ECLI:NL:RBLIM:2023:1103

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 februari 2023
Publicatiedatum
13 februari 2023
Zaaknummer
C/03/302156 / HA ZA 22-84
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van de voormalige echtelijke woning na echtscheiding en geschil over de uitvoering van de vaststellingsovereenkomst en ouderschapsplan

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, betreft het een geschil tussen twee ex-echtgenoten over de uitvoering van een vaststellingsovereenkomst (VE) en een ouderschapsplan (OP) in het kader van hun echtscheiding. De partijen zijn op 23 oktober 2018 gescheiden, en in de VE is afgesproken dat de voormalige echtelijke woning zou worden verkocht. De man woont echter nog steeds in de woning, terwijl de vrouw eist dat de verkoop wordt doorgezet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man moet meewerken aan de verkoop van de woning, en heeft hem veroordeeld om binnen veertien dagen zijn medewerking te verlenen aan de verkoop en levering aan een derde. De rechtbank heeft ook bepaald dat de hypothecaire geldleningen bij de Rabobank uit de verkoopopbrengst moeten worden afgelost en dat de makelaarskosten voor rekening van beide partijen komen. Daarnaast is er een regeling getroffen voor de verdeling van de overwaarde van de woning, waarbij 2% van de netto verkoopopbrengst aan de minderjarige zoon toekomt, en de overige overwaarde wordt verdeeld tussen de man en de vrouw. De rechtbank heeft de vorderingen van de vrouw en de man beoordeeld en heeft in het vonnis verschillende beslissingen genomen over de uitvoering van de VE en de financiële verplichtingen van beide partijen.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/302156 / HA ZA 22-84
Vonnis van 1 februari 2023 in de zaak van:
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie],
wonend te [woonplaats 1] ,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna te noemen: [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ,
advocaat mr. M.E.A.T. Oude Luttikhuis,
tegen:
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
wonend te [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ,
advocaat mr. R. van Coolwijk.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 5;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende eis in reconventie, van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met producties 1 tot en met 9;
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens houdende vermeerdering van eis in conventie, van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] met producties 6 tot en met 8;
- de akte houdende bezwaar tegen vermeerdering van eis van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ;
- het B8-formulier van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met de aangepaste productie 5 en producties 10 tot en met 14;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 23 november 2022;
- de “notitie ten behoeve van zitting” van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ;
- de B16-formulieren van partijen van 14 december 2022, waaruit blijkt dat zij geen opmerkingen hebben over het proces-verbaal, zij geen regeling hebben getroffen en om vonnis vragen.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat een vonnis zal worden gewezen.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. Hun huwelijk is op 23 oktober 2018 ontbonden door de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank van 10 oktober 2018 in de registers van de burgerlijke stand. Op 17 september 2018 zijn partijen een vaststellingsovereenkomst echtscheiding (hierna: VE) en een ouderschapsplan (hierna: OP) overeengekomen, die onderdeel uitmaken van voornoemde beschikking.
2.2.
Partijen hebben een zoon, te weten [minderjarige] , geboren op
[geboortedatum] 2008 (hierna te noemen: [minderjarige] ).
2.3.
In de VE en het OP hebben partijen afspraken gemaakt, zowel van vermogensrechtelijke aard als met betrekking tot [minderjarige] . De rechtbank zal op die afspraken hierna, voor zover relevant, bij de beoordeling terugkomen.

3.Het geschil

3.1.
De rechtbank stelt voorop dat in het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op de voorpagina [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] abusievelijk is aangeduid als “eiseres” in plaats van “eiseres in conventie, verweerster in reconventie” en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] abusievelijk is aangeduid als “gedaagde” in plaats van “gedaagde in conventie, eiser in reconventie”. De rechtbank verbetert deze aanduidingen hierbij.
in conventie
3.2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad (waarbij de vrouw staat voor “ [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ” en de man staat voor “ [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ”):
1.
Primairde vrouw te machtigen (artikel 3:174 jo. 3:299 BW) om mede namens de man al datgene te doen dat nodig is om te bewerkstelligen dat de woning, gelegen aan [adres 1] te [woonplaats 2] wordt verkocht aan een derde, waaronder in ieder geval wordt verstaan:
  • het verstrekken van een opdracht tot verkoop aan [naam makelaarskantoor] te [vestigingsplaats] ( [adres 2] ), bij welke verkoop de door deze makelaar geadviseerde vraag- en verkoopprijs, geschikt voor een verkoop binnen een voor dergelijke woningen gemiddelde termijn, wordt gehanteerd, met betaling uit de koopsom van de hieraan verbonden kosten en van de aflossing van de hypothecaire geldleningen bij de Rabobank onder de hypotheeknummers [hypotheeknummer 1] en [hypotheeknummer 2] ,
  • opdracht verlenen om al datgene te doen dat nodig is om de woning verkocht te krijgen (maken van foto's, plattegronden),
  • akkoord verlenen voor de vraag- en verkoopprijs,
  • ondertekenen van de verkoopovereenkomst,
  • goedkeuren van de notariële akte van overdracht, op te stellen door een door de kopende partij aan te zoeken notaris en ondertekening daarvan,
en voorts de vrouw te machtigen om mede namens de man het volgende te doen:
  • de notaris te instrueren om uit de verkoopopbrengst de makelaarskosten te voldoen en de hypothecaire geldleningen bij de Rabobank volledig af te lossen, rekening houdend met de uitkering van de daaraan gekoppelde RaboOpbouwspaarrekening [rekeningnummer 1] waarmee de hypothecaire geldleningen dienen te worden afgelost en de hypotheek door te laten halen in de openbare registers,
  • het verlenen van de opdracht aan de notaris om na uitvoering van het vorenstaande aan de vrouw de navolgende betalingen te doen uit de zich onder hem of haar bevindende netto verkoopopbrengst: 2% daarvan aan de vrouw op rekeningnummer [rekeningnummer 2] zodat de vrouw dit bedrag zal overmaken op RABO Regenboogrekening nummer [rekeningnummer 3] die thans als spaarrekening voor [minderjarige] wordt gebruikt in plaats van de ROBECO rekening [rekeningnummer 5] (de Kids Studie Beleggingsrekening voor [minderjarige] die in de VE staat vermeld), een bedrag van € 67.500,- op bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van de vrouw te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 september 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, € 8.289,- te vermeerderen met de helft van de rente over € 147.032,56 per 1 februari 2022 tot de dag der algehele aflossing van de hypotheekschuld, 30% van de netto opbrengst boven € 804.000,- op bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van de vrouw en 40% op genoemde bankrekening van de vrouw ter overmaking door haar op de genoemde RABO Regenboogrekening van [minderjarige] ,
  • het verlenen van de opdracht aan de notaris om een bedrag van € 10.000,- uit de netto verkoopopbrengst te betalen aan de vrouw op bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] ter overmaking door haar op de RABO Regenboogrekening van [minderjarige] ,
- het omzetten van de bankrekening voor [minderjarige] [rekeningnummer 3] in een bankrekening zodanig dat enkel met wederzijdse toestemming van de man en de vrouw over het saldo daarvan kan worden beschikt,
alles mede voor rekening van de man,
en te bepalen dat het vonnis in de plaats zal treden (op grond van art. 3:300 lid 2 BW) van de door de man te verlenen goedkeuring en/of medewerking en/of handtekening van/aan/op al hetgeen nodig is om te komen tot verkoop en overdracht van genoemde woning binnen de genoemde termijn en daarbij de termijn, genoemd in artikel 3:301 lid 1 sub b BW, vast te stellen op 0 dagen, althans om te bepalen dat het vonnis in de plaats zal treden (op grond van art. 3:300 lid 1 BW) van de door de man te verlenen goedkeuring en/of medewerking en/of handtekening van/aan/op de hiervoor genoemde punten,
alsmede de man te veroordelen om:
  • de makelaar steeds op eerste verzoek toegang te verlenen tot de woning ten behoeve van het opnemen van de woning en van bezichtigingen met geïnteresseerden,
  • de door de makelaar ingeschakelde fotograaf op eerste verzoek toegang te verlenen tot de woning ten behoeve van het maken van foto's voor de (online) verkoop van de woning,
  • de woning schoon te maken en op te ruimen (op eerste aanwijzing van de makelaar) en beschikbaar te stellen ten behoeve van de te nemen foto's en bezichtigingen met potentiële kopers,
  • uiterlijk de dag voorafgaand aan de levering van de woning deze leeg, schoon en opgeruimd te hebben verlaten,
onder verbeurte door de man aan de vrouw van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere overtreding van de hiervoor opgesomde veroordelingen en iedere dag of gedeelte van de dag dat de man in gebreke blijft te voldoen aan de hiervoor opgesomde veroordelingen,
2.
