ECLI:NL:RBLIM:2022:6127

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
10 augustus 2022
Publicatiedatum
10 augustus 2022
Zaaknummer
C/03/244190 / FA RK 17-4892
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vader in de gelegenheid gesteld een contra-expertise te laten uitvoeren

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 10 augustus 2022, is de vader in de gelegenheid gesteld om een contra-expertise te laten uitvoeren. De zaak betreft een geschil tussen de vader en de moeder van een minderjarige, geboren in 2017. De rechtbank had eerder een milieuonderzoek bevolen, maar de moeder had geweigerd om bepaalde referenten te laten benaderen, wat leidde tot een onvolledig rapport. De vader uitte zijn teleurstelling over het rapport van de moeder, waarin belangrijke referenten niet waren benaderd. Hij verzocht de rechtbank om vervangende toestemming om deze referenten alsnog te benaderen, maar de rechtbank oordeelde dat de wet dit niet toestaat. De rechtbank stelde de vader echter in de gelegenheid om een contra-expertise te laten uitvoeren door een deskundige naar keuze, met een termijn van vier maanden om het rapport in te dienen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en verdere beslissingen zijn aangehouden. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Rechtbank Limburg

Familie en jeugd
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: C/03/244190 / FA RK 17-4892
Beschikking van 10 augustus 2022
in de zaak van:
[de vader],
Wonende te [woonplaats] , [adres] ,
hierna te noemen de vader,
advocaat: mr. S.J.M.P. Hoppers;
tegen:
[de moeder],
Wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen de moeder,
advocaat mr. J.A.N. Lap.
betreffende de minderjarige:
[minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2017.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Dit blijkt uit het volgende:
- de tussen partijen gegeven beschikking van 12 augustus 2021 waarbij dhr. [naam milieurapporteur] , forensische milieurapporteur, is benoemd tot deskundige en verzocht een milieuonderzoek te verrichten inzake de vader en de moeder en een deskundigenrapport uit te brengen;
- de op 31 december 2021 ingekomen milieurapporten van zowel de vader als de moeder, welke in eerste instantie, op verzoek van de milieurapporteur, aan iedere partij apart zijn toegezonden;
- de op 1 februari 2022 ingekomen reactie van de civiele rapporteurs drs. [naam GZ-psycholoog 1] en drs. [naam GZ-psycholoog 2] op het milieurapport van dhr. [naam milieurapporteur] ;
- de brief van de moeder van 18 maart 2022;
- de brief van de vader van 23 maart 2022;
- de brief van de rechtbank van 7 april 2022, aan beide partijen, waarbij het rapport over de andere ouder is meegezonden;
- de reactie op het rapport (over de moeder) en verzoek om contra-expertise van 3 mei 2022 van de vader;
- de akte uitlaten ( over het rapport van de vader) en akte overlegging productie van 4 mei 2022 van de moeder.

2.De milieurapporten

2.1.
De milieurapporteur heeft in zijn afzonderlijke rapporten van beide ouders het rapport samengesteld onder de koppen:
- bronnen en bijzonderheden
- samenstelling gezin van herkomst
- familiegeschiedenis tot aan de geboorte van betrokkene
- kinderen gezin van herkomst
- levensloop betrokkene, welk onderdeel nog is gesplitst in:
- de jeugdperiode, 0-12 jaar oud
- de periode van voortgezet en middelbaar onderwijs
- de periode van de relatie
- de periode na de relatie met de moeder (in de rapportage van de vader)
- de geboorte van [minderjarige] en de hulpverlenende trajecten (in de rapportage van de
moeder).
2.2.
Voor wat betreft de moeder wordt door de rapporteur aangegeven dat hij haar eenmaal op 20 oktober 2021 op haar huisadres heeft bezocht. De moeder wilde haar medewerking wel verlenen aan het onderzoek, maar was niet meer in staat haar verhaal opnieuw te vertellen. De moeder verwees daarvoor naar de eerdere rapportage van 22 februari 2021. De rapporteur heeft met de moeder gesproken over de situatie gedurende het afgelopen jaar. De moeder heeft diverse instanties toestemming gegeven voor het verstrekken van informatie. Zij weigerde toestemming te geven voor het benaderen van haar moeder en ex-partner als referent en/of door hun verstrekte informatie in haar rapportage te integreren. De moeder weigerde eveneens toestemming te geven voor het verstrekken van informatie door eerdere scholen en werkgevers.
2.3.
Ten aanzien van de vader geeft de rapporteur aan dat hij de vader heeft bezocht op 15, 20 oktober en 1 november 2021. De vader gaf diverse instanties toestemming voor het verstrekken van informatie en hij verstrekte de rapporteur contactgegevens van mogelijke referenten, onder ander de moeder en twee zussen van de moeder. De rapporteur heeft contact gehad met de moeder van moeder en haar twee zussen; zij twijfelden over hun medewerking aan het onderzoek en zagen hier uiteindelijk van af. Zij hadden al te veel meegemaakt met de moeder en aan de rapporteur werd gevraagd of hij informatie zou opvragen bij eerdere scholen en werkgevers van de moeder.

