ECLI:NL:RBLIM:2022:7577

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 september 2022
Publicatiedatum
4 oktober 2022
Zaaknummer
285033/HA ZA 20-574
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Th.A.J.M. Provaas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen in faillissement en toerekenbare tekortkoming in contractuele verplichtingen

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 28 september 2022 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de heer mr. Jeroen Gerardus Cornelis VAN BAAR Q.Q., curator in het faillissement van [naam bedrijf], en de besloten vennootschap SAPPI BIOCHEMTECH B.V. De curator vorderde betaling van openstaande facturen van [naam bedrijf] aan FeyeCon, die door Sappi zouden zijn gegarandeerd. De rechtbank oordeelde dat Sappi niet aansprakelijk was voor de betaling van deze facturen, omdat [naam bedrijf] toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de overeenkomsten met FeyeCon. De rechtbank concludeerde dat de curator niet kon aantonen dat [naam bedrijf] haar verplichtingen was nagekomen, en dat Sappi gerechtigd was om haar betalingsverplichtingen op te schorten. De vorderingen van de curator werden integraal afgewezen, en de curator werd veroordeeld in de proceskosten. In reconventie werd vastgesteld dat [naam bedrijf] toerekenbaar tekort was geschoten in haar verplichtingen, en Sappi werd gerechtigd verklaard tot schadevergoeding, nader op te maken bij staat.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Datum uitspraak : 28 september 2022
Zaaknummer : C/03/285033 / HA ZA 20/574
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis gewezen
inzake
de heer mr. Jeroen Gerardus Cornelis VAN BAAR Q.Q.
in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van
[naam bedrijf] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
advocaat mr. M. Woisch,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid SAPPI BIOCHEMTECH B.V.,gevestigd te Maastricht,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
advocaat mr. M. Straus.
Partijen zullen hierna ‘de curator’ respectievelijk ‘Sappi’ worden genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van de curator met 34 producties,
  • de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie van Sappi met 25 producties,
  • de conclusie van antwoord van de curator met productie 35,
  • de producties 36 tot en met 39 van de curator,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 2 september 2021, waaronder de spreekaantekeningen van partijen,
  • de brieven van partijen van 23 september 2021 respectievelijk 5 oktober 2021 waarin zij reageren op de weergave van het verhandelde ter zitting in voornoemd proces-verbaal.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Sappi is een onderneming wier activiteiten volgens het uittreksel uit de kamer van koophandel bestaan uit technisch speur- en ontwikkelingswerk. Op 15 augustus 2015 heeft Sappi een overeenkomst gesloten met:
  • FeyeCon Group B.V. (hierna ‘FeyeCon’),
  • FeyeCon Development & Implementation B.V. (hierna: ‘FeyeCon D&I’) en
  • de vennootschap naar Frans recht Separex SAS (hierna: ‘Separex’),
met Sappi als opdrachtgever en genoemde drie vennootschappen als opdrachtnemers, zulks met het oog op het bouwen van een proeffabriek voor het produceren van nanocellulose op de Brightlands Chemelot Campus.
2.2.
Nadat Separex in 2016 was gefailleerd, heeft Sappi besloten om [naam bedrijf] (hierna: ‘ [naam bedrijf] ’) te benaderen om haar voor te stellen aan FeyeCon om de proeffabriek te bouwen. De activiteiten van [naam bedrijf] zien onder meer op installatie van elektronische en optische apparatuur.
2.3.
Op of omstreeks 16 januari 2017 hebben [naam bedrijf] en FeyeCon een overeenkomst van aanneming gesloten voor het samenstellen van een ‘crystallizer skid’ die bestaat uit diverse door Sappi aangeleverde installatieonderdelen. In de overeenkomst is neergelegd:
“3. SAPPI will pay Contractor( [naam bedrijf] , toevoeging de rechtbank)
for the Work as specified, on behalf of Purchaser(FeyeCon, toevoeging de rechtbank).
Partijen zijn voor dit project een vaste aanneemsom overeengekomen van € 228.000,00 exclusief btw, waarvan 50% dient te worden betaald bij opdracht, 40% na levering en 10% bij overdracht.
2.4.
Op 26 mei 2017 heeft FeyeCon aan [naam bedrijf] aanvullend een opdracht voor meerwerk verstrekt voor onvoorziene en additionele werkzaamheden (hierna ook: purchase order) met het oog op de afronding van de ‘TITAN Dryer’ alsook de installatie daarvan. Hiervoor zijn partijen een vaste aanneemsom van € 70.000,00 exclusief btw overeengekomen.
2.5.
