ECLI:NL:RBLIM:2023:1978

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 maart 2023
Publicatiedatum
17 maart 2023
Zaaknummer
ROE 21/3338 rectificatie
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheidsevaluatie van eiseres met psychische klachten

In deze zaak gaat het om de WIA-uitkering van eiseres, die sinds 2017 kampt met ernstige psychische klachten, waaronder depressieve en persoonlijkheidsstoornissen. Eiseres heeft een WIA-uitkering aangevraagd en ontving aanvankelijk een loongerelateerde WGA-uitkering van 80 tot 100%. Echter, na een herbeoordeling door het UWV werd haar arbeidsongeschiktheidspercentage per 22 juli 2021 vastgesteld op 42,52%, wat leidde tot een wijziging van haar uitkering. Eiseres ging in beroep tegen dit besluit, waarbij zij stelde dat haar klachten en beperkingen onjuist waren ingeschat.

De rechtbank Limburg heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat het UWV zorgvuldig heeft gehandeld bij de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiseres. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige voldoende rekening hebben gehouden met de medische situatie van eiseres en dat de rapporten aan de vereisten voldeden. Eiseres had in beroep aanvullende medische informatie overgelegd, maar de rechtbank concludeerde dat deze informatie geen aanleiding gaf om de eerder vastgestelde beperkingen te herzien.

Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat het UWV terecht had besloten dat eiseres per 22 juli 2021 voor 68,34% arbeidsongeschikt was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, maar het UWV werd wel veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht van eiseres. De rechtbank benadrukte dat de beoordeling van arbeidsongeschiktheid niet alleen op basis van de subjectieve klachten van eiseres kan plaatsvinden, maar dat objectieve medische onderbouwing essentieel is.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Inloopteam bestuursrecht

zaaknummer: ROE 21/3338 Rectificatie pagina 7

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. P.J.E. Fleurkens),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
(gemachtigde: L. Levels).

Procesverloop

Met het besluit van 20 april 2021 (het primaire besluit) heeft het UWV aangegeven dat de loongerelateerde WGA-uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) van eiseres wijzigt en zij per 22 juli 2021 in aanmerking komt voor een WGA-loonaanvullingsuitkering naar een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80 tot 100%.
Met het besluit van 10 november 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van de (ex-)werkgever van eiseres gegrond verklaard, het primaire besluit herroepen en is het arbeidsongeschiktheidspercentage per 22 juli 2021 bepaald op 42,52%.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Met toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiseres werkte als moleculair biologisch analist voor gemiddeld 21,61 uur per week. Zij heeft zich op 24 juli 2017 wegens psychische decompensatie ziekgemeld voor dit werk. Vervolgens heeft eiseres een WIA-uitkering aangevraagd. Vanaf 22 juli 2019 is aan eiseres een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Wegens het bereiken van de maximumduur van de loongerelateerde WGA-uitkering wordt aan eiseres bij het primaire besluit medegedeeld dat zij vanaf 22 juli 2021 recht heeft op een WGA-loonaanvullingsuitkering.
2. De (ex-)werkgever van eiseres heeft bezwaar ingediend tegen het primaire besluit, omdat het UWV geen actueel verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek ten grondslag heeft gelegd aan dit besluit. Daarop heeft verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek plaatsgevonden. Een verzekeringsarts van het UWV heeft eiseres onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 22 juli 2021 (de datum in geding). Deze beperkingen heeft de verzekeringsarts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er drie functies (en twee reservefuncties) zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van deze drie functies 58,45% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop bepaald op 41,55%. Het UWV heeft in een brief van 10 augustus 2021 het voornemen om de uitkering naar dit percentage te wijzigen kenbaar gemaakt aan eiseres en de
(ex-)werkgever.
3. Eiseres heeft in haar zienswijze bezwaar gemaakt tegen het voornemen in de brief van 10 augustus 2021. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen juist vastgesteld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep zag aanleiding om af te wijken van de beoordeling van de arbeidsdeskundige. Hij heeft één functie laten vervallen, waardoor het arbeidsongeschiktheidspercentage is vastgesteld op 42,52%. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Medische informatie in beroep

4. In beroep heeft eiseres medische informatie overgelegd van RUICH van 7 juni 2022 en een expertiserapport van psychiater [naam psychiater] van 10 juni 2022. Naar aanleiding hiervan heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep extra beperkingen aangenomen en een gewijzigde FML opgesteld op 10 augustus 2022.Vervolgens heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep binnen dezelfde SBC-code passende functies gevonden. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat de mate van arbeidsongeschiktheid 68,34% is. In het aanvullend verweerschrift deelt het UWV mee dat dit niets wijzigt in recht, duur en hoogte van de uitkering. De inkomenseis gaat 24 kalendermaanden na het bestreden besluit van 10 november 2021 gelden.

