ECLI:NL:RBLIM:2023:1951

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
16 maart 2023
Zaaknummer
03.117661.21
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van poging tot doodslag met zware mishandeling

Op 17 maart 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van poging tot doodslag. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 24 juli 2020, waarbij het slachtoffer, [slachtoffer], zwaar mishandeld werd door de verdachte en medeverdachten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een ander, [medeverdachte 1], het slachtoffer met een hard voorwerp heeft geslagen en geschopt, wat leidde tot ernstig letsel. De verdachte heeft verklaard dat hij het slachtoffer met pepperspray heeft bespoten en hem vervolgens heeft geslagen. Het slachtoffer heeft verklaard dat hij vreesde voor zijn leven tijdens de aanval. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer, gezien de aard van het geweld en de kwetsbare delen van het lichaam die geraakt werden. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, met aftrek van het voorarrest. De benadeelde partij, [slachtoffer], vorderde schadevergoeding, maar de rechtbank verklaarde deze vordering niet-ontvankelijk wegens gebrek aan onderbouwing.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03.117661.21
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 17 maart 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
gedetineerd in P.I. Zuid Oost, locatie Roermond te Roermond.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. F.A. Dronkers, advocaat kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 3 maart 2023. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
.
Het slachtoffer [slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces.
De benadeelde partij is op de zitting gehoord. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld.
Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de strafzaken tegen de medeverdachten [medeverdachte 1] (03.114461.21), [medeverdachte 2] (03.131504.21), [medeverdachte 3] (03.125253.21), en [medeverdachte 4] (03.125262.21).

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
primair: op 24 juli 2020 te Roermond samen met een ander [slachtoffer] heeft proberen te doden door hem te steken met een mes, te slaan met een ijzeren staaf/honkbalknuppel dan wel hard voorwerp en meermalen te slaan en met geschoeide voet te trappen;
subsidiair: op 24 juli 2020 te Roermond samen met een ander met voorbedachten rade [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht;
meer subsidiair: op 24 juli 2020 te Roermond samen met een ander met voorbedachten rade geprobeerd heeft om aan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde. Het handelen van de verdachte levert de aanmerkelijke kans op dat het slachtoffer [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) zou komen te overlijden. Die kans heeft de verdachte willens en wetens aanvaard nu uit de uiterlijke verschijningsvorm - het meermalen slaan met een metalen buis op het hoofd van [slachtoffer] , het meermalen slaan van [slachtoffer] met gebalde vuist het schoppen van [slachtoffer] en het steken van die [slachtoffer] met een mes - blijkt dat dit een geëigende manier is om iemand te doden. De verdachte heeft het feit samen gepleegd met de medeverdachte [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] heeft [slachtoffer] ook geslagen met een ijzeren pijp/buis en hem met een vuist tegen het hoofd geslagen. Van een nauwe en bewuste samenwerking kan worden gesproken en elk van de verdachten heeft een wezenlijke materiële bijdrage geleverd aan de voltooiing van het delict.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de verdachte van het primair tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken. Er is geen sprake geweest van opzet op de dood van [slachtoffer] . Er zijn (bovendien) onvoldoende dragende en overtuigende aanwijzingen dat het toegepaste geweld met een grote mate van waarschijnlijkheid tot de dood had kunnen leiden. Het gewicht van de staaf en de snelheid waarmee geslagen is, is niet bekend. De impact/kracht kan niet met zekerheid worden vastgesteld. Overigens is niet uit te sluiten dat [slachtoffer] door de botsing met een politieauto verwondingen heeft opgelopen.