subsidiair, de man te veroordelen om over te gaan tot uitvoering van de VE en het OP en te bepalen dat de man zijn volledige en onvoorwaardelijke medewerking dient te verlenen aan het gehele verkooptraject van de woning aan [adres 1] te [woonplaats 2] , waaronder in ieder geval wordt verstaan:
  • het binnen 48 uur na betekening van het vonnis verstrekken van een opdracht tot verkoop van de woning aan [naam makelaarskantoor] te [vestigingsplaats] ( [adres 2] ), bij welke verkoop binnen een voor dergelijke woningen gemiddelde termijn, worden gehanteerd, met betaling door de man van de hieraan verbonden kosten,
  • het daarbij verlenen van opdracht aan de makelaar al datgene te doen dat nodig is om de woning binnen bedoelde termijn verkocht te krijgen (maken van foto's, plattegronden) en er voor zorg te dragen dat de woning zo snel mogelijk in de verkoop staat (onder meer via Funda.nl of een andere website),
  • de makelaar op zijn eerste verzoek steeds toegang te verlenen tot de woning ten behoeve van bezichtigingen met geïnteresseerden,
  • de door de makelaar ingeschakelde fotograaf op zijn eerste verzoek toegang te verlenen tot de woning ten behoeve van het maken van foto's voor de (online) verkoop van de woning,
  • de woning schoon te maken en op te ruimen op eerste aanwijzing van de makelaar ten behoeve van de te nemen foto's en bezichtigingen met potentiële kopers,
  • de vrouw binnen 24 uur een kopie te verstrekken van ieder contact dat hij met de makelaar onderhoudt (inclusief e-mailberichten die hij aan de makelaar stuurt dan wel van de makelaar ontvangt),
  • hel binnen 24 uur na ontvangst van het advies van de makelaar instemmen met de door de makelaar geadviseerde vraagprijs en verkoopprijs,
  • het binnen 24 uur na ontvangst daarvan ondertekenen van de verkoopovereenkomst en retourneren daarvan aan de makelaar,
  • het binnen 24 uur instemmen met een opleveringsdatum binnen de meergenoemde termijn van twee maanden na de datum van het in dezen te wijzen vonnis,
  • het binnen 24 uur na ontvangst van de concept akte van levering verlenen van goedkeuring aan de betreffende notaris om de akte te kunnen passeren,
  • het uiterlijk op de dag voorafgaand aan de levering van de woning ontruimen van de woningen en ontruimd te houden met al het zijne en de zijnen en de woning leeg, schoon en opgeruimd te laten,
  • het ondertekenen van de akte van levering op de door de betreffende notaris voorgestelde datum althans het afgeven van een daartoe benodigde machtiging,
  • de notaris te instrueren om uit de verkoopopbrengst de makelaarskosten te voldoen en de hypothecaire geldleningen bij de Rabobank onder de hypotheeknummers [hypotheeknummer 1] en [hypotheeknummer 2] volledig af te lossen, rekening houdend met de uitkering van de daaraan gekoppelde RaboOpbouwspaarrekening [rekeningnummer 1] waarmee de hypothecaire geldleningen dienen te worden afgelost en de hypotheek door te laten halen in de openbare registers,
  • het verlenen van de opdracht aan de notaris om na uitvoering van het vorenstaande aan de vrouw de navolgende betalingen te doen uit de zich onder hem of haar bevindende netto verkoopopbrengst: 2% daarvan aan de vrouw op rekeningnummer [rekeningnummer 2] zodat de vrouw dit bedrag zal overmaken op de RABO Regenboogrekening [rekeningnummer 3] die thans als spaarrekening voor [minderjarige] wordt gebruikt in plaats van de ROBECO rekening [rekeningnummer 5] (de Kids Studie Beleggingsrekening voor [minderjarige] die in de VE staat vermeld), een bedrag van € 67.500,- op bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van de vrouw te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 september 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, € 8.289,- te vermeerderen met de helft van de rente over € 147.032,56 per 1 februari 2022 tot de dag der algehele aflossing van de hypotheekschuld, 30% van de netto opbrengst boven € 804.000,- op bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van de vrouw en 40% op genoemde bankrekening van de vrouw ter overmaking door haar op de genoemde RABO Regenboogspaarrekening van [minderjarige] , althans de man te veroordelen genoemde bedragen zelf op deze gevorderde wijzen aan de vrouw te betalen,
  • het verlenen van de opdracht aan de notaris om een bedrag van € 10.000,- uit de netto verkoopopbrengst te betalen aan de vrouw op bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] ter overmaking door haar op de RABO Regenboogrekening van [minderjarige] ,
  • het omzetten van de bankrekening voor [minderjarige] [rekeningnummer 3] in een bankrekening zodanig dat enkel met wederzijdse toestemming van de man en de vrouw over het saldo daarvan kan worden beschikt,
onder verbeurte door de man aan de vrouw van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere overtreding van de hiervoor opgesomde geboden en voor iedere dag of gedeelte van de dag dat de man in gebreke blijft te voldoen aan de hiervoor opgesomde geboden,
3. en te bepalen dat het vonnis in de plaats zal treden (op grond van art. 3:300 lid 2 BW) van de door de man te verlenen opdrachten tot betalingen door de notaris, zijn goedkeuring en/of medewerking en/of handtekening van/aan/op al hetgeen nodig is om te komen tot verkoop en overdracht van genoemde woning binnen de genoemde termijn en daarbij de termijn, genoemd in artikel 3:301 lid 1 sub b BW, vast te stellen op 0 dagen, althans om te bepalen dat het vonnis in de plaats zal treden (op grond van art. 3:300 lid 1 BW) van de door de man te verlenen goedkeuring en/of medewerking en/of handtekening en/of door de man te geven opdrachten aan de notaris van/aan/op de hiervoor genoemde punten,
4.
en primairde man te veroordelen in de
werkelijkeproceskosten die de vrouw voor de onderhavige procedure heeft gemaakt en nog zal moeten maken en die zullen blijken uit de nog over te leggen specificaties, vermeerderd met de wettelijke rente over deze proceskosten vanaf de vijftiende dag na de dag van het in dezen te wijzen vonnis tot aan de dag der algehele voldoening,
althans subsidiairde man te veroordelen in de proceskosten die de vrouw voor de onderhavige procedure heeft gemaakt en nog zal moeten maken, gebaseerd op het liquidatietarief, vermeerderd met het griffierecht en vermeerderd met de wettelijke rente over deze proceskosten vanaf de vijftiende dag na de dag van het in dezen te wijzen vonnis tot aan de dag der algehele voldoening,
5. de man te veroordelen in de nakosten van deze procedure, voorlopig begroot op € 163,- (liquidatietarief zonder betekening).