Wat eiseres vindt

5. Eiseres is het niet eens met het UWV. De ingediende reactie op de voorgenomen beslissing dient in de beroepsprocedure als herhaald en ingelast te worden beschouwd. Ook na de gewijzigde FML van 10 augustus 2022 blijft zij van mening dat zij volledig arbeidsongeschikt is. Eiseres heeft sinds 2017 forse psychische klachten. Zij kampt met depressieve klachten, burn-out-klachten, persoonlijkheids- en angststoornissen. Door deze klachten ervaart zij onder andere slaapproblemen, een gebrek aan focus en concentratie, geheugenproblemen, moeite met herinneren, grenzen niet herkennen, stemmingswisselingen. Ook is zij bang voor contact met mensen, kan ze niet tegen tijdsdruk, prikkels en ervaart zij snel stress- en spanningsklachten. Volgens eiseres heeft het UWV haar klachten en beperkingen op de datum in geding onjuist ingeschat. Eiseres vindt dat de beperkingen die bij de WIA-beoordeling in 2019 zijn gesteld nog steeds van toepassing zijn. Eiseres is onder andere van mening dat de beperking dat zij werkzaam moet zijn in een beschermde werkomgeving, waar weinig onderlinge communicatie plaatsvindt en waar geen sprake is van een constructieve samenwerking tussen leiding en werknemers, onterecht niet meer is opgenomen in de FML en dat onvoldoende is gemotiveerd door de verzekeringsarts waarom deze niet meer aan de orde is. Eiseres stelt dat de klachten sinds 2017 onverminderd aanwezig zijn en deze sinds de vorige WIA-beoordeling ook niet zijn gewijzigd en/of afgenomen. Zij is van mening dat werk waarbij er deadlines, targets of productiepieken, of die nu structureel of incidenteel voorkomen, niet geschikt voor haar kunnen zijn. Verder vindt eiseres de beperkingen aangenomen op item 1.3 en 1.8 weinig concreet. Volgens eiseres moeten op de door haar genoemde punten dan ook concrete aanvullende beperkingen in de FML worden opgenomen voor het persoonlijk functioneren. Eiseres onderbouwt haar standpunt met het expertiserapport van psychiater [naam psychiater] van 10 juni 2022, een brief van RUICH van 7 juni 2022 en een brief met haar eigen verhaal die op 19 januari 2023 aan de rechtbank is toegezonden. Verder stelt eiseres dat zij met haar beperkingen de functies die het UWV geschikt vindt, niet kan verrichten. Ten slotte verzoekt eiseres om een vergoeding van de kosten van het beroep en de wettelijke rente over de na te betalen uitkering.

Waarover het gaat in deze zaak

6. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres per 22 juli 2021 voor 68,34% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 22 juli 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

7. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 22 juli 2021 voor 68,34% arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal dat uitleggen.
8. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar dat wat zij in bezwaar tegen het voornemen heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar hetgeen zij tegen het voornemen heeft aangevoerd wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
9. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
10. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Er is informatie opgevraagd bij de psycholoog van eiseres. De verzekeringsarts heeft eiseres op het spreekuur gezien en psychisch onderzocht.
11. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in haar rapport van 28 oktober 2021 heroverwogen. Zij heeft het dossier met daarin de informatie van de behandelaars bestudeerd. Ook heeft zij eiseres gesproken op de hoorzitting via beeldbellen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom zij geen aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de verzekeringsarts.
12. Over de medische informatie die eiseres in beroep heeft opgestuurd, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in het rapport van 4 augustus 2022 gesteld dat de overgelegde informatie aanleiding geeft de FML op enkele punten aan te passen. Er wordt een gewijzigde FML opgesteld op 10 augustus 2022 met meer beperkingen op het vlak van persoonlijk functioneren, sociaal functioneren en werktijden.
13. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft tijdens de beroepsprocedure alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaars betrokken in haar beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat het medische rapport zorgvuldig tot stand is gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe haar beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat het rapport aan de drie voorwaarden voldoet. Voorgaande neemt echter niet weg dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep tijdens de beroepsprocedure meer beperkingen heeft aangenomen waardoor aan de besluitvorming in bezwaar een zorgvuldigheidsgebrek kleeft. Niet is gebleken dat eiseres door het gebrek in het bestreden besluit is benadeeld, omdat de inkomenseis pas na de uitlooptermijn van 24 maanden na het bestreden besluit van toepassing is. Dit maakt dat de rechtbank het gebrek in het bestreden besluit met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) passeert.
De medische beoordeling
14. De verzekeringsarts gaat uit van de diagnoses depressieve episode (matig) en persoonlijkheidsproblematiek (cluster B en C kenmerken). Hij stelt een FML op met beperkingen op het vlak van persoonlijk functioneren, sociaal functioneren en werktijden. Er wordt, met name op energetische gronden, een tijdelijke urenbeperking opgenomen in de FML van maximaal 6 uur per dag en 24 uur per week.
15. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 28 oktober 2021 uiteengezet waarom de conclusie van de verzekeringsarts over de belastbaarheid van eiseres in stand kan blijven. In het rapport van Ergatis heeft de psychiater die eiseres toen heeft beoordeeld geen psychiatrische diagnose in engere zin vastgesteld. Volgens de psychiater ging het om persoonlijkheidsproblematiek. Met deze problematiek is volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende rekening gehouden in de FML, waardoor zij geen reden ziet om verdere beperkingen aan te nemen. Ook ziet zij geen aanleiding voor een verdergaande urenbeperking.
16. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 4 augustus 2022 uiteengezet op welke punten zij tot een andere conclusie komt dan in de rapporten van 28 oktober 2021, 23 maart 2022 en de FML van 21 juli 2021. Zij geeft aan dat zij zich kan vinden in de diagnoses aanpassingsstoornis met depressieve stemming, geregeld overgaand in een mild depressief beeld en persoonlijkheidsproblematiek – dan wel stoornis. Zowel de geconsulteerde psychiater als de begeleidend psycholoog concluderen dat de diagnose autistische stoornis niet overtuigend kan worden gesteld. De verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt dat er geen sprake is van geen benutbare mogelijkheden, omdat eiseres zichzelf verzorgt, zorgt voor het huishouden (kost haar wel veel tijd) en zij op tijd kan komen bij haar hulpverleners en de psychiater in Amsterdam. Dat betekent dat er een FML moet worden opgesteld. Zij neemt een verdere urenbeperking aan voor 4 uur per dag. Verder worden (meer) beperkingen aangenomen voor het geheugen, aandacht, emotionele problemen van anderen hanteren, eigen gevoelens uiten en samenwerken. Eiseres kan moeilijk beslissingen nemen, haar probleemoplossend vermogen is in de loop der jaren beperkt geraakt, ze zal hooguit in duidelijk gestructureerd werk kunnen functioneren, waarin zij slechts in beperkte mate beslissingen moet nemen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet geen reden voor een beperking in zelfstandig handelen, omdat eiseres ADL-zelfstandig is. Voor het item inzicht in eigen kunnen stelt de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen beperking, omdat dit item is bedoeld voor bijzondere gevallen waarin iemand volledig de weg in de realiteit kwijt is.