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank, betreffende het subsidiair
tenlastegelegde, met dien verstande dat de verdachte wel van het steken met een mes partieel moet worden vrijgesproken omdat daarvoor geen bewijs voorhanden is.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Inleiding
Op vrijdag 24 juli 2020, omstreeks 23:40-23:41 uur, kwam er een 112 melding binnen bij de
ambulancemeldkamer. Er zou een persoon volledig onder het bloed op de gang liggen van een appartementencomplex gelegen aan de [adres] te Roermond. Deze persoon zou in elkaar geslagen zijn. Het zou gaan om [slachtoffer] . Op het moment dat de politie ter plaatse kwam op de [adres] bleek dat [slachtoffer] in een personenauto was gestapt en daarmee was gaan rijden. De auto werd door de politie klem gereden. Politieambtenaren zagen toen dat [slachtoffer] gewond was en inderdaad onder het bloed zat. [slachtoffer] deelde hen mede dat hij eerder op de avond zwaar mishandeld was, door meerdere personen met honkbalknuppels. Hij wist niet wie de mannen waren. [slachtoffer] werd afgevoerd naar het ziekenhuis alwaar hij een paar dagen op de intensive care heeft gelegen.
Na uitvoerig onderzoek zijn de volgende verdachten bij de politie in beeld gekomen: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , en [medeverdachte 4] . De laatste drie verdachten wordt verweten dat zij de aanval op [slachtoffer] hebben uitgelokt, de eerste twee verdachten wordt verweten een aanval op [slachtoffer] te hebben uitgevoerd.
Bewijs
Aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat hij op 24 juli 2020 in de woning van [medeverdachte 3] te Roermond rond 23:00 uur op de bank televisie lag te kijken. [medeverdachte 3] was toen bij de buren, [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] , op bezoek. Er kwamen 2 mannen binnen met bivakmutsen op en helemaal in het zwart gekleed. Met één begon aangever te vechten (de kleine), de ander (de grote) sloeg hem met de honkbalknuppel op zijn hoofd en op de ribben. Aangever heeft verder verklaard dat hij 7 à 8 keer met een (honkbal)knuppel dan wel met een stuk ijzer of hout op zijn hoofd en rug werd geslagen. De kleine begon te slaan met vuisten. Hij begon op hem in te beuken met een blote vuist. [2]
[slachtoffer] werd in het ziekenhuis opgenomen en onderzocht. In het letselrapport staat vermeld dat hij vele kleine wondjes in het gelaat heeft en een wond van 10 cm tot op het schedelbot bij het rechter slaapbeen. Hij heeft blauwe plekken rondom het rechter oog en wang, bloeduitstortingen in het hoofd-halsgebied, op de borstkas en rechter schouder en fracturen aan respectievelijk de oogkasbodem en in de achterwand van de luchthoudende ruimte in de rechter bovenkaak en een neusbeenfractuur. Verder is sprake van een traumatische bloeding in het spinnenwebvlies (omsluit de hersenen). De verwachting is blijvend letsel want schedel-hersenletsel zoals beschreven kan gedurende lange tijd klachten geven met name op het niveau van de cognitie. De bloeduitstortingen in het hoofd-halsgebied en op de diverse ledematen zouden goed kunnen passen bij stomp geweld met mogelijk een staafvormig voorwerp. De bloeduitstorting op de linkerschouder zou goed kunnen passen bij slagen met een stok of knuppel. De fracturen in de aangezichtsschede (kaak, oogkas) en de traumatische bloeding in het spinnenwebvlies zouden het gevolg kunnen zijn van uitgeoefend stomp geweld op het hoofd. [3]
De verdachte heeft verklaard dat hij samen met [medeverdachte 1] de woning is binnengegaan, waar [slachtoffer] op dat moment verbleef. [medeverdachte 1] liep al vrij vlug de woonkamer in naar de bank waar [slachtoffer] op lag te slapen. [medeverdachte 1] is bovenop [slachtoffer] gesprongen. De verdachte heeft verder verklaard dat hij een flesje met pepperspray in de hand had waarmee hij [slachtoffer] de ogen dichtspoot. [medeverdachte 1] is van [slachtoffer] afgekomen en de verdachte is bovenop [slachtoffer] gaan zitten en heeft hem twee keer met een vuist vol in het gezicht geslagen. De verdachte heeft verder verklaard dat [medeverdachte 1] witte schoenen aanhad; toen ze de woning verlieten waren de schoenen rood gekleurd van het bloed. De verdachte droeg zelf ook schoenen. [4]
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij [slachtoffer] ook met een ijzeren pijp/buis een paar tikken had gegeven. [5]
De medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij samen met de verdachte naar de woning, waar [slachtoffer] op dat moment verbleef, ging. [medeverdachte 1] liep voorop de kamer in, pakte [slachtoffer] vast en werkte hem naar de grond. De verdachte heeft volgens [medeverdachte 1] een paar tikken uitgedeeld met een ijzeren pijp/buis. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij [slachtoffer] ook geslagen heeft met een ijzeren pijp/buis en dat hij en de verdachte hem een paar keer geschopt hebben tegen zijn lijf. [6]
Poging tot doodslag?