Op 28 juli 2017 heeft [naam bedrijf] het overeengekomen meerwerk ad € 70.000,00 exclusief btw uit hoofde van de purchase order van 26 mei 2017 in rekening gebracht (factuur met nummer 17300541). Op 11 oktober 2017 heeft [naam bedrijf] aan FeyeCon de resterende 10% van de aanneemsom ad € 22.800,00 exclusief btw uit hoofde van de overeenkomst van 16 januari 2017 in rekening gebracht (factuur met nummer 17300682).
2.6.
Laatstgenoemde factuur van 11 oktober 2017 ad € 22.800,00 exclusief btw is niet betaald aan [naam bedrijf] ; een deel van de factuur van 28 juli 2017 ad € 30.000,00 exclusief btw is evenmin aan haar voldaan.
2.7.
Bij vonnis van 28 januari 2020 van deze rechtbank is [naam bedrijf] in staat van faillissement verklaard.

3.Het geschil

In conventie
3.1.
Kort gezegd heeft de curator gesteld dat [naam bedrijf] haar verplichtingen uit hoofde van de beide overeenkomsten is nagekomen. De facturen die [naam bedrijf] hiervoor aan FeyeCon heeft gestuurd zijn telkens door Sappi betaald, alleen de hiervoor genoemde bedragen ad
€ 22.800,00 exclusief btw en € 30.000,00 exclusief btw zijn nimmer aan haar voldaan. Grondslag van de vorderingen van de curator is dat in de overeenkomst van partijen van 16 januari 2017 is bepaald dat
“SAPPI will pay Contractor for the Work as specified, on behalf of Purchaser”(zie hiervoor onder rov. 2.3). Hoewel Sappi zich, aldus de curator,
“niet met inkt aan het contract heeft verbonden, is het van meet af aan voor de Vennootschap[i.e. [naam bedrijf] , toevoeging de rechtbank]
helder geweest dat Sappi zou instaan voor voldoening van de financiële verplichtingen van FeyeCon, die voortvloeien uit het contract tussen FeyeCon aan de Vennootschap”(randnr. 42, dgv). Sappi heeft zich met andere woorden, aldus de curator, garant gesteld voor betaling van de (openstaande) facturen.
3.2.
Op grond hiervan heeft de curator gevorderd dat de rechtbank Sappi bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, veroordeelt tot:
betaling aan de boedel van € 22.800,00 exclusief btw, inhoudende de factuur met nummer 17300682, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 28 augustus 2017, althans vanaf de dag van de dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening,
betaling aan de boedel van € 30.000,00 exclusief btw, inhoudende het restant van de factuur met nummer 17300541, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 11 november 2017, althans vanaf de dag van de dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening,
betaling aan de boedel van € 1.413,88 ter zake buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening,
betaling van de kosten van dit geding, waaronder de nakosten.
3.3.
Sappi voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen zal de rechtbank hierna bij de beoordeling ingaan.
In reconventie
3.5.
Sappi heeft aangevoerd dat [naam bedrijf] jegens FeyeCon toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de verbintenissen uit hoofde van de twee overeenkomsten van 16 januari 2017 en 26 mei 2017. Als gevolg hiervan heeft Sappi, als derde, schade geleden. Bovendien, zo stelt Sappi, is [naam bedrijf] toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de bonusafspraken die [naam bedrijf] en Sappi op 16 mei 2019 met elkaar hebben gemaakt. In de daartoe overgelegde brief van Sappi aan [naam bedrijf] van genoemde datum zou het om een bedrag van € 21.726,78 exclusief btw respectievelijk € 9.649,31 exclusief btw gaan.
3.6.
Sappi heeft gevorderd dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
voor recht verklaart dat [naam bedrijf] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst en/of ‘purchase order’ alsmede de garantieverplichting, en aansprakelijk is voor de door Sappi geleden schade, op te maken bij staat;
voor recht verklaart dat [naam bedrijf] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van bonus afspraken d.d. 16 mei 2019 en aansprakelijk is voor de door Sappi geleden schade;
de curator veroordeelt in de kosten van deze procedure, waaronder begrepen de nakosten.
3.7.
De curator voert verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen zal de rechtbank hierna bij de beoordeling ingaan.

4.De beoordeling

In conventie
4.1.
