Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 t/m 8
- de conclusie van antwoord met producties 1 en 2
- de rolbeslissing waarbij een mondelinge behandeling is gelast
- de akte van Hoenshuis met producties 9 t/m 11
- de pleitnotities van beide partijen
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 10 maart 2022.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
‘Daarop liet cliënte weten dat zij deze niet zou betalen’en
‘Cliënte is en blijft van mening dat zij niets is verschuldigd’afleiden dat zij in de nakoming van haar verbintenis om de contributie over 2022 te betalen zou tekortschieten, in welk geval verzuim direct intreedt ook als de vordering nog niet opeisbaar is (artikel 6:80 BW). Hoenshuis heeft dus terecht in haar spreekaantekeningen opgemerkt dat
‘Roderland (…) sowieso in verzuim [is] omdat zij uitdrukkelijk weigert te betalen.’Ook de contributie over 2022 zal Roderland derhalve dienen te betalen.
- dagvaarding € 103,38
- griffierecht 507,00
- salaris gemachtigde