3.3.
Voorts heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bij vermeerdering van eis gevorderd dat de rechtbank, voor zover mogelijk bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, bepaalt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met ingang van
23 oktober 2018 aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een gebruiksvergoeding van € 571,72 per maand dient te voldoen, althans een gebruiksvergoeding met een ingangsdatum als de rechtbank in goede justitie meent te moeten vaststellen.
3.4.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verweer.
in reconventie
3.5.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert bij vonnis, voor zover rechtens mogelijk uitvoerbaar bij voorraad
(waarbij de vrouw staat voor “ [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ” en de man staat voor “ [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ”):
I. ter zake de woning aan [adres 1] te [woonplaats 2] het navolgende:
a. te bepalen dat partijen (indien de vrouw niet instemt met een waarde van de woning
aan [adres 1] te [woonplaats 2] van € 900.000,-) binnen zes weken na de datum van
het door de rechtbank te wijzen vonnis een taxateur/makelaar aanwijzen,
te bepalen dat de door partijen gezamenlijk benoemde taxateur/makelaar in
aanwezigheid van beide partijen de woning aan [adres 1] te [woonplaats 2] zal
taxeren tegen de actuele waarde in het economisch verkeer en dat deze taxatie
tussen partijen zal gelden als een bindend advies in de zin van artikel 7:900 lid 1 BW,
te bepalen dat de man binnen 2 maanden na de taxatie kenbaar dient te maken of
hij de woning toegedeeld wenst te krijgen tegen de getaxeerde waarde of indien dat
niet het geval is, de woning dient te worden verkocht,
te bepalen dat de kosten van de taxatie door beide partijen gedragen worden,
ieder voor de helft;
voor het geval toedeling aan de man van de woning aan [adres 1] te [woonplaats 2] onder
ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid kan worden gerealiseerd:
toe te delen aan de man de woning aan [adres 1] te [woonplaats 2] onder de verplichting:
 de hypothecaire geldlening bij de Rabobank geheel voor zijn rekening te nemen en als eigen schuld te voldoen en de vrouw te doen ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor deze hypothecaire geldlening,
  • de hypothecaire geldlening bij de Rabobank te verminderen met het saldo van de Rabo Opbouw Spaarrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 1] bij Rabobank,
  • te bepalen dat 30% van de taxatiewaarde boven € 804.000,- van de woning aan [adres 1] te [woonplaats 2] aan de vrouw te voldoen,
  • te bepalen dat de man is gehouden 40% van de taxatiewaarde boven € 804.000,- van de woning aan
  • te bepalen dat bij een taxatiewaarde onder € 804.000,- de man de vrouw niets verschuldigd is uit hoofde van overbedeling en aan [minderjarige] 2% van de netto verkoopopbrengst te voldoen,
  • te bepalen dat de levering van de woning aan [adres 1] te [woonplaats 2] aan de man dient plaats te vinden binnen 4 maanden nadat de man de vrouw heeft bericht dat hij de woning wenst over te nemen,
  • te bepalen dat de kosten van het notariële transport van de woning aan [adres 1] te [woonplaats 2] voor rekening van partijen, ieder voor de helft, komen conform artikel 3.6 van het echtscheidingsconvenant,
voor het geval toedeling aan de man van de woning aan [adres 1] te [woonplaats 2] onder ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid niet binnen zes maanden na de taxatie zal zijn gerealiseerd:
te bepalen dat voor dat geval verkoop van de woning aan [adres 1] te [woonplaats 2] geschiedt binnen twee weken nadat de termijn voor notariële overdracht van het aandeel van de vrouw in de woning aan [adres 1] te [woonplaats 2] aan de man, is verstreken door middel van een opdracht aan de taxateur/makelaar die de hiervoor gemelde bindende taxatie heeft verricht. leder van partijen is gehouden deze taxateur/makelaar daartoe opdracht te geven,
te bepalen dat, indien partijen niet binnen twee weken na de opdrachtverlening erin slagen gezamenlijk de vraagprijs te bepalen, de taxateur/makelaar een door hem/haar vast te stellen bindende marktconforme vraagprijs bepaalt,
te bepalen dat partijen in overleg met de taxateur/makelaar de verkoopovereenkomst aangaan met degene die de hoogste prijs biedt, indien en voor zover die prijs volgens beide partijen, gezien de onroerendgoedmarkt ter plaatse en de kwaliteit van de woning, de best mogelijke prijs is. In het geval partijen het niet eens kunnen worden over de vraag of een aanbod de best mogelijke prijs is, zal de taxateur/makelaar die naar beste weten en kunnen bindend bepalen,
te bepalen dat als de verkoopprijs bindend is vastgesteld beide partijen verplicht zijn hun medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de woning aan [adres 1] te [woonplaats 2] aan derden,
te bepalen dat de hypothecaire geldlening bij gelegenheid van de eigendomsoverdracht zal worden afgelost uit de verkoopopbrengst van de voormalige echtelijke woning,
te bepalen dat de hypothecaire geldlening bij de Rabobank wordt verminderd met het saldo van de Rabo Opbouw Spaarrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 1] bij Rabobank tot een bedrag van € 147.032,56 en dat het meerdere van dit saldo boven € 147.032,56 aan de man toekomt en dat indien de gehele opbrengst van deze rekening wordt gebruikt om de hypothecaire geldlening af te lossen dat in de notariële eindafrekening tussen partijen het meerdere van het saldo boven € 147.032,56 aan de man toekomt,
te bepalen dat bij een verkoop van de woning aan [adres 1] te [woonplaats 2] tegen de prijs tot € 804.000,- de gehele verkoopopbrengst aan de man toekomt,
te bepalen bij een verkoop van de woning aan [adres 1] te [woonplaats 2] tegen de prijs van meer dan € 804.000,- dat de verkoopopbrengst aan de man toekomt met dien verstande dat 30% van de meerwaarde boven € 804.000,- aan de vrouw wordt voldaan en 40% van de meerwaarde boven € 804.000,- aan [minderjarige] ,
te bepalen dat iedere partij bij overdracht aan een derde gehouden is de helft van de kosten van de taxateur/makelaar, de notaris en de overige kosten ter zake van de verkoop en levering te dragen conform artikel 3.6 van het echtscheidingsconvenant,
II.
Primair: de vrouw te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 34.274,53 aan de man, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf heden tot de dag der algehele voldoening en waarbij de man gerechtigd is dit bedrag met de vrouw te verrekenen ex 6:127 BW,
Subsidiair: de vrouw te veroordelen het door haar genoten fiscaal voordeel ad € 11.227,- aan de man te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf heden tot de dag der algehele voldoening en waarbij de man gerechtigd is dit bedrag met de vrouw te verrekenen ex 6:127 BW;
III. de schadevrije jaren in de autoverzekering bij FBTO aan de man toe te delen, met veroordeling van de vrouw tot ondertekening van een verklaring ten behoeve van de autoverzekeraar, inhoudende dat zij ten gunste van de man afstand doet van die schadevrije jaren door ondertekening van het als productie 7 overgelegde machtigingsformulier en dat indien de vrouw binnen 14 dagen na afgifte van het vonnis in deze dit weigert het vonnis in de plaats treedt van de medewerking van de vrouw,
IV. te bepalen dat de vrouw aan de man een bedrag van € 2.475,- dient te voldoen, althans dat de vrouw een bedrag van € 4.950,- dient te storten op [rekeningnummer 4] ten name van beide partijen,
V. de kosten te compenseren in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt;
VI. althans een zodanige beslissing als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren.
3.6.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voert verweer.
in conventie en in reconventie
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
De voormalige echtelijke woning, gelegen aan het adres [adres 1] te [woonplaats 2]
4.1.
