ECLI:NL:RBLIM:2022:6696

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
31 augustus 2022
Publicatiedatum
31 augustus 2022
Zaaknummer
9450167 CV EXPL 21-4462
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake agentuurovereenkomst en schadevergoeding tussen handelsagent en principaal

In deze zaak heeft de kantonrechter te Maastricht op 31 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser in conventie, verweerder in reconventie], een handelsagent, en Wellcotec Germany GmbH, een vennootschap naar Duits recht. De procedure betreft een agentuurovereenkomst die op 15 januari 2019 is gesloten en de daaropvolgende beëindiging door Wellcotec op 16 mei 2021. [Eiser in conventie, verweerder in reconventie] vorderde betaling van een openstaande provisie van € 9.635,07, schadevergoeding wegens onrechtmatige beëindiging van de overeenkomst en vergoeding van proceskosten. Wellcotec voerde verweer en vorderde in reconventie de afgifte van diverse eigendommen en schadevergoeding voor geleden schade.

De kantonrechter oordeelde dat Wellcotec de overeenkomst onrechtmatig had beëindigd zonder inachtneming van de wettelijke opzegtermijn van vier maanden. De vordering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot betaling van de openstaande provisie werd toegewezen, evenals een deel van de buitengerechtelijke incassokosten. De vorderingen van Wellcotec in reconventie werden deels afgewezen, met uitzondering van de vordering tot afgifte van de autobanden en de sleutel van de Dacia Dokker, die pas na betaling van de provisie dienden te worden afgegeven. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het verzoek om waarmerking als Europese executoriale titel af, omdat er geen sprake was van een onbetwiste schuldvordering.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 9450167 CV EXPL 21-4462
Vonnis van de kantonrechter van 31 augustus 2022
in de zaak van:
[eiser in conventie, verweerder in reconventie],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie, verweerder in reconventie,
gemachtigde mr. L.M. Bischof,
tegen:
de vennootschap naar Duits recht
WELLCOTEC GERMANY GMBH,
gevestigd te Keulen (Duitsland),
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
gemachtigde mr. M. Schütz.
Partijen worden hierna [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en Wellcotec genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van de dagvaarding van 28 juli 2021 met producties 1 tot en met 21;
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie met producties 1 tot en met 11;
  • de conclusie van repliek, tevens houdende antwoord in reconventie met producties 22 tot en met 26;
  • de conclusie van dupliek in conventie en repliek in reconventie met producties 12 tot en met 15;
  • de conclusie van dupliek in reconventie met productie 27.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] drijft samen met zijn echtgenote, [naam echtgenote] (hierna: [naam echtgenote] ), een cosmetisch salon met als handelsnaam [handelsnaam 1] .
2.2.
Partijen, [eiser in conventie, verweerder in reconventie] als handelsagent en Wellcotec als principaal, hebben op 15 januari 2019 mondeling een agentuurovereenkomst gesloten voor onbepaalde tijd, waarbij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zich heeft verplicht specifiek voor Wellcotec ontworpen apparatuur voor onder meer schoonheidssalons binnen de Nederlandse markt te promoten/verkopen.
2.3.
De schoonheidssalon van [naam echtgenote] werd ingericht als een soort showroom/informatiecentrum. Hiertoe heeft Wellcotec een overeenkomst gesloten met het bedrijf van [naam echtgenote] , [handelsnaam 2] , en apparatuur ter beschikking gesteld, te weten een Hydra4Face 200, een Tatola 1500 Laser en een Skincooling Kühlgerät.
2.4.
Wellcotec heeft verder aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een Dacia Dokker met Duits kenteken [kenteken] (hierna: de bedrijfsauto) ter beschikking gesteld.
2.5.
Op 8 maart 2021 heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan Wellcotec een bedrag van € 19.635,07 in rekening gebracht. Wellcotec heeft tot op heden € 10.000,00 voldaan.
2.6.
Bij e-mail van 16 mei 2021, gedateerd op 14 mei 2021, heeft Wellcotec [eiser in conventie, verweerder in reconventie] – voor zover relevant – het volgende bericht:

Op 12.05.21 werden wij er door een van onze leveranciers van in kennis gesteld dat u om de productie van onze Hydra4Face 200 met uw eigen etiket heeft verzocht (zie bijlage). De Hydra4Face 200 is een speciale productie door Wellcotec Germany GmbH. Als onze verkooppartner in Nederland schendt u niet alleen de mondeling overeengekomen contractuele bestanddelen van onze samenwerking, die op 15.01.19 onder getuigenis werden gesloten, maar schendt u ook het algemene mededingingsrecht. Bijgevolg beëindigen wij hierbij onherroepelijk de eerdere samenwerking.
(…)
Voortaan, met ingang van 12.05.21, verbieden wij u de volgende activiteiten:
  • Het verder leggen en onderhouden van contacten, in welke vorm dan ook, met bestaande klanten overal ter wereld. Als een bestaande klant contact met u zoekt, moet dit onmiddellijk aan ons worden doorgegeven.
  • De (eerste) totstandkoming van contact naar aanleiding van ontvangen contactverzoeken die wij aan u hebben doorgezonden.
  • Het gebruik en de verspreiding van alle opleidingsmateriaal en -inhoud (powerpoints, word-documenten, pdf-bestanden, beeldbestanden, video’s, enz.)
  • Het gebruik van marketingmateriaal (gedrukte media, digitale media, teksten, ontwerpsjablonen)
  • De verkoop van Wellcotec-producten van welke aard dan ook
  • Het doorgeven van vertrouwelijke informatie en bedrijfsgegevens
  • Het betreden van het bedrijfsterrein zonder toestemming van de directeuren en eigenaars.
(…)
Met deze brief stellen wij u ook een termijn tot en met
Vrijdag, de 21.05.21, 4 p.m.
onze bedrijfswagen (incl. toebehoren) alsmede alle uitrusting (incl. toebehoren), die nog bij u in gebruik is, in goede staat bij ons ter plaatse af te leveren. (…)
2.7.
Bij e-mail van 22 mei 2021 heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een beroep op zijn retentierecht gedaan gelet op de nog openstaande factuur van 8 maart 2021.
2.8.