3.De nadere standpunten

De vader
3.1.
De vader geeft aan teleurgesteld te zijn over de inhoud van het rapport over de moeder, vooral vanwege het gegeven dat belangrijke referenten ( de moeder van de moeder, zussen van de moeder, ex-partner, scholen en werkgevers) niet konden worden benaderd. Het enige dat verschilt met het vorige onderzoek, is dat de vader nu ook gesproken heeft met de deskundige. Het blijft echter ook nu alleen bij het horen van de moeder en haar vader. De moeder heeft belangrijke referenten opnieuw buiten de deur kunnen houden en kan op deze manier alles blijven frustreren en manipuleren.
De deskundige heeft bij de vader aangegeven dat het een kwestie van ‘woord tegen woord’ is en dat het heel lastig is om vast te stellen waar de vermeende PTSS-klachten van de moeder vandaan komen en in hoeverre er sprake kan zijn van malingering.
3.2.
De vader acht het nog steeds van wezenlijk belang dat er een volledig milieuonderzoek verricht gaat worden waarbij alle gewenste referenten benaderd kunnen worden. Het kan niet zo zijn dat de moeder enig onderzoek daarin zal blijven frustreren. De vader verzoekt primair dan ook om te bepalen, voor zover mogelijk, dat de genoemde referenten alsnog benaderd zullen worden, eventueel met een vervangende toestemming van de rechtbank.
Subsidiair wordt verzocht een contra-expertise te laten uitvoeren door [naam hoogleraar] , hoogleraar aan de universiteit van Maastricht en/of [naam] , die onder supervisie van voornoemde hoogleraar haar dissertatie schreef over ‘malingerers’. De vader schat de termijn voor de contra-expertise op drie maanden.
De moeder
3.3.
De moeder heeft als productie 35 haar reactie op het rapport van de vader gegeven, met daarbij gevoegd diverse bijlagen. Volgens de moeder komt het rapport van de vader over als een zeer verdraaid beeld van de werkelijkheid. De moeder stelt dat het algemene beeld dat het rapport laat zien is dat de vader labiel is en emoties en agressie niet onder controle heeft. De vader raakt voortdurend in conflicten, waarbij zijn gedrag uit de hand loopt. De vader grijpt steeds weer opnieuw naar cannabis. Een beeld dat volledig in overeenstemming is met hetgeen de moeder schrijft over de relatie.

4.Het oordeel van de rechtbank

4.1.
De rechtbank overweegt dat in haar beschikking van 16 juni 2021 is opgenomen dat het eerdere onderzoek niet volledig is geweest, reden waarom een milieuonderzoek noodzakelijk werd geacht. Er diende meer zicht en een completer beeld te komen van de achtergrond van zowel de moeder als de vader. Ook was van belang dat de moeder van de moeder in het rapport werd meegenomen. Dit laatste is niet gebeurd. Niet zozeer omdat de moeder daar geen toestemming voor gaf – de vader had die wel gegeven -, maar omdat de moeder van de moeder er zelf vanaf zag om haar medewerking te verlenen.
De rapporteur heeft van de moeder geen toestemming gekregen om andere informanten, zoals oude scholen en werkgevers van haar, te benaderen. Gevolg is dan ook, voor wat betreft het rapport van de moeder, dat dit is gebaseerd op hetgeen de moeder en haar vader in het eerdere onderzoek al hebben aangegeven. De rechtbank is dan ook voorshands van oordeel dat het beeld rondom de moeder niet completer is geworden en de onbeantwoorde vragen van de rechtbank nog altijd onbeantwoord zijn.
Evenwel biedt de wet in dit geval, in het kader van deze procedure, niet de mogelijkheid om, zoals door de vader primair is verzocht, vervangende toestemming te verlenen zodat bepaalde informanten/referenten van de moeder wel benaderd zouden kunnen worden.
Subsidiair heeft de vader verzocht een contra-expertise te laten uitvoeren. Al in de beschikking van 16 juni 2021 heeft de rechtbank geoordeeld dat de vader hiertoe in de gelegenheid moest worden gesteld. Van belang was dat eerst het milieurapport werd afgewacht, zodat aan de contra-expert alle, dan voorhanden zijnde, stukken konden worden voorgelegd. Nu het milieurapport er is, zal de rechtbank conform artikel 810a lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de vader in de gelegenheid stellen een contra-expertise te laten uitvoeren door een niet door de rechtbank benoemde deskundige. In dat licht bezien zal de rechtbank dan ook niet de door de vader benoemde deskundige(n) benoemen of bepalen dat de contra-expertise door hen moet worden uitgevoerd. Het is aan de vader om te bezien door wie hij een contra-expertise laat uitvoeren en op welke wijze, zolang hier maar een rapport van wordt overgelegd. De rechtbank stelt de vader daartoe in de gelegenheid en zal daar, gelet op de huidige (vakantie)periode, een termijn van vier maanden voor geven.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
stelt de vader in de gelegenheid een contra-expertise te laten doen uitvoeren en een rapport daarvan over te leggen uiterlijk 10 december 2022;
5.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.M.J. van den Acker (voorzitter), mr. Wh.T.M. Raab en mr. F. Oelmeijer, allen kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van L. Reijnders-Verlinden, griffier, en bij afwezigheid van de voorzitter ondertekend door mr. F. Oelmeijer op 10 augustus 2022
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.