In artikel 3.5 van de VE zijn partijen overeengekomen dat de voormalige echtelijke woning, gelegen aan [adres 1] te [woonplaats 2] , zal worden verkocht, en dat partijen per datum inschrijving echtscheidingsbeschikking een nader te bepalen makelaar opdracht zullen geven tot verkoop van de woning. Partijen hebben daarna echter geen verkoopopdracht aan een makelaar gegeven, waardoor de woning, waarin [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] nog altijd woont, eigendom is gebleven van partijen.
4.2.
Ter zitting is gebleken dat partijen vlak na de ondertekening van de VE hebben afgesproken om de woning toch niet meteen in de verkoop te plaatsen. Zij hebben hiertoe besloten omdat zij het in het belang van [minderjarige] achtten dat hij deels – op basis van de geldende co-ouderschapregeling – in de woning bleef wonen, [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] over nieuwe woonruimte beschikte en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] nog geen vervangende huisvesting had gevonden. Over hoelang deze situatie zou voortduren, hebben partijen destijds, maar ook later, geen concrete afspraken gemaakt.
4.3.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft ter zitting verklaard dat zij ermee heeft ingestemd dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] nog even in de woning bleef wonen, maar bij “even” dacht zij niet aan een termijn van inmiddels vier jaar. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft gesteld dat de gedachte was dat [minderjarige] de lagere school zonder verhuizing zou kunnen afmaken in juli 2020, dat de woning vanaf ongeveer de zomer/najaar 2019 in de verkoop zou worden gezet en dat zij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in ieder geval op 30 april 2021 schriftelijk heeft bericht dat zij de VE wilde afwikkelen.
4.4.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft aangevoerd dat zijn intentie was om nieuwe huisvesting te zoeken, zodat de woning verkocht kon worden. Hij heeft daarover bedenkingen gekregen, omdat het vinden van andere huisvesting niet makkelijk is door de oververhitte huizenmarkt. Zijn voorkeur is inmiddels om de woning over te nemen. Tot medio oktober 2021 was [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de veronderstelling dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de onverdeeldheid van de woning vooralsnog wilde handhaven. Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] hem ook de keuze voorgelegd om de woning over te nemen. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft deze stellingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vervolgens betwist door te stellen dat de woningmarkt in 2018 niet oververhit was en dat het voor hem goed mogelijk was om andere woonruimte te vinden, maar dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in dit kader geen enkele actie heeft ondernomen. Inmiddels gaat [minderjarige] naar de middelbare school in [woonplaats 1] , waar [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] woont, heeft [minderjarige] vrienden op school in [woonplaats 1] en zit hij op hockey in [plaats 1] en [plaats 2] , zodat het voor [minderjarige] niet meer van belang is dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de woning blijft wonen, aldus [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Bovendien neemt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] feitelijk al sinds 2013 niet meer deel aan het arbeidsproces en heeft hij slechts beperkt werkzaamheden verricht als zelfstandige. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betwist dan ook dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] financieel in staat is om de woning over te nemen.
4.5.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verklaard dat hij zelfstandig ondernemer is en een flexibel inkomen heeft. Om die reden wil de bank hem geen hypotheek verstrekken. De bank vereist een contract van minimaal een jaar en een inkomen van minimaal € 60.000,- aldus [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal zijn inkomen hoger worden, omdat hij per 1 januari 2023 zal starten als directeur facilitair bureau bij Sevagram. Hierop heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verklaard dat zij moeilijk kan geloven dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een nieuwe baan heeft gevonden. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft daar immers geen bewijsstuk van overgelegd. Bovendien is de dienstbetrekking van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] nog niet zeker, omdat – zo verklaart [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zelf – “het nog langs het bestuur moet”. Evenmin is gebleken dat de bank vervolgens zal meewerken aan overname van de woning door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , omdat het gaat om een hypotheek van ruim € 700.000,- en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ook nog de slotbetaling aan
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] moet uitbetalen (zie ro. 4.17. en verder).
4.6.
De rechtbank stelt gelet op de inhoud van de VE vast dat de woning verbintenisrechtelijk verdeeld is, maar goederenrechtelijk nog niet. Deelgenoten kunnen in beginsel niet verplicht worden tegen hun wil in een gemeenschap te blijven, ook niet een verbintenisrechtelijk verdeelde gemeenschap. De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] alsnog moet meewerken aan de uitvoering van de afspraak van partijen in de VE om de woning te verdelen door verkoop aan een derde. Weliswaar hebben partijen vlak na de ondertekening van de VE afgesproken dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] nog even in de woning mocht blijven wonen, maar de rechtbank is met [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van oordeel dat partijen in dit kader geen periode van jaren voor ogen hebben gehad. Bovendien is het ook voor [minderjarige] niet meer noodzakelijk dat de woning wordt aangehouden, zoals uit de hiervoor onder 4.4. weergegeven onbetwiste stellingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] over [minderjarige] blijkt. Daar komt bij dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] (al die jaren) niet heeft aangetoond dat hij de woning kan overnemen en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] kan laten ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid betreffende de aan de woning verbonden hypothecaire geldleningen. Dit laat overigens onverlet dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tijdens het verkooptraject eventueel zelf een bod kan uitbrengen op de woning.
4.7.
De rechtbank wijst de primaire vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] die gegrond is op artikel 3:174 BW af. Nog daargelaten dat op grond van de wettekst voor het verkrijgen van een machtiging ex artikel 3:174 BW een verzoekschriftprocedure gevolgd moet worden, ziet de rechtbank geen aanleiding om [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] volledig buiten spel te zetten bij de verkoop en levering van de woning, wat het effect zou zijn van toewijzing van een verzoek dat gegrond is op dit artikel. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft verklaard dat, als de woning verkocht moet worden, hij daaraan zijn medewerking zal verlenen. De rechtbank zal [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] daarom veroordelen om mee te werken aan verkoop en levering van de woning. Voor het geval hij daar toch niet aan meewerkt, zal de rechtbank bepalen dat het vonnis in de plaats treedt van de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te verlenen goedkeuring en/of medewerking en/of handtekening van/aan/op al hetgeen nodig is om te komen tot verkoop en overdracht van de woning (artikel 3:330 lid 2 BW) binnen een termijn van veertien dagen na betekening van dit vonnis aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] (artikel 3:301 lid 1 sub b BW). Een termijn van nul dagen, zoals [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft gevorderd, is niet reëel.
4.8.
Ook de vorderingen die ertoe strekken dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordeeld wordt om:
  • de makelaar steeds op eerste verzoek toegang te verlenen tot de woning ten behoeve van het opnemen van de woning en van bezichtigingen met geïnteresseerden,
  • de door de makelaar ingeschakelde fotograaf op eerste verzoek toegang te verlenen tot de woning ten behoeve van het maken van foto's voor de (online) verkoop van de woning,
  • de woning schoon te maken en op te ruimen (op eerste aanwijzing van de makelaar) en beschikbaar te stellen ten behoeve van de te nemen foto's en bezichtigingen met potentiële kopers,
  • uiterlijk de dag voorafgaand aan de levering van de woning deze leeg, schoon en opgeruimd te hebben verlaten,
zijn gelet op ro. 4.6. en 4.7. toewijsbaar.