Bij brief van 27 mei 2021 heeft Wellcotec haar vorderingen nogmaals herhaald alsmede geprobeerd tussen partijen een “Unterlassungserklärung” te bedingen. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft dat niet geaccepteerd.
2.9.
Bij brief van 28 mei 2021 heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] Wellcotec aansprakelijk gesteld voor alle geleden en nog te lijden schade en heeft hij onverwijlde betaling van het nog openstaande bedrag gevorderd onder handhaving van zijn beroep op zijn retentierecht.
2.10.
Bij brief van 14 juni 2021 heeft Wellcotec aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te kennen gegeven dat de provisie te hoog is berekend.
2.11.
Medio juni 2021 heeft Wellcotec de bedrijfsauto opgehaald en bij brief van 15 juni 2021 heeft zij teruggave van de sleutel van de bedrijfsauto gevorderd en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aansprakelijk gesteld voor eventueel noodzakelijke werkzaamheden ter vervanging van de autosloten.
2.12.
Bij brief van 22 juni 2021 heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de vorderingen van Wellcotec uitdrukkelijk betwist, het onrechtmatig ophalen van het voertuig opgemerkt en Wellcotec een laatste mogelijkheid geboden om aan de vorderingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te voldoen. Op 2 juli 2021 heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een herinnering gestuurd.
2.13.
Bij brief van 13 juli 2021 heeft Wellcotec [eiser in conventie, verweerder in reconventie] nogmaals aansprakelijk gesteld.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert – samengevat – dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en gewaarmerkt als Europese Executoriale Titel dan wel onder verstrekking van het certificaat ex artikel 53 Brussel I bis-Verordening, rekening houdend met executie in het buitenland:
I. Wellcotec zal veroordelen tot betaling van € 9.635,07 uit hoofde van de contractuele relatie, met wettelijke handelsrente of wettelijke rente;
II. voor recht zal verklaren dat Wellcotec contractueel aansprakelijk is voor het eenzijdig beëindigen van de overeenkomst alsmede onrechtmatig jegens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft gehandeld en uit dien hoofde aansprakelijk is jegens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ;
III. Wellcotec zal veroordelen in de voor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ontstane schade, primair te begroten op minimaal € 10.000,00 en subsidiair nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, met wettelijke handelsrente of wettelijke rente;
IV. Wellcotec zal veroordelen in de volledige proceskosten van deze procedure, dan wel een volgens het liquidatietarief vast te stellen bedrag van minimaal
€ 373,00, de buitengerechtelijke kosten van minimaal € 971,35 en de nakosten.
3.2.
Wellcotec voert verweer dat strekt tot niet-ontvankelijk verklaring van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en afwijzing van de vorderingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] .
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
Wellcotec vordert – samengevat – dat de kantonrechter bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zal veroordelen tot:
I. afgifte van:
1x set autobanden Dacia Dokker
sleutel Dacia Dokker
1x Hydra4Face 200
1x Tatola 1500 Laser
1x Skincooling Kühlgerät
tegen behoorlijk bewijs van afgifte binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis op afspraak met en ten kantore van Wellcotec te bezorgen, op straffe van verbeurte van een dwangsom.
II. betaling van € 20.041,80 (na verrekening) of € 21.691,80 (zonder verrekening) tegen behoorlijk bewijs van kwijting binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis, met wettelijke handelsrente;
III. betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.119,79 of conform de staffel buitengerechtelijke incassokosten tegen behoorlijk bewijs van kwijting;
IV. betaling van de proceskosten en nakosten, met wettelijke handelsrente.
3.5.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] voert verweer dat strekt tot niet-ontvankelijk verklaring van Wellcotec of afwijzing of matiging van de vorderingen van Wellcotec.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Rechtsmacht Nederlandse rechter; toepasselijkheid Nederlands recht
4.1.
De kantonrechter stelt voorop dat de vordering een internationaal karakter heeft omdat Wellcotec een besloten vennootschap naar Duits recht is die in Duitsland is gevestigd. Daarom moet allereerst de vraag worden beantwoord of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft ten aanzien van het voorliggende geschil en daarna de vraag welk recht van toepassing is.
4.2.
Het gaat hier om een internationale handelszaak, waarbij de partijen zijn gevestigd in een EU-lidstaat en sprake is van een rechtsvordering die na 10 januari 2015 aanhangig is gemaakt. Dit betekent dat de bevoegdheid van de Nederlandse rechter moet worden beoordeeld aan de hand van de bepalingen van de Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: Brussel I bis-Verordening).
4.3.
Tussen de rechtsmachtregels van de Brussel I bis-Verordening bestaat een onderlinge rangorde. Op grond van die rangorde dient eerst getoetst te worden aan artikel 24 van de Brussel I bis-Verordening. Nu er geen gerecht is dat krachtens artikel 24 van de Brussel I bis-Verordening bij uitsluiting bevoegd is, dient vervolgens getoetst te worden aan artikel 26 van de Brussel I bis-Verordening. Wellcotec is verschenen en heeft de rechtsmacht van de Nederlandse rechter niet betwist. Dat betekent dat op grond van artikel 26 van de Brussel I bis-Verordening de Nederlandse rechter bevoegd is om van het voorliggende geschil kennis te nemen.
4.4.
De kantonrechter zal het onderhavige geschil beoordelen naar Nederlands recht. Uit de stellingen van partijen kan immers worden afgeleid dat zij het Nederlands recht van toepassing achten op het onderhavige geschil nu deze stellingen zijn gebaseerd op het Nederlandse recht.
Inhoudelijke beoordeling van het geschil
4.5.
In conventie is de kantonrechter van oordeel dat de vordering onder I en de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten deels moet worden toegewezen en dat de vorderingen onder II en III moeten worden afgewezen, waarna Wellcotec zal worden veroordeeld in de proceskosten en nakosten. In reconventie is de kantonrechter van oordeel dat de vorderingen onder I en II deels moeten worden toegewezen en de buitengerechtelijke incassokosten moeten worden afgewezen, waarna [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zal worden veroordeeld in de proceskosten en nakosten. Daartoe wordt als volgt overwogen.
in conventie
Betaling van factuur van 8 maart 2021 (vordering I)
4.6.
