Op 21 september 2022 heeft de politierechter in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van valsheid in geschrifte. De verdachte, geboren in 1999, werd bijgestaan door haar raadsman, mr. W.J.F. Geertsen. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 7 september 2022, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar haar raadsman wel. De officier van justitie stelde dat de verdachte opzettelijk een vals document had gepresenteerd, namelijk een PDF-bestand van een valse aanvraag voor een visum voor het Verenigd Koninkrijk, dat zij op 22 augustus 2022 had getoond bij het inchecken voor een vlucht vanuit Maastricht naar Londen. De verdediging betwistte de beschuldigingen en stelde dat het document niet als vals kon worden aangemerkt, omdat het niet duidelijk was in welke context het was getoond en er geen beschermde onderdelen op het document aanwezig waren.
De politierechter oordeelde dat de verdachte samen met een medeverdachte opzettelijk een vals geschrift had afgeleverd, met de bedoeling om dit als echt en onvervalst te gebruiken. De rechter baseerde zijn oordeel op de verklaringen van de verdachte en de bevindingen van de Koninklijke Marechaussee, die hadden vastgesteld dat de overhandigde documenten niet authentiek waren. De politierechter achtte het bewezen dat de verdachte wist dat het document niet voldeed aan de vereisten voor een visum en dat zij dit document had gebruikt om de vervoersmaatschappij te misleiden.
De officier van justitie had een gevangenisstraf van twee maanden geëist, en de politierechter volgde deze eis, waarbij hij rekening hield met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was gepleegd. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, met aftrek van het voorarrest. De uitspraak werd gedaan door mr. D. Osmić, in aanwezigheid van griffier S.P.C. Terpelle.