De rechtbank zal in het licht van het door Sappi gevoerde verweer eerst beoordelen of [naam bedrijf] haar verplichtingen uit hoofde van meergenoemde twee overeenkomsten jegens FeyeCon is nagekomen. Is dat het geval, hetgeen wordt bepleit door de curator, dan rustte op FeyeCon de verbintenis om de resterende betalingsverplichtingen jegens [naam bedrijf] na te komen; alsdan komt de rechtbank toe aan de vraag of Sappi – FeyeCon was immers contractspartij van [naam bedrijf] , maar is niet gedagvaard – dient in te staan voor de betalingsverplichtingen van FeyeCon. Is dat niet het geval en is [naam bedrijf] toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van de afspraken met FeyeCon, welk standpunt wordt vertolkt door Sappi, dan komt daarmee de grondslag aan het door de curator gevorderde te ontvallen.
4.2.
Voor de toerekenbare tekortkoming van [naam bedrijf] jegens FeyeCon voert Sappi kort gezegd aan dat sprake is van een installatie die tot op heden niet functioneert, omdat een aantal wezenlijke punten die al lange tijd bij [naam bedrijf] bekend waren niet zijn verholpen.
4.3.
Het meest in het oog springende, door Sappi gestelde gebrek is dat [naam bedrijf] nimmer een volledige en deugdelijk werkende software voor de installatie heeft geleverd. Naar aanleiding van de derde aanmaning door [naam bedrijf] op 25 januari 2018 tot betaling van de hiervoor genoemde twee facturen schrijft [naam 1] (FeyeCon) – de rechtbank roept in herinnering dat [naam bedrijf] en FeyeCon meergenoemde overeenkomsten op 16 januari 2017 respectievelijk 26 mei 2017 hebben gesloten – aan [naam 2] ( [naam bedrijf] ):
“Op dit moment is er al een lijst met werkzaamheden die nog gedaan moeten worden door [naam bedrijf] betreffende de software. A.s. maandag zal er ook een dergelijke lijst worden gemaakt voor de hardware.
Wij zullen beide facturen op dit moment dan ook nog niet betalen of doorsturen naar Sappi (…).”
Op 5 maart 2018 geeft [naam 1] voornoemd andermaal aan dat [naam bedrijf] nog niet aan haar verplichtingen heeft voldaan, nadat deze FeyeCon voor de vierde keer had aangemaand:
“De test waar dhr. [naam 3] naar refereert was inderdaad succesvol als we kijken naar het product dat toen gemaakt is. Dit betekent echter niet dat de machine naar behoren functioneert (dit is op het moment niet het geval) en dat [naam bedrijf] aan haar verplichtingen heeft voldaan.
Ik heb met onze projectleider, mevr. [naam projectleider] , overlegd en onder andere de volgende zaken dienen nog door [naam bedrijf] gedaan te worden:
  • Software af maken
  • (…)
Pas als de machine een succesvolle commissioning heeft gehad, heeft [naam bedrijf] aan haar verplichtingen voldaan. dit is tot op heden niet het geval en daarom zullen de facturen ook nog niet worden betaald (…).”
4.4.
Dat het kennelijk schortte aan deugdelijk functionerende software, wordt bevestigd door [naam 4] van Process Control Limburg die in opdracht van [naam bedrijf] in september 2017 bepaalde delen van de software zou bouwen en daar ook mee begonnen is. In een telefoongesprek tussen [naam 4] voornoemd en de raadsman van de curator op 6 augustus 2021, waarvan Sappi ter zitting een transcript heeft overgelegd, verklaart deze op de vraag van de raadsman of de werkzaamheden aan de software waren opgeleverd:
“Uhh. Nee. Ik heb daar toen aan gewerkt. Uhm. En daar hebben we toen een financieel conflict over gekregen, want in mijn offerte had ik een aantal dingen uitgesloten waaronder testwerkzaamheden omdat [naam bedrijf] niet zo heel goed is in planningen maken. En toen hebben we gezegd van uhm, ik maak de software en zodra er getest moet worden, dan is dat op basis van nacalculatie. Uhm, daar is toen een mondeling akkoord op gegeven in de zin van, ah nee in ieder geval schriftelijk akkoord van je krijgt de opdracht. Vervolgens heb ik de software allemaal gemaakt, is ook allemaal betaald geworden, is geen probleem. Vervolgens gingen we dus aan de testwerkzaamheden beginnen en toen heb ik met [naam 5] … Uhm… [naam 5] , heb ik met hem gezegd van luister [naam 5] , als je wilt dat ik ook ga testen en dergelijke, je weet dat is op basis van nacalculatie. Ja, dat is bekend. Dus ik zeg, je krijgt een rekening hiervoor. Ja, dat is ook bekend. En een paar dagen later heb ik dat nog eens gezegd, van [naam 5] , denk eraan, je krijgt een rekening hiervoor. Ja, is akkoord.