Standpunten van partijen
4.6.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt dat Wellcotec de factuur van 8 maart 2021 slechts deels heeft betaald en dat een bedrag van € 9.635,07 resteert. Partijen zijn overeengekomen dat de provisie van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] 10% bedraagt van de koopprijs van de verkochte apparatuur. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] betwist dat partijen een lagere provisie zijn overeengekomen bij een door hem verstrekte korting. In dat kader brengt hij voorbeelden in het geding van door hem verrichte bemiddelingswerkzaamheden waar korting is verleend en hij toch 10% provisie betaald heeft gekregen (productie 23 bij conclusie van repliek in conventie, tevens houdende antwoord in reconventie).
Ook stelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dat partijen zijn overeengekomen dat hij een onkostenvergoeding ontvangt voor door hem gemaakte reis- en verblijfskosten. Wellcotec heeft nooit aanvullende voorwaarden gesteld, aldus [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . Ter onderbouwing overlegt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een specificatie (productie 25 bij conclusie van repliek in conventie, tevens houdende antwoord in reconventie) en voorbeelden van tankbonnen waarop volgens hem te zien is dat werd getankt in steden met een direct verband met zijn activiteiten voor Wellcotec en waarop deels Wellcotec als bedrijf/klant wordt vermeld (productie 27 bij conclusie van dupliek in reconventie).
4.6.2.
Wellcotec betwist dat zij € 9.635,07 aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] moet betalen. De provisie die is gefactureerd op 8 maart 2021 had € 11.471,10 moeten bedragen en niet € 18.233,80. Dit komt doordat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geen rekening heeft gehouden met de door hem verstrekte kortingen. Partijen zijn namelijk overeengekomen dat een eventueel verstrekte korting tussen hen wordt gedeeld in die zin dat voor iedere procent korting die [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geeft, zijn provisie met 0,5%-punt zou dalen. Wanneer [eiser in conventie, verweerder in reconventie] bijvoorbeeld 10% korting aan een klant gaf, dan zou zijn provisie nog slechts 5% belopen en zou Wellcotec de overige 5% korting voor haar rekening nemen. De maximaal berekende korting bedroeg 20%, waarbij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] nog recht had op een provisie van 3%. Als onderbouwing verwijst Wellcotec naar de overeenkomsten die zij met andere handelsagenten heeft gesloten (productie 2 bij conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie). Ook brengt Wellcotec een provisieberekening in het geding (productie 4 bij conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie).
Tevens betwist Wellcotec onkostenvergoeding aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te zijn verschuldigd. Partijen hebben namelijk afgesproken dat een onkostenvergoeding alleen verschuldigd is voor zover de onkosten betrekking hebben op de uitgevoerde werkzaamheden en er bonnen worden overgelegd. Dat heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet gedaan. Aan de hand van de specificatie die [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft overlegd kan Wellcotec niet controleren of de ritten daadwerkelijk zijn gemaakt.
Daarnaast stelt Wellcotec dat zij enkele aftrekposten heeft verrekend met het factuurbedrag. Het gaat om schade aan de bedrijfsauto, de gestegen verzekeringspremie en diverse boetes.
4.7.
Beoordeling kantonrechter
Provisie
4.7.1.
Ten aanzien van de provisie overweegt de kantonrechter als volgt. Op 8 maart 2021 heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan Wellcotec een bedrag van € 18.233,80 aan provisie gefactureerd. Tussen partijen staat ter discussie of zij zijn overeengekomen dat bij het bepalen van de hoogte van het provisiepercentage rekening moet worden gehouden met door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] verstrekte kortingen. De kantonrechter acht het niet aannemelijk dat partijen dat hebben afgesproken aangezien het tegendeel blijkt uit de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in het geding gebrachte voorbeelden en het feit dat Wellcotec de factuur van 19 september 2019, waaraan de voorbeelden ten grondslag liggen, heeft betaald. Dat bij het voorbeeld ‘Beautyroom Eindhoven’ volgens Wellcotec geen sprake is van korting door toedoen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en bij het voorbeeld ‘Kristal Beautycare’ geen sprake is van korting, doet aan het voorgaande niet af aangezien [eiser in conventie, verweerder in reconventie] 10% provisie betaald heeft gekregen over de verkoopprijs van € 11.500,00 in het geval van ‘JoliCare’ en Wellcotec dit niet heeft betwist. Ook de verwijzing van Wellcotec naar de overeenkomsten die zij sluit met andere handelsagenten doet aan het voorgaande niet af aangezien daaruit niet blijkt dat zij hetzelfde heeft afgesproken met [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . De vordering onder I wordt toegewezen voor zover deze ziet op de resterende provisie van € 8.233,80.
4.7.2.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert de wettelijke handelsrente of de wettelijke rente vanaf de dag van in gebreke zijn (31 maart 2021 of 12 juni 2021) of vanaf de dag van dagvaarding (21 juli 2021) tot aan de dag der algehele voldoening. Aangezien sprake is van een handelsovereenkomst in de zin van artikel 6:119a BW, is de wettelijke handelsrente van toepassing. Nu Wellcotec geen verweer heeft gevoerd tegen de gevorderde rente anders dan dat alle vorderingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] moeten worden afgewezen, zal de som van € 8.233,80 worden vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 31 maart 2021 tot de dag van volledige betaling.
Onkostenvergoeding
4.7.3.
Over de onkostenvergoeding overweegt de kantonrechter als volgt. Het is op grond van artikel 150 Rv aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] om voldoende onderbouwd te stellen dat aan hem de in rekening gebrachte onkostenvergoeding ad € 1.401,27 toekomt en dat heeft hij onvoldoende gedaan. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft weliswaar een specificatie overgelegd en voorbeelden van tankbonnen, maar daaruit kan de kantonrechter niet afleiden dat het gaat om kosten die gemaakt zijn in verband met het werk voor Wellcotec. Dit betekent dat het antwoord op de vraag of tussen partijen aanvullende voorwaarden zijn overeengekomen met betrekking tot de onkostenvergoeding in het midden kan blijven. Uit het voorgaande volgt dat de vordering onder I wordt afgewezen voor zover deze ziet op de onkostenvergoeding.
