing houdt in dat de zaak niet verder kan worden vervolgd, gezien de dood van de verdachte. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, met de voorzitter en twee andere rechters, in aanwezigheid van de griffier. De voorzitter was niet in staat om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/659011-20
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 02 augustus 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1973,
overleden op 18 augustus 2021 te Roermond.
De verdachte werd bij leven bijgestaan door mr. Th. Boumans, advocaat kantoorhoudende te Heerlen.

1.Onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 18 en 19 juli 2022. De rechtbank heeft de officier van justitie en de raadsman gehoord.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte, al dan niet samen met (een) ander(en):
een halve liter amfetamine aanwezig heeft gehad;
diverse voorwerpen en chemicaliën/stoffen voorhanden heeft gehad ter voorbereiding of bevordering van de productie van (grondstoffen voor) amfetamine.

3.De ontvankelijkheid van de officier van justitie

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte op 18 augustus 2021 te Roermond is overleden. Artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht bepaalt dat het recht tot strafvordering vervalt door de dood van de verdachte. Gelet hierop zal de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard worden in de vervolging.

4.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.G. Witteman, voorzitter, mr. H.E.G. Peters en mr. S.A.M.C. van de Winkel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. O.A.G. Corten, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 2 augustus 2022.
Buiten staat
De voorzitter is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte was – na nadere omschrijving van de tenlastelegging – ten laste gelegd dat:
1.hij op of omstreeks 31 maart 2020 in de gemeente Weert, in elk geval in het arrondissement Limburg, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk heeft gehad, een hoeveelheid van 0,5 liter bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 12 maart 2020 tot en met 31 maart 2020 in de gemeente Weert, in elk geval in het arrondissement Limburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of vervaardigen van amfetamine(-olie), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine(-olie), zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1, voor te bereiden en/of te bevorderen
 ( (telkens) voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en/of gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en)
hebbende hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s)
 ( (onderde(e)l(en) van) een in werking zijnde productieopstelling, bedoeld voor de productie van MAPAA naar BMK en/of (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) (laboratorium)benodigdheden en/of hardware voorhanden gehad, waaronder een of meerdere (grote) ketel(s) en/of gasfles(sen) en/of (gas)brander(s) en/of kol(f) (ven) en/of (een grote hoeveelheid) jerrycans en/of (IBC-)vaten en/of speciekuipen en/of maatbekers en/of een gelaatsmasker en/of
 ( (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) chemicaliën/grondstoffen voorhanden gehad, waaronder: mierenzuur (ongeveer 25 liter) en/of zwavelzuur (ongeveer 3,5 liter) en/of zoutzuur (ongeveer 480 liter) en/of BMK (ongeveer 48 liter).