Naar het oordeel van de rechtbank is niet vast te stellen dat de verdachte het bloot opzet had om [slachtoffer] van het leven te beroven. De rechtbank is van oordeel dat er wel sprake is geweest van voorwaardelijk opzet en overweegt daartoe het volgende.
Voor voorwaardelijk opzet op de dood is vereist dat er een aanmerkelijke kans
bestond dat [slachtoffer] door de gedraging van verdachte zou overlijden en dat verdachte
die kans bewust heeft aanvaard.
Het is een feit van algemene bekendheid dat het hoofd vitale en kwetsbare delen bevat, waaronder de slaap en de hersenen. Naar algemene ervaringsregels kan het enkel slaan met een hard (zwaar) voorwerp op het hoofd ter hoogte van of tegen het slaapbeen leiden tot de dood van het slachtoffer, zeker als het slaan met kracht gebeurt. Daarmee is de kans dat iemand komt te overlijden indien diegene met een hard voorwerp met kracht tegen het hoofd en de slaap wordt geslagen, ook al is het maar een enkele rake klap met een hard voorwerp, aanmerkelijk.
Dat verdachten met een hard voorwerp en met kracht hebben geslagen, blijkt uit het forse uit- en inwendig letsel dat [slachtoffer] heeft opgelopen onder meer bij zijn slaapbeen en in zijn nek/hals, als weergegeven in de letselrapportage.
Verder geldt dat het handelen van de verdachten naar zijn aard en uiterlijke verschijningsvorm - het meermalen slaan met een hard voorwerp op het hoofd van [slachtoffer] , waar zich de slaap bevindt, en het slaan met dit voorwerp tegen de nek, in combinatie met het met kracht slaan met de vuisten en het schoppen tegen [slachtoffer] - moet worden aangemerkt als zozeer gericht op het doden van [slachtoffer] , dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte(n) de aanmerkelijke kans op dat gevolg willens en wetens heeft/hebben aanvaard. Van aanwijzingen voor het tegendeel is de rechtbank niet gebleken.
De verdediging heeft aangevoerd dat niet duidelijk is welk letsel bij [slachtoffer] door de aanval is ontstaan, omdat het mogelijk is dat letsel is ontstaan door de botsing met een politieauto.
De rechtbank acht onaannemelijk dat het bij [slachtoffer] geconstateerde letsel anders dan door de aanval van verdachte en medeverdachte, is ontstaan. Het procesdossier biedt voor een scenario, als geschetst door de verdediging, geen aanknopingspunten. Bovendien blijkt uit de letselrapportage dat het letsel bij [slachtoffer] passend is bij uitgeoefend stomp geweld met een staafvormig voorwerp, stok of knuppel.
Partiële vrijspraak
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het verwijt dat hij [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans met een scherp puntig voorwerp, in het been heeft gestoken. De rechtbank kan niet aan de hand van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting vaststellen of en zo ja op welke wijze een mes is gehanteerd tijdens de aanval op [slachtoffer] . In de woning is weliswaar een mes aangetroffen met op de punt van het mes bloed van de verdachte, maar geen bloed van [slachtoffer] . De verdachte alsmede de medeverdachte [medeverdachte 1] ontkennen het gebruik van een mes. Dat [slachtoffer] mogelijk een snij-scheurwond op zijn rechterbeen heeft opgelopen tijdens de aanval, rechtvaardigt niet de conclusie dat die wond is ontstaan door een mes.
Medeplegen?