Aftrekposten (schade auto, gestegen verzekeringspremie en boetes)
4.7.4.
De kantonrechter beoordeelt de door Wellcotec gestelde aftrekposten in reconventie. Zie rechtsoverwegingen 4.19. en verder onder de kop ‘Schadevergoeding (vordering II)’.
Onregelmatige opzegging en schadevergoeding (vorderingen II en III)
4.8.
Standpunten van partijen
4.8.1.
Aan zijn vordering om voor recht te verklaren dat Wellcotec contractueel aansprakelijk is voor het eenzijdig beëindigen van de agentuurovereenkomst alsmede onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld en uit dien hoofde aansprakelijk is, legt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] onder meer de stelling ten grondslag dat Wellcotec, door op 16 mei 2021 met terugwerkende kracht tot 12 mei 2021 de samenwerking te beëindigen, een te korte opzeggingstermijn heeft gehanteerd en daarom schadeplichtig is. Partijen zijn een overeenkomst van onbepaalde tijd aangegaan en dan dient opzegging te geschieden tegen het einde van de kalendermaand met inachtneming van een opzeggingstermijn van vier maanden.
Daarnaast betwist [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dat sprake is van een dringende reden die opzegging zonder inachtneming van de opzeggingstermijn rechtvaardigt. De e-mail van de Aziatische producent geeft op geen enkele wijze blijk van onrechtmatige handelingen door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en het op het apparaat weergegeven logo kan op geen enkele wijze aan hem worden gelinkt. Ten aanzien van de WhatsApp-berichten heeft Wellcotec geen duidelijkheid gegeven over de ontvanger van de berichten en heeft zij willekeurige berichten ingediend. Tevens correspondeert het telefoonnummer niet met het officiële bedrijfsnummer van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . De verklaringen van de medewerkers van Wellcotec maken het voorgaande niet anders, aldus [eiser in conventie, verweerder in reconventie] .
4.8.2.
Wellcotec stelt zich op het standpunt dat zij de overeenkomst rechtsgeldig heeft beëindigd omdat sprake is van een dringende reden en die reden onverwijld is medegedeeld aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft namelijk onrechtmatig geconcurreerd met haar en inbreuk gemaakt op haar intellectuele eigendomsrechten door onder gebruikmaking van foto’s van Wellcotec de speciaal voor haar ontworpen apparatuur – zonder haar toestemming – proberen na te bootsen of te verwerven. Op 12 mei 2021 ontving Wellcotec een bericht van een Aziatische producent (productie 6 bij conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie) waaruit dat blijkt. Tevens brengt Wellcotec een afschrift in het geding van WhatsApp-verkeer tussen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en de Aziatische producent (productie 12 bij conclusie van dupliek in conventie en repliek in reconventie) en verklaringen van medewerkers van Wellcotec dat zij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] herkennen in de weerspiegeling van de WhatsApp-foto (productie 13 bij conclusie van dupliek in conventie en repliek in reconventie).
4.9.
Beoordeling kantonrechter
4.9.1.
Artikel 7:437 lid 1 BW bepaalt dat een agentuurovereenkomst die is aangegaan voor onbepaalde tijd met het recht van tussentijdse opzegging kan worden beëindigd met inachtneming van de overeengekomen opzeggingstermijn. Als partijen geen opzeggingstermijn zijn overeengekomen dan bedraagt de opzeggingstermijn vier maanden, aangezien de agentuurovereenkomst een looptijd heeft gehad van minder dan drie jaar. Opzegging behoort plaats te vinden tegen het einde van een kalendermaand (artikel 7:437 lid 3 BW).
4.9.2.
In dit geval is niet gesteld of gebleken dat partijen een opzeggingstermijn zijn overeengekomen. Dit betekent dat de wettelijke termijn van vier maanden geldt en dat Wellcotec, door op 16 mei 2021 op te zeggen tegen 14 mei 2021, de opzeggingstermijn niet in acht heeft genomen.
4.9.3.
De partij die de overeenkomst heeft beëindigd zonder inachtneming van de wettelijke opzeggingstermijn en zonder dat de wederpartij daarin toestemt, is schadeplichtig ex artikel 7:439 BW, tenzij zij de overeenkomst doet eindigen om een dringende, aan de wederpartij onverwijld meegedeelde reden. Dringende redenen zijn omstandigheden van zodanige aard dat van de partij die de overeenkomst doet eindigen, redelijkerwijs niet gevergd kan worden de overeenkomst, zelfs tijdelijk, in stand te laten (artikel 7:439 lid 2 BW). In de wetgeschiedenis worden als voorbeelden van dringende redenen voor de principaal genoemd: faillietverklaring van de handelsagent; het aannemen van steekpenningen door de handelsagent en het inbreuk maken op bepalingen van de overeenkomst, welke de handelsagent verbieden voor eigen rekening te handelen dan wel op te treden als vertegenwoordiger van concurrerende ondernemingen.
4.9.4.
De kantonrechter oordeelt dat Wellcotec voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de Aziatische producent heeft benaderd om de speciaal voor Wellcotec ontworpen apparatuur proberen na te bootsen of te verwerven. De e-mail van de Aziatische producent heeft als onderwerp
‘ [handelsnaam 3] ’en [handelsnaam 3] is een van de handelsnamen die [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gebruikt, zo blijkt uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel (productie 1 bij dagvaarding). Daarnaast heeft de Aziatische producent het over “
from the Netherlands”. Uit de dagvaarding volgt dat de voornaam van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is en dat hij in Nederland woont. Ten aanzien van het afschrift van het WhatsApp-verkeer merkt de kantonrechter op dat de verzender van de berichten
‘ [eiser in conventie, verweerder in reconventie] [handelsnaam 3] ’is. Ook hier worden een van de handelsnamen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en zijn voornaam gebruikt. Dat het telefoonnummer niet hetzelfde is als het officiële bedrijfsnummer van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , maakt het voorgaande niet anders. Het had op de weg van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gelegen om – gelet op de onderbouwde stellingen van Wellcotec – met stukken aan te tonen dat het telefoonnummer waar de WhatsApp-berichten van afkomstig zijn, niet zijn nummer is. Eveneens had het op de weg van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gelegen om aan te tonen dat de e-mail niet van hem afkomstig is. Nu hij de onderbouwde stelling van Wellcotec onvoldoende heeft betwist staat in rechte vast dat hij heeft geprobeerd te concurreren met Wellcotec en hiervoor gebruik heeft gemaakt van promotiemateriaal van Wellcotec, dat hij heeft bewerkt. Naar het oordeel van de kantonrechter is er dan ook sprake van een omstandigheid van zodanige aard dat van Wellcotec redelijkerwijs niet gevergd kan worden de overeenkomst, zelfs tijdelijk, in stand te laten. Daarbij komt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet heeft betwist dat Wellcotec deze omstandigheid onverwijld aan hem heeft medegedeeld. Dit betekent dat het gevorderde onder II wordt afgewezen voor zover hieraan de stelling ten grondslag ligt dat Wellcotec een te korte opzeggingstermijn heeft gehanteerd. Aangezien geen sprake is van onregelmatige opzegging, kan op dit punt ook geen sprake zijn van een onrechtmatige daad van Wellcotec jegens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . De gevorderde verklaring voor recht wordt afgewezen en daarom wordt de onder III gevorderde schadevergoeding ook afgewezen.
