Wat vindt de rechtbank?
8. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
9. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Hij heeft eiseres op het spreekuur gezien en lichamelijk en psychisch onderzocht. Hij beschrijft dat eiseres als gevolg van een verkeersongeval last heeft van overige femurfracturen, overige luxaties en een PTSS. Hij heeft beschreven dat eiseres verminderd benutbare mogelijkheden heeft als rechtstreeks en objectiveerbaar gevolg van ziekte en/of gebrek en op grond daarvan heeft hij beperkingen vastgesteld in de FML van 29 september 2020.
10. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in haar rapport van 23 juni 2021 heroverwogen. Zij heeft het dossier bestudeerd, kennis genomen van de bezwaargronden van eiseres en informatie van de behandelaars die in bezwaar is ingebracht bestudeerd. Ook heeft zij eiseres gesproken tijdens de hoorzitting. Daarna is eiseres lichamelijk onderzocht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom zij aanleiding ziet de belastbaarheid van eiseres gunstiger in te schatten (en wel op het item temperatuur) dan de verzekeringsarts. Deze belastbaarheid heeft zij vastgelegd in de FML van 23 juni 2021.
11. De verzekeringsartsen hebben alle klachten van eiseres, de eigen bevindingen uit lichamelijk en psychisch onderzoek en de informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Er is geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsartsen aspecten van de gezondheidstoestand van eiseres hebben gemist. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De verzekeringsartsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
12. De verzekeringsarts heeft aangenomen dat eiseres als gevolg van een verkeersongeval last heeft van overige femurfracturen, overige luxaties en een PTSS. In de FML van 29 september 2020 heeft de verzekeringsarts beperkingen opgenomen voor persoonlijk functioneren, sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden.
13. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 23 juni 2021 uiteengezet waarom de conclusie van de verzekeringsarts over de belastbaarheid van eiseres, met uitzondering van de beperking op het item temperatuur, in stand kan blijven. Zij geeft aan dat eiseres niet op medische gronden als volledig arbeidsongeschikt kan worden aangemerkt omdat er geen sprake is van een ernstige psychische stoornis met een basaal onvermogen tot persoonlijk en sociaal functioneren, een ziekte met een slechte prognose of een sterk wisselende belastbaarheid, ADL-afhankelijkheid of bedlegerigheid. De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet op grond van de gedocumenteerde medische voorgeschiedenis, de aangevoerde bezwaren, de ingebrachte medische informatie en haar eigen waarnemingen geen reden om aanvullende beperkingen aan te nemen.
14. Eiseres voert aan dat het UWV ten onrechte te weinig beperkingen heeft aangenomen voor persoonlijk en sociaal functioneren, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden. Zij heeft dat onderbouwd met rapportages van de psycholoog van 16 juni 2021 en van de fysiotherapeut van 8 december 2020. Eiseres voert verder aan dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep onvoldoende rekening heeft gehouden met de rapportage van de psycholoog van 16 juni 2021.
15. De rechtbank volgt eiseres hierin niet. Uit het dossier volgt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep kennis heeft genomen van de inhoud van de rapportage van psycholoog [naam psycholoog] van 16 juni 2021 en dat heeft zij nog eens bevestigd in haar rapportage van 4 juli 2022. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapport van 23 juni 2021 aangegeven dat er geen wezenlijke verandering is opgetreden in de medische situatie van eiseres sinds de primaire beoordeling, wat in lijn is met de rapportage van de psycholoog van 16 juni 2021. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep staat tegenover de informatie van [naam psycholoog] dat eiseres de volledige zorg heeft over twee kleine kinderen en dat zij auto rijdt. Weliswaar heeft zij vier uur per week hulp in het huishouden maar dat is te weinig om zo’n huishouden draaiend te houden, dus veel huishoudelijke taken zal zij zelf moeten doen. Over de waarnemingen ten tijde van de hoorzitting leest de rechtbank dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt dat zij zich realiseert dat eiseres haar emoties binnen houdt, maar dat dat niet betekent dat daardoor een te positief beeld ontstaat en dat voor haar een beperking geldt op het item ‘emotionele problemen van anderen hanteren’.
16. Daarnaast voert eiseres aan dat zij oogproblemen heeft en dat daar ten onrechte geen beperking voor is aangenomen. De rechtbank volgt dit evenmin. In haar rapport van 4 juli 2022 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep aangegeven dat de medische stukken, waar eiseres in dit verband naar verwijst, geen aanleiding geven te denken dat sprake is van een beperking van de visus. Hieruit is namelijk niet af te leiden dat door het ongeval letsel is ontstaan aan het oog zelf. Dat eiseres in het verleden klachten van wazig zien linker gezichtsveld heeft aangegeven geeft geen andere visie hierop, aldus de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
17. Eiseres voert nog aan dat er een urenbeperking moet worden aangenomen. Zij onderbouwt dit met stukken van de psycholoog van 16 juni 2021 en van de fysiotherapeut van 8 december 2020. De verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt in haar rapport van 23 juni 2021 dat er door de primaire verzekeringsarts terecht geen urenbeperking is aangenomen omdat er geen sprake meer is van een intensief behandeltraject zoals ten tijde van de EZWB in 2020 wel het geval was. De rechtbank is van oordeel dat de medische stukken geen aanleiding geven om aan het oordeel van de verzekeringsarts bezwaar en beroep te twijfelen.
18. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom de beroepsgronden van eiseres en de door haar in beroep overgelegde stukken geen reden vormen om meer beperkingen aan te nemen. Eiseres stelt dat haar gezondheidstoestand niet is verbeterd, maar juist is verslechterd. Zoals de rechtbank hiervoor heeft weergegeven hebben de verzekeringsartsen van het UWV de gezondheidstoestand van eiseres per 2 november 2020, dat wil zeggen ongeveer zes jaar later dan de Wajong-beoordeling in 2014, met behulp van een hoeveelheid onderzoekshandelingen in kaart gebracht. Niet gebleken is dat zij daarbij bepaalde aspecten van de gezondheidstoestand hebben gemist. Eiseres heeft een andersluidende conclusie ook niet met (nieuwe) medische stukken aannemelijk gemaakt. Dat de verzekeringsarts ten tijde van de Wajong-beoordeling in 2014 heeft gezegd dat er niks meer zou veranderen in de gezondheidstoestand van eiseres, maakt niet dat het UWV in het bestreden besluit onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiseres nu – anders dan in 2014 – niet arbeidsongeschikt wordt geacht. In dit verband heeft het UWV ter zitting nog onbetwist naar voren gebracht dat eiseres in 2014 arbeidsongeschikt is geacht omdat er geen functies konden worden geduid en dat dat in de onderhavige beoordeling, wellicht in verband met de verdere ontwikkeling van het CBBS in de loop van de jaren, wel mogelijk was.
19. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiseres klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing van de klachten die eiseres ervaart op 2 november 2020.
20. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het bestreden besluit. Eiseres moet op de datum in geding daarom in staat worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor haar vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 23 juni 2021.
De arbeidskundige beoordeling
21. De arbeidsdeskundigen hebben op grond van de FML van 23 juni 2021 vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als algemeen medewerker bloemen en planten, maar dat er nog functies (beroepen/werkzaamheden) zijn die eiseres met haar medische beperkingen in theorie nog wel kan uitvoeren. Het gaat om:
- (267051) Monteur printplaten;
- (315100) Administratief ondersteunend medewerker;
- (267071) Assemblagemedewerker besturingskasten en panelen.
22. Eiseres voert in beroep grotendeels dezelfde arbeidskundige gronden aan als in bezwaar. Omdat zij van mening is dat zij meer beperkt is, kan zij zich niet verenigen met de geduide functies. Bovendien vinden bij de geduide functies overschrijdingen van haar belastbaarheid plaats en betwist eiseres de motivering van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dat deze functies voor eiseres toch geschikt zijn. Zij betwist tot slot nog expliciet de geschiktheid van de functie met sbc-code 267071 in verband met haar oogklachten, het hand-vingergebruik en het zitten.
23. Voorop staat dat de stelling van eiseres, dat zij de functies gezien haar klachten en beperkingen niet kan verrichten, in feite is gericht tegen de door de verzekeringsartsen vastgestelde en voor akkoord bevonden FML van 23 juni 2021, waarvan de rechtbank hiervoor al heeft geoordeeld dat er geen reden is om daaraan te twijfelen.
24. Het is juist dat in de geduide functies signaleringen plaatsvinden op bepaalde items van de belastbaarheid van eiseres. Dat
zoukunnen betekenen dat het verrichten van zo’n functie de belastbaarheid van eiseres overschrijdt, maar dat is niet per definitie het geval. Vandaar dat de arbeidsdeskundige (bezwaar en beroep) deze signaleringen langs gaat en per signalering (eventueel in overleg met de verzekeringsarts, wat hier ook is gebeurd) beoordeelt of de functie desondanks voor eiseres geschikt te achten is. De arbeidsdeskundige heeft in de resultaat functiebeoordeling voldoende uitgelegd waarom de drie voor eiseres geduide functies geen overschrijdingen opleveren van haar belastbaarheid. De arbeidsdeskundige heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft zich achter deze motivering geschaard. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. Daar komt bij dat eiseres in bezwaar reeds naar voren heeft gebracht waarom de geduide functies op de door haar genoemde items ongeschikt voor haar zijn, waarop de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep uitvoering heeft gereageerd in haar rapportage van 30 juni 2021 en aanvullend in haar rapportage van 6 juli 2022. Eiseres heeft niet aangeduid op welke punten deze motivering van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep onvolledig of onjuist zou zijn. Dat geldt ook voor de geschiktheid van de functie assemblage medewerker (sbc-code 267071).
25. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 2 november 2020 met de middelste van deze drie functies 100% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als algemeen medewerkster, waardoor zij terecht voor 0% arbeidsongeschikt is bevonden.