Dwangsom
4.9.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft gevorderd dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een dwangsom verbeurt van € 1.000,- per dag voor iedere overtreding van de – naar de rechtbank begrijpt – veroordelingen omtrent het verkooptraject van de woning zoals omschreven in ro. 4.8.
4.10.
Omdat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verklaard heeft aan verkoop van de woning mee te zullen werken, ziet de rechtbank nu geen aanleiding een dwangsom te verbinden aan de veroordeling om mee te werken aan het verkooptraject. De rechtbank zal de gevorderde dwangsom daarom afwijzen.
Aflossing van de hypothecaire geldleningen bij de Rabobank bij verkoop van de woning en betaling van de makelaarskosten
4.11.
Uit de artikelen 3.3., 3.6. en 3.7. van de VE volgt dat de aan de woning verbonden hypothecaire geldleningen bij de Rabobank (de Opbouwhypotheek met hypotheeknummer [hypotheeknummer 1] en de Aflossingsvrije Hypotheek met hypotheeknummer [hypotheeknummer 2] ) bij de verkoop zullen worden afgelost, zodat partijen, zoveel mogelijk, worden ontslagen uit hun verplichtingen voortvloeiende uit deze leningen, alsmede dat de kosten in verband met de verkoop van de woning, van de makelaar, voor rekening van partijen voor gelijke delen komen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft vorderingen ingesteld die daarop aansluiten onder j. en n. Ook
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is van mening dat de hypothecaire geldleningen en de makelaarskosten uit de verkoopopbrengst van de woning moeten worden afgelost c.q. voldaan. Aangezien partijen het op dit punt met elkaar eens zijn, zal de rechtbank bepalen dat de makelaarskosten en de hypothecaire geldleningen bij de Rabobank worden afgelost c.q. voldaan uit de verkoopopbrengst.
De Rabo opbouwspaarrekening en de rentevermeerdering inzake het saldo van deze rekening op 1 september 2018
4.12.
In artikel 3.8. van de VE hebben partijen het volgende afgesproken: “Gekoppeld aan de Opbouwhypotheek met hypotheeknummer [hypotheeknummer 1] is er op naam van de man en de vrouw bij de Rabobank de Rabo opbouw Spaarrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 1] afgesloten. Deze opgebouwde fiscale waarde € 147.032,56 op peildatum
1 september 2018 zal gebruikt worden ter aflossing van de hieraan gekoppelde hypotheek.”
4.13.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft bij dagvaarding gesteld dat partijen in de VE geen rekening hebben gehouden met de waardestijging van de Rabo opbouwspaarrekening over het saldo van
€ 147.032,56 op de peildatum 1 september 2018, omdat zij hadden afgesproken om de woning direct na de inschrijving van de echtscheiding (23 oktober 2018) in de verkoop te zetten. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft er recht op in deze waardestijging mee te delen bij helfte voor zover het betreft de bijgeboekte rente die aan dit bedrag sec is toe te schrijven. In de dagvaarding heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de bijgeboekte rente tot en met januari 2022 becijferd op € 16.578,-, zodat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aanspraak maakt op de helft, dus € 8.289,-, vermeerderd met de helft van de nog per 1 februari 2022 te ontvangen rente tot aan de dag van algehele aflossing van de hypotheek. Uit de spreekaantekeningen voor de mondelinge behandeling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] blijkt echter dat zij aanspraak maakt op de helft van de rentebijschrijvingen over de (volle) waarde van de opbouwspaarrekening sinds 1 september 2018. Uitgaande van de bankafschriften die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in het geding heeft gebracht als productie 13 stelt zij haar berekening bij en merkt zij op gerechtigd te zijn tot een bedrag van € 10.089,57.
4.14.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bestrijdt het betoog van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Bij verkoop van de woning komt
pas een bedrag toe als de waarde meer bedraagt dan € 804.000,-. De gehele opbouwhypotheek (de rechtbank begrijpt: de Rabo opbouwspaarrekening) wordt gebruikt om de schuld aan de bank conform de gemaakte afspraak af te lossen. Er is geen grond om het meerdere boven € 147.032,56 met [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te delen. Dat is niet afgesproken en niet logisch, omdat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de maandelijkse inleg op deze opbouwspaarrekening heeft voldaan. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is dan ook van mening dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ter zake de Rabo opbouwspaarrekening geen vordering op hem heeft.
4.15.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft niet betwist dat de waardestijging van de Rabo Opbouw-spaarrekening vanaf 1 september 2018 gerealiseerd is doordat alleen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de inleg heeft voldaan. Dat betekent dat de omvang van de rentevermeerdering sinds die dag, mede beïnvloed is door de maandelijkse betalingen op deze spaarrekening die alleen door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] sinds 1 september 2018 gedaan zijn. De rechtbank stelt vast dat partijen geen afspraken hebben gemaakt over het alsnog verrekenen van die rentevermeerdering na
1 september 2018. Daar komt verder bij dat partijen hebben afgesproken dat het saldo van
€ 147.032,56 wordt aangewend ter aflossing van de hypotheken bij de Rabobank en dat zij in de artikelen 3.10 en 3.11 afspraken gemaakt hebben over de verdeling van de overwaarde die in beginsel naar [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gaat. Pas bij een opbrengst uit de verkoop van de woning vanaf € 804.000,00 komt het meerdere boven € 804.000,00 deels toe aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Partijen hebben er in hun berekening in de VE dus een ‘totaalpakket’ van gemaakt. Bij die stand van zaken ziet de rechtbank geen grondslag om de helft van de rentevermeerdering na 1 september 2018, of een ander deel daarvan, aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te laten toekomen, ondanks dat de woning niet direct in de verkoop gegaan is, zoals aanvankelijk de bedoeling was.
4.16.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] moet worden afgewezen en de vordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onder k. moet worden toegewezen door in lijn daarmee te bepalen dat de hypothecaire geldlening bij de Rabobank met hypotheeknummer [hypotheeknummer 1] (de Opbouwhypotheek) wordt verminderd met het saldo van de Rabo opbouwspaarrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 1] tot een bedrag van € 147.032,56 en dat het meerdere van dit saldo boven € 147.032,56 aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toekomt, en dat indien de gehele opbrengst van deze Rabo opbouwspaarrekening wordt gebruikt om deze hypothecaire geldlening af te lossen, in de notariële eindafrekening tussen partijen het meerdere van het saldo boven € 147.032,56 aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toekomt.
De overbedelingsuitkering van € 75.000,-, inmiddels € 67.500,-
4.17.
Uit de artikelen 7.2. tot en met 7.8. van de VE volgt dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] recht heeft op een door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] uit te keren slotbetaling (overbedelingsuitkering) van € 75.000,- na verkoop van de woning. Tijdens de mondelinge behandeling is vastgesteld dat over de hoogte daarvan geen discussie bestaat en dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in dit kader, na aftrek van wat zij reeds heeft ontvangen, nog € 67.500,- tegoed heeft.
