Op 9 november 2022 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht een eindvonnis gewezen in de civiele zaak tussen RVE Vastgoed B.V. en drie gedaagden. De zaak betreft de overdracht van een onroerende zaak, specifiek de grond waarop Overbouw B is gelegen. RVE, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.J. Dingemans, vorderde de overdracht van de grond tegen een bedrag van € 19.200,00, zoals vastgesteld door deskundigen. De rechtbank heeft eerder in vonnissen van 25 november 2020 en 7 juli 2021 al bepaald dat RVE gehouden is tot betaling van schadeloosstelling voor de overdracht. Deskundigen Maassen en Huijts zijn aangesteld om respectievelijk de oppervlakte en de waarde van de grond te bepalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de oppervlakte 160 m² bedraagt en de marktwaarde € 19.200,00 exclusief BTW is. De gedaagden, vertegenwoordigd door advocaat mr. B.M.M. Hepkema, hebben betoogd dat RVE ook BTW moet betalen, maar de rechtbank heeft dit verweer verworpen omdat de gedaagden hun standpunt niet voldoende hebben onderbouwd.
De rechtbank heeft de vordering van RVE tot overdracht van de grond toegewezen en bepaald dat indien de gedaagden weigeren mee te werken, het vonnis dezelfde kracht heeft als een notariële akte. Daarnaast zijn de gedaagden veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 4.310,77. De rechtbank heeft de wettelijke rente over de proceskosten toegewezen en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het meer of anders gevorderde is afgewezen.