Onrechtmatige daad en schadevergoeding (vorderingen II en III)
4.10.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert tevens een verklaring voor recht dat Wellcotec onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld en uit dien hoofde aansprakelijk is op grond van de volgende stellingen:
Wellcotec heeft opzettelijk een deelbetaling van de factuur van 8 maart 2021 achterwege gelaten, terwijl hij omvangrijke werkzaamheden heeft verricht;
Wellcotec heeft niet als goed opdrachtgever jegens hem gehandeld en naast schade uit hoofde van de contractuele relatie is ook sprake van schade als gevolg van de beëindiging van de samenwerking alsmede het verbod om namens Wellcotec verder op te treden;
Wellcotec heeft aan hem verplichtingen opgelegd die zijn vrijheid als handelsvertegenwoordiger aanzienlijk beperken;
Wellcotec heeft de bedrijfsauto teruggehaald, terwijl [eiser in conventie, verweerder in reconventie] reeds eerder en meermaals een geldig beroep op het retentierecht heeft gedaan.
4.11.
De kantonrechter overweegt dat het door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gestelde niet kan leiden tot toewijzing van de door hem gevorderde verklaring voor recht. Dit betekent dat ook de door hem gevorderde schadevergoeding zal worden afgewezen. Daartoe wordt als volgt overwogen.
4.11.1.
Ten aanzien van de stelling onder a. is de kantonrechter eerder in dit vonnis (in rechtsoverweging 4.7.1. onder de kop ‘Provisie’) tot de conclusie gekomen dat Wellcotec een groter deel van de factuur had moeten betalen, dan wat zij heeft gedaan. Daarmee is sprake van wanprestatie en is Wellcotec schadeplichtig op grond van artikel 6:74 BW. Echter levert het bestaan van een tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst niet zonder meer een onrechtmatige daad op. Hiervoor is vereist dat de gedraging – in dit geval: het achterwege laten van een deelbetaling wegens vermeende andere afspraken en/of een vermeende tegenvordering – onafhankelijk van de schending van de contractuele verbintenis een onrechtmatige daad oplevert. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd om te oordelen dat hiervan sprake is.
4.11.2.
Ten aanzien van de stelling onder c. overweegt de kantonrechter dat de wet bepaalt dat een beding dat de handelsagent beperkt in zijn vrijheid om na het einde van de agentuurovereenkomst werkzaam te zijn slechts geldig is indien het op schrift is gesteld (artikel 7:443 lid 1 BW). Dat is hier niet gebeurd. Wellcotec kan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dus niet houden aan een non-concurrentiebeding, wat betekent dat het Wellcotec vrij staat om aan de slag te gaan bij een concurrent van Wellcotec. Dit betekent echter niet dat Wellcotec onrechtmatig heeft gehandeld door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te verbieden contact op te nemen met haar klanten, gebruik te maken van de van haar ontvangen verzoeken c.q. adres- en contactgegevens van geïnteresseerden en van reclame- en opleidingsmateriaal en marketingmateriaal van Wellcotec, Wellcotec-producten te verkopen, vertrouwelijke informatie en bedrijfsgegevens te verspreiden en zonder toestemming van de bestuurder het bedrijventerrein van Wellcotec te betreden. Immers is het niet meer dan logisch dat een handelsagent waarmee de overeenkomt op grond van dringende reden is beëindigd deze dingen niet meer mag. Ook zonder het verbod zouden zodanige handelingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] immers kunnen worden aangemerkt als zijnde onrechtmatig. Feiten en omstandigheden die deze verboden onrechtmatig maken, ondanks dat zijn eigen gedragingen hebben geleid tot beëindiging van de overeenkomst, heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet aangevoerd.
4.11.3.
Naar de kantonrechter begrijpt, ligt aan de stelling onder b. het volgende ten grondslag: het niet geheel betalen van de factuur door Wellcotec (1), het opzeggen van de agentuurovereenkomst door Wellcotec (2) en het beperken van de vrijheid van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] als handelsvertegenwoordiger doordat Wellcotec verplichtingen aan hem heeft opgelegd (3). Deze gedragingen van Wellcotec zijn reeds besproken in de twee alinea’s hiervoor en kunnen niet leiden tot de conclusie dat Wellcotec onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] .
4.11.4.
Ten aanzien van de stelling onder d. overweegt de kantonrechter onder verwijzing naar rechtsoverwegingen 4.17. en verder onder ‘Afgifte eigendommen Wellcotec (vordering I)’, dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een geldig beroep op zijn retentierecht heeft gedaan en dat uit de stukken blijkt dat hij dat meermaals aan Wellcotec te kennen heeft gegeven. Echter geldt hier dat, zelfs als het terughalen van de bedrijfsauto door Wellcotec onrechtmatig was, [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft nagelaten te stellen of hij daardoor schade heeft geleden en zo ja, waar die schade uit bestaat.
Proceskosten, buitengerechtelijke incassokosten en nakosten (vordering IV)
4.12.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] maakt aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden en dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten van € 971,35 is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief van € 786,69. De kantonrechter zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief.