4.18.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft in zijn conclusie van antwoord aangevoerd dat hij het bedrag van
€ 67.500,- dat hij verschuldigd is aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] wenst te verrekenen met vorderingen van hem op haar. De vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van € 67.500,- is volgens hem nog niet opeisbaar, omdat partijen destijds met elkaar hebben besproken dat zij nog overleg zouden hebben over de verschillende vorderingen over en weer. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betwist verder dat hij wettelijke rente over dit bedrag verschuldigd is omdat er geen sprake is van verzuim.
4.19.
De rechtbank stelt voorop dat partijen in artikel 7.4. van de VE zijn overeengekomen dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zal aangeven welk deel van de “slotbetaling” op welke rekening betaald moet worden. Ook hebben zij afgesproken dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] uiterlijk drie jaar na datum inschrijving van de echtscheidingsbeschikking het hele bedrag moet vorderen. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat zij bij e-mail van 30 april 2021 (productie 3 dagvaarding) aanspraak gemaakt heeft op de slotbetaling, te voldoen in termijnen waarbij de laatste termijn op
1 september 2021 betaald moest worden. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft de ontvangst en de inhoud van deze e-mail niet betwist, zodat de rechtbank vaststelt dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tijdig volgens de VE haar slotbetaling heeft opgeëist. De rechtbank zal de vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] die ertoe strekt dat na verkoop van de woning de slotbetaling aan haar uitgekeerd moet worden toewijzen op de wijze zoals in het dictum is bepaald. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert de wettelijke rente over € 67.500,- vanaf 1 september 2021, waarbij zij verwijst naar de e-mail van
30 april 2021. Deze e-mail betreft echter een verzoek tot betaling en geen ingebrekestelling. Nu de rechtbank niet kan vaststellen dat voor de dagvaarding het verzuim is ingetreden, is de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 september 2021 niet toewijsbaar. Uit het vervolg van dit vonnis zal blijken dat ook [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een bedrag aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] moet voldoen. Partijen kunnen de bedragen die zij aan elkaar verschuldigd zijn op basis van dit vonnis zelf verrekenen.
De verdeelsleutel na verkoop van de woning (bedrag voor [minderjarige] )
4.20.
In de artikelen 3.10. en 3.11. van de VE zijn partijen overeengekomen:
3.1
Alle eventuele opbrengsten uit de verkoop van de woning, na verrekening van alle schulden kosten, komen ten goede aan de man. Dit bedrag zal via de notaris waar de akte zal passeren, worden overgemaakt op Rabo Totaal betaalrekening met rekeningnummer NL70 RABO 0109 7803 88. De man zal 2% van dit bedrag toewijzen aan de zoon en overmaken naar ROBECO, bekend onder Kids Studie beleggingsrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 5] .
3.11
Alle eventuele opbrengsten uit de verkoop van de woning vanaf een bedrag van meer dan € 804.000,00, na verrekening van alle schulden en kosten, zullen worden verdeeld tussen man, vrouw en zoon in de verhouding 30-30-40. Deze bedragen zullen via de notaris waar de akte zal passeren worden overgemaakt op de daarvoor aangereikte rekeningnummers.
4.21.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van de netto verkoopopbrengst tot € 804.000,- 2% daarvan overmaakt op haar rekening ten behoeve van [minderjarige] en van het meerdere van de netto verkoopopbrengst boven € 804.000,- 30% ten behoeve van [minderjarige] . [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert daartegen verweer. Hij is van mening dat de artikelen 3.10. en 3.11. van de VE alternatieven zijn, waarbij oftewel 2% van de overwaarde naar [minderjarige] zou gaan bij een verkoopprijs van de woning tot € 804.000,-, oftewel 40% van het meerdere vanaf € 804.000,-. Verder verzet hij zich ertegen dat geld voor [minderjarige] op een rekening van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gestort wordt. Hij vordert op zijn beurt dat de rechtbank overeenkomstig zijn lezing over de uitleg van de artikelen 3.10 en 3.11 zal beslissen.
4.22.
De rechtbank constateert dat partijen van mening verschillen over de uitleg van de artikelen 3.10. en 3.11. van de VE. De vraag hoe in een schriftelijke overeenkomst de verhouding van partijen is geregeld, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van die overeenkomst. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten
(HR 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158).
4.23.
De rechtbank stelt voorop dat, welke uitleg ook gevolgd wordt, er geen grond bestaat voor betaling van het bedrag bestemd voor [minderjarige] op de rekening van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Partijen hebben immers afgesproken dat het geld wordt gestort op de Kids Studie beleggingsrekening. Dat betekent dat de vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] om die reden niet toewijsbaar is.
4.24.
In artikel 3.10. van de VE hebben partijen afgesproken dat de verkoopopbrengst van de woning, na verrekening van alle schulden en kosten, ten goede komt aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . De rechtbank begrijpt dat met “alle schulden en kosten” de makelaarskosten en de hypothecaire geldleningen worden bedoeld, die immers eerst met de verkoopopbrengst moeten worden voldaan en afgelost. Daarnaast zal uit de verkoopopbrengst een bedrag van € 67.500,- moeten worden uitgekeerd aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , zoals hiervoor in 4.19. is overwogen. Van de dan resterende overwaarde dient [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vervolgens – blijkens artikel 3.10. van de VE – 2% over te maken aan [minderjarige] . Hieruit volgt niet dat dit percentage is gerelateerd aan de verkoopopbrengst van de woning, zoals [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt. Daarna, en daar ziet naar het oordeel van de rechtbank het woord ‘vanaf’ op in artikel 3.11. van de VE, dient van de overwaarde 40% aan [minderjarige] , 30% aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en 30% aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te worden uitgekeerd door de notaris indien de verkoopopbrengst meer bedraagt dan € 804.000,-. Hieruit begrijpt de rechtbank dat indien de verkoopopbrengst € 804.000,- of lager bedraagt, [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in principe recht heeft op de volledige (resterende) overwaarde, minus de 2% daarvan die ten goede komt aan [minderjarige] .
4.25.
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank beslissen ter zake de vorderingen van partijen met betrekking tot de verdeelsleutel na verkoop van de woning en de in dit verband genoemde percentages.
De kosten van de woningen
4.26.
In artikel 3.14. van de VE zijn partijen overeengekomen: “Partijen spreken af dat, vanaf 1 augustus 2018 tot datum verkoop van de gezamenlijke woning, de huurkosten van de huurwoning en de hypotheekkosten van de gezamenlijke woning, samen worden betaald, ieder voor de helft.”
4.27.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft (primair) gevorderd – kort gezegd – [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 34.274,53 aan hem (waarvan € 32.589,30 inzake woonlasten). In dit kader heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gesteld dat partijen sinds het uiteengaan de kosten van hun eigen verblijf hebben betaald, hij de hypotheekkosten van de woning en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de huurkosten van haar huurwoning. Dit laat volgens hem onverlet dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gebonden is aan artikel 3.14. en dat de betaalde kosten van de beide woningen alsnog verrekend moeten worden. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft dit in een overzicht uitgewerkt en uit een geactualiseerde versie daarvan (productie 5) volgt dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in dit kader nog € 35.467,98 aan hem dient te voldoen.
4.28.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft deze vordering betwist. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voert onder verwijzing naar
e-mailcorrespondentie aan dat partijen zijn overeengekomen dat artikel 3.14. van de VE niet zal worden uitgevoerd. Subsidiair is zij van mening dat vanwege het feit dat ieder van partijen de afgelopen jaren de eigen kosten van zijn of haar verblijf heeft betaald er een stilzwijgende afspraak is gemaakt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de volledige lasten van de woning voor zijn rekening zou nemen. Meer subsidiair betoogt zij dat gelet op de door haar geschetste omstandigheden het alsnog vorderen van nakoming van artikel 3.14. door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in strijd is met de eisen van de redelijkheid en billijkheid.
