ECLI:NL:RBLIM:2022:9709
Rechtbank Limburg
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de voorzieningenrechter in bestuursrechtelijke geschillen over het terugplaatsen en vernietigen van een oplegger
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, gedateerd 7 december 2022, wordt het beroep van eiser tegen de beslissingen van de gedeputeerde staten van Limburg behandeld. Eiser heeft beroep ingesteld tegen de beslissing om zijn afgesleepte oplegger niet terug te plaatsen en om deze te vernietigen indien hij deze niet ophaalt. De voorzieningenrechter oordeelt dat de beslissingen van de gedeputeerde staten geen publiekrechtelijke rechtshandelingen zijn en derhalve geen besluiten in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vormen. Hierdoor verklaart de voorzieningenrechter zich onbevoegd om van het beroep kennis te nemen.
Eiser had ook een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, maar omdat de voorzieningenrechter zich onbevoegd verklaart, wijst zij dit verzoek af. Daarnaast heeft eiser om schadevergoeding gevraagd, maar ook hier geldt dat de voorzieningenrechter zich onbevoegd verklaart, aangezien de beslissingen van de gedeputeerde staten geen onrechtmatige besluiten zijn. De voorzieningenrechter benadrukt dat eiser zijn schadevergoedingsverzoek bij de civiele rechter kan indienen, aangezien alleen deze rechter bevoegd is om over schadevergoeding te oordelen.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is op dezelfde dag verzonden aan de betrokken partijen. Eiser kan tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, voor zover het gaat om het beroep en het verzoek om schadevergoeding.