4.13.
Wellcotec zal, als de in het ongelijk gestelde partij in conventie, worden veroordeeld in de proceskosten, waarbij voor de begroting wordt aangesloten bij de tarieven die gelden voor het toe te wijzen bedrag in plaats van het gevorderde bedrag. De proceskosten van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] worden aldus tot vandaag begroot op:
dagvaarding: € 119,21
griffierecht: € 240,00
salaris gemachtigde:
€ 622,00(2 punten x tarief € 311,00)
totaal € 981,21
4.14.
De gevorderde nakosten worden, met inachtneming van de richtlijnen van het LOVCK, toegewezen op de hierna in de beslissing te vermelden wijze.
Waarmerking vonnis als Europese executoriale titel
4.15.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft verzocht om waarmerking van dit vonnis als Europese executoriale titel. Dit verzoek wordt afgewezen, aangezien geen sprake is van een onbetwiste schuldvordering in de zin van EG-verordening nr. 805/2004.
Afgifte certificaat conform artikel 53 Brussel I bis-Verordening
4.16.
Tevens heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] verzocht om afgifte van het certificaat conform artikel 53 Brussel I bis-Verordening. Dit verzoek is toewijsbaar aangezien dit geding onder de werkingssfeer van de Brussel I bis-Verordening valt, zie rechtsoverweging 4.2. onder ‘Rechtsmacht Nederlandse rechter; toepasselijkheid Nederlands recht’. De rechtbank gelast de griffier het door de Brussel I bis-Verordening voorgeschreven formulier af te geven.
in reconventie
Afgifte eigendommen Wellcotec (vordering I)
4.17.
Standpunten van partijen
4.17.1.
Wellcotec stelt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] beschikt over de volgende eigendommen van haar:
  • 1x set autobanden Dacia Dokker
  • 1x sleutel Dacia Dokker
  • 1x apparaat Hydra4Face 200
  • 1x apparaat Tatola 1500 Laser
  • 1x apparaat Skincooling Kühlgerät
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] is verplicht om de eigendommen van Wellcotec terug te geven omdat hij geen enkele vordering op Wellcotec heeft. Er zijn twee mogelijkheden: (1) [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft de macht over de apparaten verkregen met de leenovereenkomst en houdt die thans onder zich met een beroep op zijn retentierecht of (2) de leenovereenkomst ziet niet op [eiser in conventie, verweerder in reconventie] als persoon en hij kan niet over de apparaten beschikken en onder zich houden omdat hier iedere rechtsgrond voor ontbreekt. In beide gevallen heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geen retentierecht, aldus Wellcotec. In het eerste geval geldt dat geen sprake is van een tekortkoming in de nakoming zijdens Wellcotec zodat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geen recht heeft om nakoming af te dwingen. In het tweede geval geldt dat er onvoldoende samenhang bestaat tussen de agentuurovereenkomst en de leenovereenkomst omdat het om verschillende partijen gaat, er geen sprake is van tegenover elkaar staande verbintenissen uit een wederkerige overeenkomst, het gebruik van de apparaten een op zichzelf staande overeenkomst is en er geen sprake is van partijen die regelmatig met elkaar overeenkomsten sluiten.
4.17.2.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] beroept zich op zijn retentierecht en stelt ten aanzien van de apparaten – zo begrijpt de kantonrechter uit het op dit punt wat warrige verhaal – dat de leenovereenkomst van de apparaten (productie 5 bij dagvaarding) niet op zijn persoon ziet.
4.18.
Beoordeling kantonrechter
4.18.1.
De eigenaar van een zaak is bevoegd haar van een ieder die haar zonder recht houdt, op te eisen (artikel 5:2 BW). Tussen partijen staat niet ter discussie dat Wellcotec eigenaar is van de apparaten, de sleutel en de autobanden van de Dacia Dokker en dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] die zaken onder zich heeft aangezien hij zich (tevens) beroept op zijn retentierecht. Uit dat laatste leidt de kantonrechter af dat hij bezitter of houder is. Dit betekent dat Wellcotec de door haar gevorderde zaken kan opeisen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , tenzij zijn verweer dat hij een retentierecht heeft, slaagt.
4.18.2.
Voor het bestaan van een retentierecht is vereist dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] (de retentor) een opeisbare vordering op Wellcotec (de schuldenaar) heeft en dat er voldoende samenhang bestaat tussen de vordering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op Wellcotec en de vordering van Wellcotec tot afgifte van de zaak. Tot slot is vereist dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de feitelijke macht uitoefent over de zaak. Dit volgt uit artikel 3:290 BW in samenhang met artikel 6:52 BW.
4.18.3.
Ten aanzien van de autobanden en de sleutel van de Dacia Dokker overweegt de kantonrechter als volgt. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft een opeisbare vordering op Wellcotec, zo blijkt uit hetgeen dat in rechtsoverweging 4.7.1. is overwogen onder ‘Provisie’. Tussen de vordering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op Wellcotec tot betaling van de op 8 maart 2021 in rekening gebrachte provisie en de vordering van Wellcotec tot afgifte van de autobanden en de sleutel van de Dacia Dokker bestaat voldoende samenhang aangezien zij beiden voortvloeien uit de agentuurovereenkomst. Tot slot staat tussen partijen niet ter discussie dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de feitelijke macht uitoefent over de zaken. Het verweer van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] slaagt. Dit betekent dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] totdat Wellcotec tot betaling van de op 8 maart 2021 in rekening gebrachte provisie overgaat, de autobanden en de sleutels van de Dacia Dokker niet hoeft af te geven. Zodra Wellcotec heeft betaald, zal [eiser in conventie, verweerder in reconventie] wel tot afgifte moeten overgaan.
4.18.4.
Ten aanzien van de apparaten overweegt de kantonrechter dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] wel tot afgifte moet overgaan. Er bestaat namelijk onvoldoende samenhang tussen de vordering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op Wellcotec tot betaling van de provisie op grond van de agentuurovereenkomst en de vordering van Wellcotec tot afgifte van de apparatuur op grond van de leenovereenkomst. De leenovereenkomst is gesloten tussen andere partijen dan de agentuurovereenkomst en de leenovereenkomst geeft geen blijk van een verband met de agentuurovereenkomst.