4.29.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] moet worden afgewezen. Zelfs als ervan uitgegaan zou worden dat artikel 3.14. geldt tussen partijen, is het naar de maatstaven van de redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] na al die jaren nog verrekening van de woonlasten van beide partijen op grond van dit artikel vordert. Redengevend daarvoor is dat partijen blijkens de VE de intentie hadden om de woning meteen te verkopen, hetgeen niet is gebeurd, ook in het belang van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , partijen al die jaren de woonlasten van hun eigen bewoonde woning hebben gedragen en de woning al die tijd goederenrechtelijk onverdeeld is gebleven, waardoor de vordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] jaarlijks is opgelopen. Sinds het uiteengaan hebben partijen de woonlasten nimmer met elkaar gedeeld en hebben zij zich naar elkaar toe ook niet gedragen alsof een verrekening op dit punt nog zou moeten plaatsvinden.
Het fiscaal voordeel
4.30.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft (subsidiair) gevorderd – kort gezegd – [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te veroordelen om het door haar genoten fiscaal voordeel van € 11.227,- aan hem te voldoen. Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ter zake de helft van de betaalde hypotheekrente het fiscaal voordeel genoten en gaat zij er dus van uit dat zij de helft van de rente voldoet en aan haar het fiscaal voordeel toekomt. Dat is niet juist, omdat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de volledige hypotheekrente van de woning betaalt (en heeft betaald).
4.31.
Als verweer heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] hiertegen aangevoerd dat zij de aangifte inkomstenbelasting niet zelf heeft gedaan, maar dat haar belastingconsulent heeft geadviseerd om haar aandeel in de hypotheekrente op te geven in de aangifte. Dit advies is dus niet juist geweest, zodat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dit in de verhouding tussen haarzelf en de fiscus dient recht te zetten, waardoor zij het door haar genoten fiscaal voordeel zal moeten terugbetalen aan de fiscus. Aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] komt daarom niet toe het door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] foutief genoten fiscaal voordeel, zodat de vordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] moet worden afgewezen.
4.32.
De rechtbank stelt vast dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] het door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gevoerde verweer niet, althans onvoldoende heeft weersproken. Gelet hierop gaat ook de rechtbank ervan uit dat dit een kwestie is die tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en de fiscus speelt en (mogelijk) tussen hen zal worden afgehandeld. In ieder geval betekent dit niet dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] (dus) recht heeft op het door
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] genoten fiscaal voordeel. Deze vordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wordt derhalve afgewezen.
De gebruiksvergoeding
4.33.
Ten aanzien van de gevorderde gebruiksvergoeding heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tijdens de mondelinge behandeling bevestigd dat sprake is van een voorwaardelijke vordering, voor het geval [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gehouden zou zijn om mee te dragen in de lasten van de woning. Gelet op het feit dat de rechtbank de vordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in dit kader zal afwijzen, komt de rechtbank niet toe aan een beoordeling van de vordering inzake de gebruiksvergoeding.
De afspraak in artikel 6.8. van het OP, waarbij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zo snel mogelijk de komende jaren minimaal het bedrag van € 10.000,- op de Kids Studie beleggingsrekening van [minderjarige] stort
4.34.
In artikel 6.8. van het OP hebben partijen onder meer afgesproken dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , gekoppeld aan de maximale vrijstelling schenking kind per jaar, zo snel mogelijk de komende jaren minimaal het bedrag van € 10.000,- op de Kids Studie beleggingsrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 5] stort. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft gevorderd dat zij wordt gemachtigd om mede namens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de notaris de opdracht te verlenen om € 10.000,- uit de netto verkoopopbrengst uit te betalen op een bankrekeningnummer van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , waarna zij dit bedrag zal overmaken aan [minderjarige] . [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft zich hiertegen verweerd.
4.35.
Tussen partijen staat vast dat het bedrag van € 10.000,- bestemd is voor studiekosten van [minderjarige] en uiterlijk op zijn achttiende verjaardag op zijn bankrekening moet staan. Nu [minderjarige] nog geen achttien jaar is, is deze vordering te vroeg ingesteld en zal deze worden afgewezen.
De vordering met betrekking tot het omzetten van de bankrekening voor [minderjarige]
4.36.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] haar vordering met betrekking tot het omzetten van de bankrekening van [minderjarige] ( [rekeningnummer 3] ) ingetrokken, zodat de rechtbank aan beoordeling daarvan niet meer toekomt.
De tenaamstelling van de no-claimkorting
4.37.
Uit artikel 5.11. van de VE volgt onder meer dat partijen de personenauto van het merk Volvo aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hebben toegedeeld en dat levering plaatsvindt door feitelijke bezitsverschaffing, die wordt geacht plaats te hebben gevonden per datum inschrijving echtscheidingsbeschikking. Het artikel vermeldt verder dat partijen er op eerste verzoek aan meewerken dat de no-claimkorting, behorende bij die Volvo, op naam van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal worden gesteld. Gelet hierop heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de vordering onder III ingesteld.
4.38.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft hiertegen verweer gevoerd en heeft verzocht deze vordering af te wijzen, omdat zij deze naar maatstaven van de redelijkheid en de billijkheid onaanvaardbaar acht. De Volvo was de gezinsauto van partijen. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft het maken van de afspraken over de afwikkeling van de huwelijksgoederengemeenschap als zeer stressvol ervaren en zij heeft niet alle afspraken bewust meegekregen. Zij heeft zich bij het opstellen van de VE niet gerealiseerd hoe afspraken tussen partijen hieromtrent in de VE werden opgenomen en welke gevolgen dit voor haar zou hebben. Er is inmiddels veel tijd verstreken sinds het sluiten van de VE en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ging ervan uit dat dit onderdeel van de VE geen uitvoering meer zou behoeven. Wanneer [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] nu zou worden veroordeeld tot nakoming, geldt dat zij haar no-claimkorting verliest met als gevolg dat zij een fors hogere premie zal moeten gaan betalen.
4.39.
De rechtbank is van oordeel dat deze vordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] moet worden toegewezen omdat de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aangevoerde omstandigheden ontoereikend zijn om een beroep op artikel 6:248 lid 2 BW te kunnen dragen.
De kosten van mediation en de griffierechten
4.40.
Uit artikel 9 van de VE volgt dat deze kosten door partijen bij helfte worden gedragen. Vaststaat dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] deze kosten heeft betaald. Ook de hoogte van de kosten heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet betwist. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de vordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met betrekking tot de kosten van mediation en de griffierechten erkend. Dit betekent dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] nog een bedrag van € 1.685,23 aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dient te voldoen. De rechtbank zal aldus beslissen.
Het kindgebonden budget (KGB) over de jaren 2018 en 2019
4.41.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft gevorderd te bepalen dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan hem dient te voldoen een bedrag van € 2.475,-, althans dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een bedrag van € 4.950,- dient te storten op bankrekening [rekeningnummer 4] ten name van beide partijen. Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] volgt uit artikel 6.3 van het OP dat de te ontvangen bijdragen van de overheid, zoals kinderbijslag en KGB, worden gestort op de Kindrekening. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft het KGB over de jaren 2018 (€ 645,-) en 2019 (€ 4.305,-) niet op de Kindrekening gestort. Hierdoor heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] kosten voor [minderjarige] gemaakt, welke kosten [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet had gehad indien
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] deze afspraak was nagekomen.