Ja, toen ik een paar dagen aan het testen was, en dus een rekening gestuurd heb, toen was het plotseling van, hier weten we niets van en dat gaan we niet betalen. Dus toen heb ik gezegd, van als het op die manier moet, dan trek ik de vingertjes er vanaf. Uhm, dus dat project heb ik eigenlijk nooit opgeleverd in de zin van, dat is via… [naam 6] , die heeft dat vervolgens opgepakt daarna.
(…)
Ik weet uhm. Omdat die rekening toen niet betaald is, heb ik vervolgens ook alle andere werkzaamheden gestaakt met [naam bedrijf] (…).”
4.5.
Ter zitting op 2 september 2021 heeft [naam 7] , pilot plant manager bij Sappi, in overeenstemming met hetgeen [naam 4] heeft gezegd het volgende verklaard:
“In april 2020 trof ik een niet functionele machine aan. De laatste run van de drie testruns had in maart 2019 plaatsgevonden. De installatie moest onder meer in verband met heftige vibraties stop gezet worden. Ik ben hiermee vervolgens aan de slag gegaan. In april 2020 ben ik helemaal opnieuw begonnen en heb ik enkele veiligheidstest uitgevoerd. Uiteindelijk heeft het Sappi € 110.000 gekost om de machine weer aan de praat te krijgen. [1] Ik stond onder druk. Op 17 december 2020 moest de machine operationeel zijn. Maar toen werd ik geconfronteerd met de software die was afgeschermd; ik had met andere woorden een machine zonder sleutel. Vervolgens ben ik bij Feyecon te rade gegaan. In de documentatie trof ik onder meer een zekere [naam 4] aan die zei dat hij de ontwerper van de software was maar nooit betaald had gekregen van [naam bedrijf] . In februari 2021 had ik eindelijk een werkende software, hetgeen betekent dat ik wat betreft de software niet meer afhankelijk was van de programmeur. (…)
Het klopt dat [naam bedrijf] op zich niet verantwoordelijk was voor de ‘wrong seals’, maar het ging om de gehele softwarematige aansturing, daar zat het mis en daar was [naam bedrijf] wel verantwoordelijk voor (zie onder meer productie 21 bij antwoord).
4.6.
Gelet op het voorgaande heeft Sappi de stelling van de curator ontzenuwd dat [naam bedrijf] haar verplichtingen uit hoofde van de twee overeenkomsten jegens FeyeCon is nagekomen, reeds om reden dat zij genoegzaam voor het voetlicht heeft gebracht dat de software van de installatie niet of niet naar behoren functioneerde. De kwaliteit van hetgeen de curator hier nog tegenin heeft gebracht – kort gezegd heeft de curator nog bloot gesteld dat de software, die slechts geschikt hoefde te zijn om de
“titan dryer unit”één keer te laten testdraaien, was goedgekeurd door FeyeCon én Sappi – is in het licht van het gemotiveerde verweer van Sappi niet alleen onvoldoende om het verweer van Sappi te ontkrachten, maar tevens ontoereikend om nog tot nadere bewijslevering te worden toegelaten. Dit geldt evenzeer voor de stelling van de curator dat de installatie daadwerkelijk in gebruik is genomen, ter onderbouwing waarvan hij onder meer verwijst naar een nieuwsbericht van SappiNet. Gelet op het feit dat dit bericht van oktober 2016 is en een andere installatie betreft, zo heeft Sappi ter zitting onweersproken gesteld (spreekaantekeningen, nr. 9 e.v.), gaat de rechtbank hieraan voorbij.
4.7.
Voor zover de curator zich nog heeft willen beroepen op het feit dat FeyeCon niet heeft voldaan aan haar klachtplicht, moet het ervoor worden gehouden dat hij dit verweer heeft prijsgegeven. Immers, ter zitting heeft Sappi dit verweer gemotiveerd betwist (spreekaantekeningen, nr. 6 e.v.), waarna de curator er in zijn (mondelinge) repliek niet meer op terug gekomen is en dit punt onbesproken heeft gelaten.
4.8.
Uit het voorgaande volgt dat de overige door Sappi gestelde nog openstaande punten en gebreken aan de installatie, zoals neergelegd in de ‘punch list’,
“first issued”op 20 april 2018 en geüpdatet op 19 oktober 2018, geen bespreking meer behoeven. Dat geldt evenzeer voor de certificeringskwestie, waarbij de curator en Sappi van mening verschillen over de vraag of kon worden volstaan met certificering van de drukapparatuur door Vincotte.
4.9.