17. Naar aanleiding van het rapport en de gewijzigde FML van 10 augustus 2022 heeft de rechtbank reden gezien om vragen te stellen over de beperking voor ‘aandacht’. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 3 januari 2023 naar het oordeel van de rechtbank voldoende duidelijk toegelicht waarom er geen (nadere) beperkingen worden aangenomen. Ook vindt de rechtbank dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom de in beroep overgelegde stukken geen reden vormen om verdere beperkingen aan te nemen dan is gedaan in de FML van 10 augustus 2022. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de rapporten van 4 augustus 2022, 13 oktober 2022 en 3 januari 2023 voldoende duidelijk toegelicht dat zij geen reden ziet de FML verder bij te stellen. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk en zij ziet dan ook geen aanleiding de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet te volgen. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiseres klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende toegelicht dat er geen medisch objectieve onderbouwing is om meer beperkingen aan te nemen voor de klachten die eiseres op het vlak van persoonlijk en sociaal functioneren ervaart op 21 juli 2021.
De arbeidskundige beoordeling
18. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op grond van de in beroep gewijzigde FML van 10 augustus 2022 functies (beroepen/werkzaamheden) gezocht die eiseres met haar medische beperkingen in theorie nog kan uitvoeren. De functie bezorger post, kranten folders (SBC-code 111242) is komen te vervallen. Verder heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geconstateerd dat een tweetal functies niet meer passend zijn, omdat het aantal werkuren per dag wordt overschreden. In dezelfde SBC-codes heeft zij echter een vervangend functienummer gevonden waardoor de SBC-codes 267041 en 111010 onveranderd voor de schatting kunnen worden gebruikt. Het gaat om:
- (111180) productiemedewerker industrie (samenstellen van producten);
- (267041) assemblagemedewerker elektronische producten;
- (111010) medewerker tuinbouw (planten, bloemen en vruchten).
19. Eiseres voert aan dat zij niet in staat is de geduide functies te verrichten, alleen al niet wegens de omstandigheid dat eiseres standaard het werk niet af zal krijgen, bijvoorbeeld bij het produceren van printplaten. Ook acht zij werkzaamheden in een ruime productiehal of kantoortuin niet geschikt. Verder volgt uit de functieomschrijving van ‘assemblagemedewerker elektronische producten’ dat eiseres in deze functie één van de schakels is in een productieproces. In deze functie wordt volgens eiseres samengewerkt en is zij afhankelijk van collega’s. Zij vindt deze functie niet geschikt nu zij enkel met anderen kan samenwerken als zij duidelijk weet wat ze moet doen en niet hoeft te wachten op anderen, zoals volgt uit item 2.9 van de FML. Bovendien sluit eiseres niet uit dat zij in deze functie vastloopt, indien er een achterstand ontstaat en zij dit samen met collega’s moet oplossen. Deze functie is volgens eiseres dan ook ten onrechte geduid door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.
20. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in haar rapporten van 11 augustus 2022 en 20 oktober 2022 en de resultaat functiebeoordeling voldoende uitgelegd waarom deze functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiseres. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Zo benoemt de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dat er bij eiseres geen sprake is van een vertraagd handelingstempo. Voor wat betreft de functie assemblagemedewerker elektronische producten (SBC-code 267041) is er geen sprake van kenmerkende belasting op het aspect samenwerken. Dat betekent dat er in een eigen, afgebakende deeltaak wordt gewerkt. Wat betreft het ‘vastlopen’ geeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep aan dat het functies betreft op dusdanig laag zelfstandigheidsniveau dat er bij eventuele storingen/vertragingen in het proces niet zelf naar een oplossing hoeft te worden gezocht, omdat er wordt gewerkt onder een directe leidinggevende die dit soort problemen oplost. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. Uitgaande van de juistheid van de bij eiseres vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiseres verder heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen.
21. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 21 juli 2021 met de middelste van de geduide functies 31,66% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als moleculair biologisch analist, zodat eiseres voor de overige 68,34% arbeidsongeschikt is.

De conclusie van de rechtbank

22. Het UWV heeft de WIA‑uitkering van eiseres per 21 juli 2021 terecht bepaald op basis van een mate van arbeidsongeschiktheid van 68,34%.
23. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt en dat haar verzoek om schadevergoeding moet worden afgewezen. In de toepassing van artikel 6:22 van de Awb wordt in dit geval aanleiding gezien het UWV te veroordelen in de proceskosten van eiseres. De proceskosten in beroep stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 837,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde van € 837,- per punt en een wegingsfactor 1). Ook wordt bepaald dat het UWV het door eiser betaalde griffierecht van € 49,- vergoedt.
24. Het verzoek van eiseres om vergoeding van de kosten voor het door haar ingebrachte expertiserapport wijst de rechtbank af, omdat de factuur geen urenspecificatie bevat. De rechtbank kan daarom niet vaststellen of, en zo ja welke bedragen, voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af;
- draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 837,-.
Deze uitspraak is gedaan op 10 februari 2023 door mr. R.J. van Lochem, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Maas, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.