1.5.Vervolgens heeft verweerder het bestreden besluit genomen.
2. Verweerder heeft met het bestreden besluit onder meer afrit nummer 4 van de A76 aan de openbaarheid onttrokken, omdat het behoud van deze afrit zal leiden tot een verslechtering van de verkeersveiligheid, de capaciteit en de doorstroming en de verkeersafwikkeling op de A76. Ook zal het behoud van de bestaande aansluitingen van de A76 ter hoogte van Nuth en Schinnen volgens verweerder leiden tot meer verkeersdruk op het onderliggend wegennet. Daarnaast stelt verweerder zich op het standpunt dat de bestaande aansluitingen om verkeer van en naar de BPL te verwerken niet voldoen aan de huidige richtlijn ontwerp autosnelwegen 2019, omdat ze te kort zijn. Handhaving van de bestaande aansluitingen naast de nieuwe aansluiting acht verweerder, gezien de beperkte afstand ertussen én de hiervoor genoemde richtlijn, verkeerskundig niet wenselijk.
3. Eiseres is het hier niet mee eens. Eiseres is van mening dat er strijd is met wettelijke voorschriften, met name artikel 3:2 van de Awb (zorgvuldige voorbereiding), waaruit volgt dat een bestuursorgaan alle belangen zorgvuldig dient af te wegen bij zijn besluitvorming. Volgens eiseres heeft verweerder onvoldoende rekening gehouden met haar belangen. Door de onttrekking van de afrit in geding bij Schinnen ontstaat meer verkeershinder onder de brug van de A76, terwijl bij het behoud van de bestaande op- en afritten er 50% minder verkeer zal zijn bij zowel de brug als in Nuth bij de BPL. Eiseres heeft voorts aangevoerd dat er in zijn algemeenheid sprake is van verslechtering van de verkeersveiligheid. De verkeersveiligheid is volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) een zwaarwegend belang bij een onttrekkingsbesluit. Ter ondersteuning van haar standpunt verwijst eiseres naar een rapport van [naam verkeersdeskundige] , een verkeersdeskundige, van 9 december 2019 (over de A76 – Buitenring N300; analyse bruikbaarheid verkeersplein c.a.). Volgens het rapport namen weggebruikers vroeger afrit 4 om bij eiseres te komen, maar nu moeten zij een heel traject met bochten, een verkeersplein en rotondes nemen. Door deze ingewikkelde verkeerssituatie ontstaat er volgens het rapport keuzestress en zullen weggebruikers de weg kwijtraken, zeker in combinatie met meer verkeer. Dit leidt tot opstoppingen en volgens het rapport waarschijnlijk ook tot ongelukken. Daarnaast zorgt het onderhavige besluit volgens eiseres ook voor een verkeersonveilige situatie bij het bestemmingsverkeer (met name bij vrachtwagens) naar haar bedrijf. Om in de nieuwe situatie op de snelweg te komen, moet een scherpe draai worden gemaakt naar de nieuwe Nutherweg. Volgens eiseres zijn vrachtwagens op dit stuk genoodzaakt om een gedeelte van het fietspad te gebruiken om de scherpe bocht te kunnen maken. Het is naar de mening van eiseres niet mogelijk om dit veilig te doen, gelet op de drukte op de weg. Eiseres heeft in dit verband verder aangegeven dat de provincie en de gemeente op de hoogte zijn van deze situatie, maar zij doen hier verder niets mee. Door afrit 4 open te houden is het probleem volgens eiseres opgelost. Naar de mening van eiseres heeft verweerder onvoldoende onderzoek gedaan naar de verkeersveiligheid van de afsluiting van de betreffende op- en afritten. Ook heeft verweerder in zijn besluitvorming onvoldoende rekening gehouden met haar belangen en het algemene belang van een goede verkeersveiligheid. Eiseres heeft verder aangevoerd dat de algemene bereikbaarheid van haar bedrijf is verslechterd doordat er door de toename van (sluip)verkeer meer verkeershinder is. Eiseres heeft aangegeven dat zij dit ook al in de besluitvorming van de PIP heeft aangevoerd. Volgens eiseres is de bereikbaarheid van haar bedrijf voor bezoekers en de hulpdiensten als gevolg van het bestreden besluit verminderd, omdat de aanrijtijd langer is. Tot slot heeft eiseres aangevoerd dat zij schade ondervindt, omdat er sprake is van verminderde bereikbaarheid en meer verkeershinder. Door de verkeersdrukte is er ook meer (CO2-)uitstoot, waarmee haar woon-, werk- en leefklimaat wordt aangetast, aldus eiseres. In het besluit is niets vermeld over schade of een schadevergoeding. Volgens eiseres zijn haar belangen dan ook niet goed meegewogen, terwijl deze schade simpelweg kan worden voorkomen door de afritten open te houden.
Wettelijk kader en vaste rechtspraak van de Afdeling
4. Artikel 8, eerste lid, van de Wegenwet bepaalt dat een weg, welke door het Rijk wordt onderhouden, aan het openbaar verkeer kan worden onttrokken bij een door de Kroon te nemen besluit.
5. Volgens vaste rechtspraakis de in artikel 8, eerste lid, van de Wegenwet neergelegde bevoegdheid van discretionaire aard. Aan verweerder komt daarbij een ruime mate van beleidsruimte toe. De rechtbank moet beoordelen of er strijd is met wettelijke voorschriften of dat de betrokken belangen zodanig onevenwichtig zijn afgewogen, dat niet in redelijkheid tot onttrekking kon worden overgegaan.
6. De rechtbank overweegt dat de nieuwe aansluiting op de A76 is gerealiseerd om de A76 te verbinden met de BPL. Deze aansluiting met de A76 is noodzakelijk, zo blijkt uit het deelrapport thema verkeer van het PIP, anders kan de BPL niet goed functioneren. Aan het bestreden besluit heeft verweerder ten grondslag gelegd dat na de realisering van de nieuwe aansluiting het handhaven van de bestaande afrit 4 niet wenselijk is, gelet op de verkeersveiligheid en de geldende richtlijn ontwerp autosnelwegen 2019, waarin de voorschriften zijn opgenomen voor een basiskwaliteit van autosnelwegen. Het openhouden van de bestaande op- en afritten is in strijd met voornoemde richtlijn, nu de afstand tussen de nieuwe en bestaande aansluitingen beperkt is en leidt tot een verslechtering van de doorstroming van het verkeer en zodoende voor een onveilige situatie zorgt. Daarnaast is de rechtbank gebleken dat de bestaande aansluitingen op de A76 niet meer aan de richtlijn voldoen, omdat ze niet alleen te kort zijn maar deels ook een vluchtstrook missen of een vluchtstrook hebben, die niet meer beantwoordt aan de ontwerpregels in de richtlijn.