Nu is komen vast te staan dat [naam bedrijf] toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van haar verbintenissen uit hoofde van de overeenkomsten van 16 januari 2017 respectievelijk 26 mei 2017, was FeyeCon gerechtigd haar betalingsverplichtingen op te schorten. Hieruit moge overigens reeds blijken dat van aanvaarding
(‘final acceptance’)en levering geen sprake was. Blijkens het faillissementsverslag van de curator van 28 februari 2020 kunnen de lopende projecten van failliet, [naam bedrijf] , niet door de boedel worden afgerond. Dit maakt dat FeyeCon ook niet meer kan worden aangesproken op haar betalingsverplichtingen, de tegenprestaties kunnen immers niet meer door [naam bedrijf] worden verricht. In het licht hiervan kan Sappi, uitgaande van de veronderstelling dat zij dient in te staan voor de betalingsverplichtingen van FeyeCon – een veronderstelling die de rechtbank onbesproken kan laten – ook niet worden aangesproken op betaling van € 22.800,00 exclusief btw respectievelijk € 30.000,00 exclusief btw.
4.10.
Uit al het voorgaande volgt dat de vorderingen van de curator integraal zullen worden afgewezen, mitsdien zal de curator als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure.
In reconventie
4.11.
In het spoor van hetgeen de rechtbank in conventie heeft overwogen moet het ervoor worden gehouden dat [naam bedrijf] , gelet op haar toerekenbare tekortkoming jegens FeyeCon, ook haar garantieverplichting heeft veronachtzaamd, zulks op grond van artikel 16 lid 4 van de ALIB-voorwaarden die op de overeenkomsten tussen [naam bedrijf] en FeyeCon van toepassing zijn. Immers, [naam bedrijf] heeft de gebreken, meer in het bijzonder de ondeugdelijk functionerende software, niet hersteld noch de dientengevolge door FeyeCon geleden schade beperkt of gecompenseerd. Dat FeyeCon hierdoor schade heeft geleden, is aannemelijk, alleen al gelet op het schrijven van G. Woerlee (FeyeCon) van 9 april 2020 aan de raadsman van de curator:
“(…) Wij zijn het allereerst niet eens geweest met de betalingen aan [naam bedrijf] , maar begrijpen dat Sappi verder wilde. Wij zouden zelf nooit tot verdere betaling zijn over gegaan, het werk was ondermaats en heeft aan onze kant tot aanzienlijke schade geleid.”
Nu Sappi aannemelijk heeft gemaakt ook schade te hebben geleden als gevolg van het toerekenbare tekortschieten van [naam bedrijf] jegens FeyeCon – de rechtbank verwijst daartoe onder meer naar het ter zitting door [naam 4] verstrekte overzicht ad € 110.403,50 (voetnoot 1, pag. 5 van dit vonnis, dit betreft schade aan de zijde van Sappi) – is het in reconventie onder b gevorderde toewijsbaar.
4.12.
Wat betreft de in reconventie onder c gevorderde verklaring voor recht overweegt de rechtbank het volgende. Het meest verstrekkende verweer van de curator hiertegen is dat nergens uit blijkt dat Sappi de rechten en verplichtingen van Sappi Lanaken en/of Sappi Maastricht zou hebben overgenomen, waarbij in geval dat sprake is van overname, [naam bedrijf] hier nooit mee heeft ingestemd. Met hetgeen Sappi hiertegen op zitting heeft aangevoerd, te weten dat Sappi de betreffende vordering opeisbaar heeft gemaakt en dat
“deze afspraken golden voor alle groepsvennootschappen van [naam bedrijf] , ook voor de failliet (…)”(spreekaantekeningen, nr. 19), gaat Sappi hier niet specifiek op in en heeft zij mitsdien onvoldoende gesteld om dit verweer te pareren. Deze vordering zal derhalve worden afgewezen.
4.13.
Nu partijen in reconventie over en weer op punten in het gelijk en ongelijk zijn gesteld, zal de rechtbank de proceskosten compenseren.

5.De beslissing

De rechtbank:
In conventie
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt de curator in de kosten van de procedure, aan de zijde van Sappi gerezen en tot aan dit vonnis begroot op
€ 5.384,00[zijnde € 2.042,00 aan griffierecht en € 3.342,00 voor salaris advocaat (3 punt x tarief € 1.114,00)];
5.3.
veroordeelt de curator in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op
€ 163,00aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat de curator niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van
€ 85,00aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
5.4.
verklaart de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
In reconventie
5.5.
verklaart voor recht dat [naam bedrijf] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst en de purchase order alsmede de garantieverplichting, en aansprakelijk is voor de door Sappi geleden schade, nader op te maken bij staat;
5.6.
wijst af het meer of anders gevorderde;
5.7.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.A.J.M. Provaas, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Ter zitting heeft [naam 7] hiervan een overzicht overgelegd dat aan het proces-verbaal is gehecht.