4.18.5.
De door Wellcotec gevorderde dwangsom wordt toegewezen omdat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tegen de oplegging hiervan geen verweer heeft gevoerd. De kantonrechter zal de dwangsom maximeren op een bedrag van € 20.000,00.
Schadevergoeding (vordering II)
4.19.
Standpunten van partijen
4.19.1.
Wellcotec stelt dat zij door het handelen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] schade heeft geleden. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft verschillende keren schade veroorzaakt aan de bedrijfsauto. Een deel van die schade is verhaald op de verzekeraar, waardoor de verzekeringspremie is gestegen met € 600,00. Een andere schade ad € 900,00 werd niet vergoed door de verzekeraar. Wellcotec overlegt als onderbouwing een aanrijdingsformulier (productie 8 bij conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie) en een factuur van een autogarage (productie 15 bij conclusie van dupliek in conventie en repliek in reconventie).
Tevens is sprake van diverse boetes ad € 150,00. Wellcotec overlegt een boete van Stadt Aachen ad € 10,- (productie 9 bij conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie).
Ook stelt Wellcotec dat zij nadat zij de bedrijfsauto heeft opgehaald, de sloten daarvan heeft moeten laten vervangen omdat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] weigerde de sleutels af te geven en ten onrechte een beroep deed op zijn retentierecht. Ter onderbouwing verwijst Wellcotec naar de factuur ad € 1.246,51 (productie 19 bij dagvaarding).
Daarnaast heeft Wellcotec schade geleden door de inbreuk van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op haar auteursrecht. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft immers foto’s van Wellcotec gebruikt door deze door te sturen naar de Aziatische producent en de schade bedraagt € 360,00, aldus Wellcotec.
Ook maakt Wellcotec aanspraak op een vergoeding van de waardevermindering van de apparaten die zij aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ter beschikking heeft gesteld. Het gaat om een bedrag van € 17.831,80.
Tot slot heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] onbevoegd een toezegging gedaan aan een klant dat de eerste onderhoudsbeurt aan de apparatuur gratis zou zijn. Wellcotec is die toezegging nagekomen en heeft daardoor schade geleden ter hoogte van € 600,00.
4.19.2.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] betwist dat de schade aan de bedrijfsauto voor zijn rekening komt en dat daardoor de verzekeringspremie is verhoogd. Uit de door Wellcotec overgelegde factuur kan niet worden opgemaakt dat hij aansprakelijk is voor deze schade. Ten aanzien van de boetes voert [eiser in conventie, verweerder in reconventie] het verweer dat Wellcotec deze post onvoldoende heeft onderbouwd en ten aanzien van de kosten van vervanging van de sloten van de bedrijfsauto dat hij rechtsgeldig een beroep op zijn retentierecht heeft gedaan. Ook betwist [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een inbreuk op het auteursrecht te hebben gemaakt en dat hij een gratis onderhoudsbeurt aan een klant heeft toegezegd. Met betrekking tot de waardedaling van de apparaten stelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dat die vordering niet op zijn persoon ziet omdat – zo begrijpt de kantonrechter – de leenovereenkomst niet door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is gesloten.
4.20.
Beoordeling kantonrechter
4.20.1.
Op grond van artikel 150 Rv is het aan Wellcotec om voldoende onderbouwd te stellen – en bij gemotiveerde betwisting door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te bewijzen – dat zij schade heeft geleden door het handelen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] .
4.20.2.
Ten aanzien van de schade aan de auto en de verhoogde verzekeringspremie overweegt de kantonrechter dat uit het aanrijdingsformulier blijkt dat het voertuig met kenteken [kenteken] bij de aanrijding was betrokken en dat uit de factuur van de autogarage blijkt dat de schade aan het voertuig met kenteken [kenteken] is hersteld. Daarmee heeft Wellcotec naar het oordeel van de kantonrechter – gelet op de ongemotiveerde betwisting door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] – voldoende onderbouwd gesteld dat deze kosten zich hebben voorgedaan en verhaald kunnen worden op [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . Dit betekent dat een bedrag van € 1.500,00 wordt toegewezen.
4.20.3.
Ten aanzien van de boetes overweegt de kantonrechter dat Wellcotec slechts één boete van Stadt Aachen in het geding heeft gebracht ad € 10,00. Daaruit blijkt dat het gaat om een voertuig met het kenteken [kenteken] , de bedrijfsauto van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . Ten aanzien van de andere boetes ad € 140,00 heeft Wellcotec geen onderbouwing in het geding gebracht, terwijl dat – gelet op het verweer van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] – wel op haar weg had gelegen. Dit betekent dat een bedrag van € 10,00 wordt toegewezen en dat de overige € 140,00 wordt afgewezen.
4.20.4.
Met betrekking tot de vervanging van de sloten van de bedrijfsauto overweegt de kantonrechter dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op goede gronden een beroep op zijn retentierecht heeft gedaan, zie daarover rechtsoverwegingen 4.17. en verder onder ‘Afgifte eigendommen Wellcotec (vordering I)’. Dit betekent dat Wellcotec de bedrijfsauto niet uit de macht van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] had mogen halen en dat kosten die daarmee samenhangen niet voor vergoeding in aanmerking komen. De vordering van Wellcotec wordt op dit punt afgewezen.
4.20.5.
Over de inbreuk op het auteursrecht van Wellcotec overweegt de kantonrechter dat uit hetgeen dat is overwogen onder ‘Onregelmatige opzegging en schadevergoeding (vorderingen II en III)’ (zie rechtsoverwegingen 4.8. en verder) volgt dat het voldoende aannemelijk is dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gebruik heeft gemaakt van foto’s van Wellcotec en – aangezien [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet heeft betwist dat Wellcotec het auteursrecht heeft van die foto’s – daarmee inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van Wellcotec. Ook heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geen verweer gevoerd tegen de hoogte van de gevorderde schadevergoeding. Dit betekent dat de door Wellcotec gevorderde schadevergoeding ad € 360,00 wordt toegewezen.
4.20.6.