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is voor medeplegen een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten vereist, waarbij de bijdrage van verdachte intellectueel en/of materieel van voldoende gewicht moet zijn. Of daarvan sprake is, hangt af van de concrete feiten en omstandigheden van het geval.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat beide verdachten een wezenlijke materiële bijdrage hebben geleverd aan de voltooiing van het delict. Beiden zijn de woning binnengegaan waar [slachtoffer] verbleef, beiden hebben [slachtoffer] met een hard voorwerp geslagen en met gebalde vuisten geslagen. Ze zijn gezamenlijk opgetreden en hebben elkaar versterkt in de aanval jegens [slachtoffer] . Van een nauwe en bewuste samenwerking is derhalve sprake geweest. Het tenlastegelegde medeplegen zal bewezen worden geacht.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op de wijze als onder 3.4 omschreven.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
primair
op 24 juli 2020 te Roermond, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn medeverdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven,
- meermalen, met een hard voorwerp tegen het hoofd en bovenlichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen en
- meermalen, deze [slachtoffer] heeft geslagen en (met geschoeide voet) tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
primair
medeplegen van poging tot doodslag
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden met aftrek van het voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat het opleggen van een gevangenisstraf, waarvan het onvoorwaardelijke gedeelte gelijk is aan het reeds ondergane voorarrest passend is voor hetgeen volgens de verdediging aan de verdachte kan worden toegerekend. Het voorwaardelijke gedeelte van de gevangenisstraf kan 6 maanden hoog zijn, met een proeftijd van 2 jaren. Ten slotte zou daarnaast een taakstraf van 240 uur kunnen worden opgelegd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich samen met medeverdachte [medeverdachte 1] schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag door [slachtoffer] met harde voorwerpen op het hoofd, de nek en het lichaam te slaan en hem meerdere malen te slaan met vuisten tegen het hoofd en te schoppen met geschoeide voeten. Het geweld dat tegen [slachtoffer] is gebruikt was zó intens dat [slachtoffer] hierdoor het leven had kunnen laten. Uit de verklaringen van [slachtoffer] komt ook heel duidelijk naar voren dat hij vreesde voor zijn leven op het moment dat de verdachte en medeverdachte op hem in bleven beuken. Dat [slachtoffer] het er levend vanaf heeft gebracht is op geen enkele wijze aan de verdachte en medeverdachte te danken. Hij heeft fors letsel opgelopen als reeds beschreven in de opsomming van het bewijs. Ongetwijfeld moet het voor het slachtoffer zeer schokkend en beangstigend zijn geweest om in een woning waar hij destijds verbleef onverhoeds te worden aangevallen. Het slachtoffer heeft nog steeds fysiek en psychisch last ten gevolge van zijn verwondingen en het gebeurde, zoals bleek uit zijn verklaring ter terechtzitting.
De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij – volgens zijn eigen verklaring om een paar honderd euro te verdienen - een voor hem willekeurig persoon samen met een ander dusdanig heeft mishandeld dat deze had kunnen overlijden, enkel omdat hij geld nodig had om in zijn drugsverslaving te voorzien.
Strafblad
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van de verdachte van 23 februari 2023. Hieruit blijkt dat de verdachte meerdere keren is veroordeeld. De veroordelingen hebben geen betrekking op soortgelijke feiten, maar laten (onder meer) zien dat de verdachte eerder in behandeling is geweest voor -onder meer- zijn drugsverslaving.