4.42.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft hiertegen verweer gevoerd. Over de jaren 2018 en 2019 had
KGB aangevraagd, maar zij ontving dit bedrag van € 4.950,- pas eind 2019. Aangezien [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] wel veel kosten voor [minderjarige] had gemaakt die zij zelf had gedragen, zijn partijen in onderling overleg overeengekomen dat zij een bedrag van € 1.500,- rechtstreeks aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zou overmaken op zijn rekening en niet op de Kindrekening, hetgeen ook blijkt uit een door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] overgelegd bankafschrift (productie 8). Het restantbedrag van € 3.450,- zou aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] toekomen ter dekking van de door haar in 2018 en 2019 gemaakte kosten. Uit de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] overgelegde bankafschriften van de Kindrekening blijkt ook dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de periode van juni 2018 tot en met eind december 2019 geen enkele opname heeft gedaan ten behoeve van [minderjarige] . Daarmee was tussen partijen de kous af, aldus [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] .
4.43.
Vervolgens heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betwist dat sprake is van een nieuwe afspraak, zoals [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] die heeft benoemd. Uit productie 11 van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] volgt volgens hem dat hij een voorschot aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] had betaald van € 1.500,- voor te maken kosten en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft dat voorschot terugbetaald. Dit zijn twee afzonderlijke zaken die met elkaar worden verward. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft ook geen bewijs overgelegd van de kosten die zij in de periode 2018 en 2019 voor [minderjarige] heeft gemaakt.
4.44.
De rechtbank overweegt als volgt. Hoewel [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft gesteld dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geen bewijs heeft overgelegd van de kosten die zij in 2018 en 2019 ten behoeve van [minderjarige] heeft gemaakt, geldt dat andersom ook voor [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , zoals [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tijdens de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht. Bij die stand van zaken gaat de rechtbank ervan uit dat beide partijen in de jaren 2018 en 2019 kosten ten behoeve van [minderjarige] hebben gemaakt en zelf hebben gedragen. Verder stelt de rechtbank vast dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op 27 november 2019 een bedrag van € 1.500,- heeft overgemaakt aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met de omschrijving “Toeslag”. Dat dit bedrag zag op een eerder door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betaald voorschot op 29 maart 2018 met de omschrijving “Voorschot tbv inrichting app en vakantie [minderjarige] conform afspraak” kan vanwege de verschillende omschrijvingen van de overboekingen niet worden aangenomen en wordt ook door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betwist. De rechtbank acht het daarom aannemelijker dat de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gemaakte (nadere) afspraak is gemaakt. Om die reden zal de rechtbank [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet alsnog verplichten om een bedrag inzake het KGB aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te betalen of op de Kindrekening te storten, ook omdat de kosten van [minderjarige] over de jaren 2018 en 2019 al lang door partijen zijn gemaakt. De vordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wordt dan ook afgewezen.
Proceskosten
4.45.
Aangezien partijen ex-echtgenoten van elkaar zijn, ziet de rechtbank grond om de proceskosten tussen hen te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank:
in conventie en in reconventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis zijn medewerking te verlenen aan verkoop en levering van de woning, gelegen aan [adres 1] te [woonplaats 2] , aan een derde waaronder in ieder geval wordt verstaan:
  • het verstrekken van een opdracht tot verkoop aan [naam makelaarskantoor] te [vestigingsplaats] ( [adres 2] ), bij welke verkoop de door deze makelaar geadviseerde vraag- en verkoopprijs, geschikt voor een verkoop binnen een voor dergelijke woningen gemiddelde termijn, wordt gehanteerd,
  • het ondertekenen van de verkoopovereenkomst,
  • het goedkeuren en ondertekenen van de notariële akte van overdracht, op te stellen door een door de kopende partij aan te zoeken notaris,
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om in het kader van het verkooptraject:
  • de makelaar steeds op eerste verzoek toegang te verlenen tot de woning ten behoeve van het opnemen van de woning en van bezichtigingen met geïnteresseerden,
  • de door de makelaar ingeschakelde fotograaf op eerste verzoek toegang te verlenen tot de woning ten behoeve van het maken van foto's voor de (online) verkoop van de woning,
  • de woning schoon te maken en op te ruimen (op eerste aanwijzing van de makelaar) en beschikbaar te stellen ten behoeve van de te nemen foto's en bezichtigingen met potentiële kopers,
  • uiterlijk de dag voorafgaand aan de levering van de woning deze leeg, schoon en opgeruimd te hebben verlaten,
5.3.
bepaalt dat, mocht [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis geen gevolg geven aan de veroordelingen in beslissing 5.1., dit vonnis in de plaats zal treden (op grond van art. 3:300 lid 2 BW) van de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te verlenen goedkeuring en/of medewerking en/of handtekening van/aan/op al hetgeen nodig is om te komen tot verkoop en overdracht van de woning en bepaalt dat de termijn als bedoeld in artikel 3:301 lid 1 onder b BW wordt gesteld op veertien dagen na betekening van dit vonnis aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ,
5.4.
bepaalt dat uit de verkoopopbrengst van de woning de makelaarskosten worden betaald en de hypothecaire geldleningen bij de Rabobank onder de hypotheeknummers [hypotheeknummer 1] en [hypotheeknummer 2] worden afgelost,
5.5.
bepaalt dat de hypothecaire geldlening bij de Rabobank met hypotheeknummer [hypotheeknummer 1] wordt verminderd met het saldo van de Rabo opbouwspaarrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 1] tot een bedrag van € 147.032,56 en dat het meerdere van dit saldo boven € 147.032,56 aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toekomt en dat indien de gehele opbrengst van deze Rabo opbouwspaarrekening wordt gebruikt om deze hypothecaire geldlening af te lossen dat in de notariële eindafrekening tussen partijen het meerdere van het saldo boven € 147.032,56 aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toekomt,
5.6.
bepaalt dat uit de netto verkoopopbrengst van de woning een bedrag van € 67.500,- op bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] wordt gestort en dat daarmee is voldaan aan hetgeen in de artikelen 7.2. tot en met 7.8. van de VE is afgesproken en beoogd,
5.7.
bepaalt dat van de resterende overwaarde van de verkoopopbrengst van de woning een percentage van 2% dient te worden gestort op de Kids Studie beleggingsrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 5] ten behoeve van [minderjarige] , en dat het restant van de overwaarde aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toekomt indien de verkoopprijs van de woning € 804.000,- of lager is,
5.8.
bepaalt dat, indien de verkoopprijs van de woning hoger is dan € 804.000,-, van de resterende overwaarde 40% aan [minderjarige] , 30% aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en 30% aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dient te worden uitgekeerd door de notaris, waar de akte van levering zal passeren, op de daarvoor aangereikte rekeningnummers,
5.9.
veroordeelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis tot ondertekening van een verklaring ten behoeve van de autoverzekeraar, inhoudende dat zij ten gunste van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] afstand doet van de schadevrije jaren in de autoverzekering bij FBTO door ondertekening van het als productie 7 bij conclusie van antwoord/eis in reconventie overgelegde machtigingsformulier,
5.10.
bepaalt dat indien [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, weigert aan het bepaalde onder 5.9. te voldoen het vonnis in de plaats treedt van de medewerking van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ,
5.11.
veroordeelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] om aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te voldoen een bedrag van € 1.685,23 inzake de kosten van mediation en de griffierechten,
5.12.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.13.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.14.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken op
1 februari 2023.
JPW