Ten aanzien van de waardevermindering van de apparaten overweegt de kantonrechter dat uit productie 5 bij dagvaarding blijkt dat Wellcotec niet met [eiser in conventie, verweerder in reconventie] maar met [handelsnaam 2] – het bedrijf van [naam echtgenote] – een overeenkomst heeft gesloten voor gebruik en demonstraties van een apparaat genaamd Hydra4face 100. De kantonrechter acht het dan ook niet aannemelijk dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] bij de andere apparaten waarvan Wellcotec vergoeding van de waardevermindering vordert wel contractspartij is. Dit betekent dat Wellcotec zich met haar vordering tot schadevergoeding moet wenden tot [handelsnaam 2] , waarbij overigens wordt opgemerkt dat op de schadeberekening het nodige af te dingen valt. Wellcotec wordt in dit deel van haar vordering niet-ontvankelijk verklaard.
4.20.7.
Over de onderhoudsbeurt overweegt de kantonrechter dat Wellcotec alleen heeft gesteld dat zij schade lijdt doordat zij een toezegging van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan een klant heeft moeten nakomen en dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet bevoegd was zo’n toezegging te doen. Zij heeft echter nagelaten deze stellingen te onderbouwen met stukken, bijvoorbeeld een verklaring van de klant aan wie [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de toezegging zou hebben gedaan. Het had op de weg van Wellcotec gelegen om dat wel te doen, gelet op de betwisting van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dat hij zo’n toezegging heeft gedaan. De vordering van Wellcotec zal op dit punt worden afgewezen.
4.20.8.
Wellcotec vordert in het petitum van de conclusie van eis in reconventie de wettelijke handelsrente over het bedrag aan schadevergoeding en in het lichaam van de conclusie van eis in reconventie de wettelijke rente. Omdat het toegewezen bedrag aan schadevergoeding geen geldsom is die voortvloeit uit een handelsovereenkomst, is de gevorderde wettelijke handelsrente niet toewijsbaar. In plaats daarvan zal de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW worden toegewezen. Aangezien Wellcotec niet heeft gesteld per wanneer de wettelijke rente zou moeten ingaan, wijst de kantonrechter de wettelijke rente toe met ingang van de roldatum van de eis in reconventie (20 oktober 2021) tot de dag van volledige betaling door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] .
Buitengerechtelijke incassokosten (vordering III)
4.21.
Wellcotec vordert aan buitengerechtelijke incassokosten primair de kosten van mr. Ropohl ter hoogte van € 1.119,79 en subsidiair een bedrag conform de staffel van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: Besluit). De toegekende schadevergoeding heeft echter geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit van toepassing is. De kantonrechter zal de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn daarom toetsen aan de eisen voor dergelijke vorderingen zoals deze zijn geformuleerd in het Rapport BGK-integraal.
4.22.
De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zal worden afgewezen. Wellcotec heeft immers niet gesteld dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan Wellcotec vergoeding vordert, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
Proceskosten en nakosten (vordering IV)
4.23.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] zal, als de in het ongelijk gestelde partij in reconventie, worden veroordeeld in de proceskosten, waarbij voor de begroting wordt aangesloten bij de tarieven die gelden voor het toe te wijzen bedrag in plaats van het gevorderde bedrag. De proceskosten van Wellcotec worden aldus tot vandaag begroot op € 374,00 aan salaris gemachtigde (2 punten x tarief € 187,00).
4.24.
De gevorderde nakosten worden, met inachtneming van de richtlijnen van het LOVCK, toegewezen op de hierna in de beslissing te vermelden wijze.
4.25.
De door Wellcotec gevorderde wettelijke handelsrente over de proces- en nakosten wordt afgewezen omdat deze kosten geen geldsommen zijn die voortvloeien uit een handelsovereenkomst. Wel zal de kantonrechter het mindere – de wettelijke rente van artikel 6:119 BW – toewijzen.

5.De beslissing

De kantonrechter,
in conventie
5.1.
veroordeelt Wellcotec om aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 8.233,80 aan provisie, vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW met ingang van 31 maart 2021 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Wellcotec om aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te betalen de buitengerechtelijke incassokosten ad € 786,69,
5.3.
veroordeelt Wellcotec in de proceskosten aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , tot vandaag begroot op € 981,21,
5.4.
veroordeelt Wellcotec onder de voorwaarde dat zij niet binnen twee weken na aanschrijving door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 124,00 aan salaris gemachtigde,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,
5.7.
gelast de griffier tot afgifte van het certificaat ex artikel 53 Brussel I bis-Verordening aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ,
in reconventie
5.8.
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tegen behoorlijk bewijs van afgifte op afspraak met en ten kantore van Wellcotec af te geven de sleutel en autobanden van de Dacia Dokker met Duits kenteken [kenteken] , maar niet eerder dan dat Wellcotec de vordering ad € 8.233,80 aan provisie heeft betaald,
5.9.
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tegen behoorlijk bewijs van afgifte op afspraak met en ten kantore van Wellcotec af te geven de apparaten Hydra4Face 200, Tatola 1500 Laser en Skincooling Kühlgerät binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis,
5.10.
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] om aan Wellcotec een dwangsom te betalen van € 1.000,00 per dag of gedeelte daarvan dat hij na betekening van dit vonnis niet aan een van de in 5.8 en/of 5.9 uitgesproken veroordelingen voldoet, tot een maximum van € 20.000,00 is bereikt,
5.11.
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] om aan Wellcotec tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 1.870,00 aan schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van 20 oktober 2021 tot de dag van volledige betaling,
5.12.
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de proceskosten aan de zijde van Wellcotec, tot vandaag begroot op € 374,00, bij gebreke van betaling binnen veertien dagen na aanschrijving te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag tot de dag van betaling,
5.13.
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] onder de voorwaarde dat hij niet binnen twee weken na aanschrijving door Wellcotec volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 93,50 aan salaris gemachtigde, bij gebreke van betaling binnen veertien dagen na aanschrijving te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag tot de dag van betaling,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, bij gebreke van betaling binnen veertien dagen na betekening te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag tot de dag van betaling,
5.14.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.15.
verklaart Wellcotec niet-ontvankelijk voor het deel van haar vordering dat ziet op de waardevermindering van de apparaten,
5.16.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth en in het openbaar uitgesproken.
type: CL
coll: