ECLI:NL:RBLIM:2023:147

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 januari 2023
Publicatiedatum
9 januari 2023
Zaaknummer
10179347 CV EXPL 22-4689
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in kort geding met ingetrokken vordering

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg op 5 januari 2023, is een kort geding aan de orde waarin eisers, vertegenwoordigd door mr. A.A. Mukuchian, en gedaagden, vertegenwoordigd door mr. W.J.F. Geertsen, betrokken zijn. De procedure begon met een dagvaarding op 21 november 2022, gevolgd door verschillende producties en correspondentie tussen de partijen. Op 1 december 2022 trokken eisers hun vordering in, maar gedaagden verzochten de kantonrechter om een uitspraak te doen over de proceskosten, ondanks de intrekking van de vordering door eisers.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat, hoewel de eisende partij hun vordering heeft ingetrokken, gedaagden recht hebben op een uitspraak over de proceskosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de daadwerkelijk gemaakte kosten, maar heeft wel geoordeeld dat eisers verantwoordelijk zijn voor de proceskosten aan de zijde van gedaagden. De kantonrechter heeft de proceskosten vastgesteld op € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde van gedaagden.

In de beslissing heeft de kantonrechter eisers veroordeeld in de proceskosten en het meer of anders gevorderde afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. R.H.J. Otto.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10179347 CV EXPL 22-4689
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 5 januari 2023
in de zaak van:

1.[eiser sub 1] ,

2.
[eiseres sub 2],
beiden wonend [adres 1] ,
[woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. A.A. Mukuchian,
tegen:

1.[gedaagde sub 1] ,

2.
[gedaagde sub 2],
beiden wonend [adres 2] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. W.J.F. Geertsen.
Partijen worden hierna [eisers] (eisende partij) en [gedaagden] (gedaagde partij) genoemd.

1.De procedure en de feiten

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 21 november 2022 met 12 producties
  • de door [gedaagden] op 30 november 2022 overgelegde producties ter voorbereiding op de mondelinge behandeling van 5 december 2022
  • de brief van [eisers] van 1 december 2022 tot intrekking van deze kort geding procedure
  • de brief van 1 december 2022 van [gedaagden] met het verzoek om [eisers] te veroordelen in de proceskosten
  • de rolbeslissing van de kantonrechter waar [gedaagden] in de gelegenheid wordt gesteld zijn verzoek tot een proceskostenveroordeling te onderbouwen en waarna [eisers] in de gelegenheid wordt gesteld om daar schriftelijk op te reageren
  • de door [gedaagden] ingediende brief van 7 december 2022
  • de door [eisers] ingediende brief van 15 december 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
De onderhavige procedure is ingetrokken voor de vastgestelde datum van behandeling, maar nadat datum en tijdstip bekend waren gemaakt en de dagvaarding reeds uitgebracht.
2.2.
Mr. Geertsen heeft namens gedaagden aangegeven na intrekking door eisende partij toch een uitspraak te wensen met betrekking tot de proceskosten. De kantonrechter zal dan ook slechts met betrekking tot deze vordering vonnis wijzen.
2.3.
Voor zover mr. Geertsen in zijn brief van 1 december 2022 lijkt aan te geven dat hij daarbij een veroordeling in de daadwerkelijk kosten verzoekt, geven de stellingen over en weer en de feiten daar naar het oordeel van de kantonrechter geen aanleiding toe. In zijn brief van 7 december 2022 stelt mr. Geertsen overigens een bedrag voor van € 498,00 aan salaris gemachtigde conform de aanbevelingen.
2.4.
Mr. Mukuchian vordert op zijn beurt in zijn brief van 15 december 2022 alsnog een kostenveroordeling van gedaagden, doch nu hij eerder diens vorderingen heeft ingetrokken kan hij daar niet meer op terug komen. Die beurt is voorbij.
2.5.
De kantonrechter zal eisende partij veroordelen in de kosten van dit geding, ten belope van € 498,00 aan salaris gemachtigde, nu reeds van enige spoedeisendheid in deze kwestie niet is gebleken.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [eisers] (eisende partij) in de proceskosten van dit geding, aan de zijde van [gedaagden] (gedaagde partij) tot op heden begroot op € 498,-.
3.2.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken.
type: LS