ECLI:NL:RBLIM:2022:6152

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
10 augustus 2022
Publicatiedatum
11 augustus 2022
Zaaknummer
20/2336
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenvergoeding na intrekking beroep na nieuw besluit op bezwaar door UWV

In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. R.E.M. Lucassen, beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV, dat zijn loongerelateerde Werkhervattingsuitkering Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) per 4 april 2021 beëindigde. Het UWV had in een eerder besluit van 28 juli 2021 het bezwaar van eiser gegrond verklaard, maar in een later besluit van 27 juni 2022 heeft het UWV dit besluit ingetrokken en eiser per 4 april 2021 een WGA-loonaanvullingsuitkering toegekend, omdat hij voor 100% arbeidsongeschikt is. Eiser heeft vervolgens zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding. Het UWV heeft aangegeven zich niet te verzetten tegen de veroordeling in de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV tegemoet is gekomen aan het beroep van eiser en heeft de proceskosten voor de beroepsfase toegewezen.

De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 1.138,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Daarnaast heeft de rechtbank opgemerkt dat het UWV verplicht is het door eiser betaalde griffierecht van € 49,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 10 augustus 2022 door mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 21/2336

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. R.E.M. Lucassen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, het UWV,
(gemachtigde: mr. L.M.C.M. Levels).

Procesverloop

In het besluit van 18 januari 2021 (primair besluit) heeft het UWV de loongerelateerde Werkhervattingsuitkering Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) van eiser per 4 april 2021 beëindigd en hem per diezelfde datum in aanmerking gebracht voor een WGA-vervolguitkering gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 62,27%.
In het besluit van 28 juli 2021 (bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiser gegrond verklaard, het primaire besluit herroepen voor zover het daarbij vastgestelde arbeidsongeschiktheidspercentage betreft en beslist dat de WGA-vervolguitkering wordt gebaseerd op een arbeidsongeschiktheid van 63,22%.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
In het besluit van 27 juni 2022 heeft het UWV het bestreden besluit ingetrokken en besloten om het bezwaar van eiser gegrond te verklaren, (
de rechtbank begrijpt) het primaire besluit te herroepen en aan eiser per 4 april 2021 een WGA-loonaanvullingsuitkering toe te kennen, omdat eiser voor 100% arbeidsongeschikt is.
Naar aanleiding hiervan heeft eiser het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek het UWV te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek.
Het UWV heeft de rechtbank meegedeeld dat hij zich niet verzet niet tegen veroordeling in de forfaitaire proceskosten die gemaakt zijn in deze beroepsprocedure.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
2. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
3. Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is het UWV tegemoet gekomen aan het beroep van eiser.
4. De proceskosten voor de bezwaarprocedure zijn reeds in een eerder stadium vergoed. De beoordeling hierna over de gevraagde proceskostenveroordeling beperkt zich daarom tot de beroepsfase.
5. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt het UWV in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.138,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 0,5 punt voor repliek, als bedoeld in artikel 8:43, eerste lid, van de Awb, met een waarde per punt van € 759,- met een wegingsfactor 1).
6. De rechtbank wijst erop dat verweerder op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht van € 49,- te vergoeden. Verzoeker zal zich hiervoor dan ook tot verweerder moeten wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.138,50.
Deze uitspraak is gedaan op 10 augustus 2022 door mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op 10 augustus 2022
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.