3.2.[eisers in het kort geding, verweerders in het incident] vorderen - samengevat - dat de voorzieningenrechter bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde in het kort geding, eiser in het incident] veroordeelt
primair
tot de nakoming van de aannemingsovereenkomst door uiterlijk 1 november 2022 een dak tot stand te brengen en op te leveren dat conform de overeenkomst is en de redelijke verwachtingen, en de daaraan, op grond van de branche geldende, redelijkerwijze te stellen eisen,
tot het betalen van een dwangsom van € 1.000,00 voor elke dag na de veertiende dag na betekening, dat [gedaagde in het kort geding, eiser in het incident] in gebreke blijft aan de primaire vordering te voldoen,
dan wel subsidiair
3. te gedogen dat (naar keuze) [eisers in het kort geding, verweerders in het incident] na de veertiende dag na betekening zelf over (doen) gaan tot het opheffen van de gebreken, onder gelijktijdige veroordeling tot betaling van de daarmee gepaard gaande kosten,
4. tot betaling van schadevergoeding van € 112.451,14, dan wel een voorschot daarop van € 56.500,00,
5. in de deskundigen- (€ 640,00) en buitengerechtelijke kosten (€ 3.831,14),
6. in de kosten van dit geding, nakosten daaronder begrepen.