Gelet op de aard en de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd komt slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur als passend in aanmerking. De rechtbank acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden geboden. De rechtbank ziet geen reden om van de hoogte van deze straf af te wijken, of een deel daarvan voorwaardelijk op te leggen, te meer omdat de verdachte uitdrukkelijk tegen de reclassering en ter terechtzitting heeft gezegd geen hulp en begeleiding door de reclassering meer te willen accepteren.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert ter terechtzitting een schadevergoeding van
€ 5.000,- ter zake van het tenlastegelegde.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat uit het procesdossier voldoende duidelijk te herleiden is dat het letsel van de benadeelde (mede) is toegebracht door de verdachte. De immateriële schade kan worden gewaardeerd op een bedrag van
€ 3.000,-. Dit bedrag kan hoofdelijk worden toegewezen. De officier van justitie heeft daarnaast het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de benadeelde in zijn vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard omdat de vordering op generlei wijze is onderbouwd.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde in zijn vordering niet-ontvankelijk verklaren. De rechtbank overweegt daartoe dat de vordering niet is onderbouwd. Tijdens de zitting heeft [slachtoffer] bij de bespreking van zijn blanco vordering tot schadevergoeding aanvankelijk ook geen bedrag genoemd. Hij heeft het bedrag van € 5.000,- enkel genoemd nadat de officier van justitie een bedrag van € 3.000,- had gevorderd. Beide bedragen zijn echter niet nader (met stukken) gespecificeerd en op geen enkele wijze onderbouwd. Hetgeen [slachtoffer] op vragen van de rechtbank heeft geantwoord biedt onvoldoende basis voor het vaststellen van een redelijk bedrag aan immateriële schade. De rechtbank zal derhalve geen gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 45, 47 en 287 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde feit tot een gevangenisstraf van
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij
  • verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] in de vordering niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.E. Kessels, voorzitter, mr. P.W.E.C Pulles en mr. L. Bastiaans, in tegenwoordigheid van mr. M.L.L. Ruijters en mr. M.J.M. Penders, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 17 maart 2023.
Buiten staat
Mr. P. W.E.C. Pulles is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
De griffiers mr. M.L.L. Ruijters en mr. M.J.M. Penders zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij, op of omstreeks 24 juli 2020 te Roermond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven,
- meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans met een scherp puntig voorwerp, in het been van die [slachtoffer] heeft gestoken en/of
- meermalen, althans eenmaal, met een ijzeren staaf en/of (honkbal)knuppel, althans een hard voorwerp, tegen het hoofd en/of bovenlichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of
- meermalen, althans eenmaal, deze [slachtoffer] heeft geslagen en/of (met geschoeide voet) tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 24 juli 2020 te Roermond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel
,te weten een gebroken oogkasbodem, gebroken bovenkaak, gebroken neusbeen en/of een bloeding in het spinnenwebvlies (dit omsluit de hersenen) heeft toegebracht door:
- meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans met een scherp puntig voorwerp, in het been van die [slachtoffer] te steken en/of
- meermalen, althans eenmaal, met een ijzeren staaf en/of (honkbal)knuppel, althans een hard voorwerp, tegen het hoofd en/of bovenlichaam van die [slachtoffer] te slaan en/of
- meermalen, althans eenmaal, deze [slachtoffer] te slaan en/of (met geschoeide voet) tegen het lichaam van die [slachtoffer] te trappen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 24 juli 2020 te Roermond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
,- meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans met een scherp puntig voorwerp, in het been van die [slachtoffer] heeft gestoken en/of
- meermalen, althans eenmaal, met een ijzeren staaf en/of (honkbal)knuppel, althans een hard voorwerp, tegen het hoofd en/of bovenlichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of
- meermalen, althans eenmaal, deze [slachtoffer] heeft geslagen en/of (met geschoeide voet) tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, Districtsrecherche Noord- en Midden-Limburg, proces-verbaalnummer LB1R020086-121, gesloten d.d. 23 juni 2021, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 728.
2.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] d.d. 26 juli 2020, doorgenummerde dossierpagina’s 66-70.
3.Geschrift, zijnde een Letselrapportage Forensische Geneeskunde, GGZ Limburg-Noord, betreffende [slachtoffer] , opgemaakt door J. van Gastel, forensisch arts KNMG, d.d. 22 februari 2021
4.Proces-verbaal van verhoor van de medeverdachte [medeverdachte 5] d.d. 4 mei 2021, doorgenummerde dossierpagina’s 558, 559 en 563.
5.Verklaring van de verdachte, afgelegde ter terechtzitting van 3 maart 2023.
6.Proces-verbaal van verhoor van de medeverdachte d.d. 27 april 2021, doorgenummerde dossierpagina’s 494, 498, 499.