Op 1 februari 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekers, [verzoeker] en [verzoekster], hebben bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meerssen, waarin hen werd gelast om herstelmaatregelen te treffen op hun perceel. Een van deze maatregelen betrof het staken van het gebruik van een vakantiewoning voor permanente of tijdelijke zelfstandige bewoning. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij van mening zijn dat het gebruik van de vakantiewoning niet in strijd is met de geldende planregels.
Tijdens de zitting op 20 januari 2022 heeft de voorzieningenrechter de argumenten van beide partijen gehoord. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat aan de formele vereisten voor het treffen van een voorlopige voorziening is voldaan. Vervolgens heeft de rechter beoordeeld of er sprake was van een overtreding van de planregels. De voorzieningenrechter concludeerde dat het huidige gebruik van de vakantiewoning niet in strijd is met de bestemmingsplannen, aangezien er geen sprake is van woningsplitsing en het gebruik van de vakantiewoning niet in strijd is met de verleende omgevingsvergunning.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en het primaire besluit geschorst tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Tevens is de gemeente veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van verzoekers. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 1 februari 2022.