ECLI:NL:RBLIM:2023:2089

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 maart 2023
Publicatiedatum
24 maart 2023
Zaaknummer
03/702619-18 en 03/721214-18 (ttz.gev.)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Flessentrekkerij en oplichting door fraudeleuze online bestellingen

Op 24 maart 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van flessentrekkerij en oplichting door het doen van fraudeuze online bestellingen. De verdachte, geboren in 1979, werd bijgestaan door advocaat mr. G.G.J. Geerlings. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 10 maart 2023, waarbij de verdachte en haar raadsman aanwezig waren. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten gepresenteerd. Meerdere benadeelde partijen hebben zich gevoegd in het proces en hun vorderingen tot schadevergoeding zijn behandeld.

De tenlastelegging omvatte onder andere uitkeringsfraude, identiteitsfraude en flessentrekkerij. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van flessentrekkerij en oplichting, maar sprak haar vrij van identiteitsfraude. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en haar medeverdachten, die betrokken waren bij het plegen van fraude met online bestellingen. De verdachte had een rol in het afhalen van de bestelde goederen, waarbij zij zich voordeed als een familielid van de geadresseerde.

De rechtbank legde een deels voorwaardelijke taakstraf op, mede als gevolg van de schending van de redelijke termijn. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, waarvan 44 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, aangezien de verdachte voor het feit van identiteitsfraude werd vrijgesproken. De rechtbank heeft de beslissing gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en heeft de strafbaarheid van de verdachte vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummers: 03/702619-18 en 03/721214-18 (ttz.gev.)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 24 maart 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1979,
wonende te [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. G.G.J. Geerlings, advocaat kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 10 maart 2023. De verdachte en haar raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
[benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] hebben zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. De [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] zijn op de zitting gehoord en de rechtbank heeft de vorderingen tot schadevergoeding behandeld.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte, al dan niet samen met (een) ander(en):
in de zaak 03/702619-18:
identiteitsfraude heeft gepleegd door met andermans persoonsgegevens goederen te bestellen bij webshops;
flessentrekkerij heeft gepleegd dan wel twee webshops, Afterpay en PostNL heeft opgelicht, door onder valse naam op krediet van Afterpay iPhones en barbecues te bestellen bij deze webshops en af te halen bij PostNL zonder daarvoor te betalen;
flessentrekkerij heeft gepleegd dan wel een webshop heeft opgelicht, door onder valse naam babyfoons te bestellen bij die webshop zonder daarvoor te betalen;
webshops, Afterpay en PostNL heeft opgelicht, door onder valse naam op krediet van Afterpay diverse goederen te bestellen bij webshops en af te halen bij PostNL zonder daarvoor te betalen;
in de zaak 03/721214-18:
- uitkeringsfraude heeft gepleegd door haar werkzaamheden en inkomsten van de hiervoor tenlastegelegde feiten en de werkzaamheden en inkomsten van de Marktplaatsverkopen door haar partner te verzwijgen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van feit 2 in de zaak 03/702619-18 en bewezenverklaring van de overige feiten.
3.2
Het standpunt van de verdediging
In de zaak 03/702619-18.
De verdediging heeft (primair) integrale vrijspraak bepleit op de grond dat geen sprake is van medeplegen, maar hooguit van een medeplichtigheid die niet ten laste is gelegd. Subsidiair heeft de verdediging per feit (partiële) vrijspraakverweren gevoerd. Die zal de rechtbank – voor zover nodig – in het navolgende bespreken.
In de zaak 03/721214-18.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de bewezenverklaring van uitkeringsfraude.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het vonnis gehecht.
De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs.
In de zaak 03/702619-18.
Uit de bewijsmiddelen blijkt van een intensieve samenwerking tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , die gericht was op het plegen van fraude bij online bestellingen. Daarbij werden bij diverse webshops goederen besteld op naam en adres van onwetende derden. De gegevens van die derden haalden de verdachten van Facebook en/of andere internetsites, waaronder Funda. Om niet (direct) te hoeven betalen, werd gebruik gemaakt van de kredietverlening van Afterpay. Dit was alleen mogelijk omdat de verdachten niet hun eigen gegevens gebruikten, maar gegevens van mensen die kredietwaardig genoeg waren. Teneinde de goederen uiteindelijk ook daadwerkelijk te kunnen bemachtigen werd het afleveradres na het plaatsen van de bestelling veranderd en werd gebruik gemaakt van afhaalpunten van PostNL. Daar werden de bestelde pakketten dan opgehaald door een van de verdachten, die zich daarbij voordeed als (bijvoorbeeld) een familielid van de geadresseerde. Op deze wijze werd de identiteit van derden misbruikt en werden zowel de webshops waar de bestellingen werden geplaatst, als Afterpay en PostNL opgelicht, hetgeen gelet op het omvangrijke karakter ook gekwalificeerd kan worden als flessentrekkerij. Naast [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] waren hierbij ook [medeverdachte 3] en [verdachte] betrokken. [medeverdachte 3] had ook een rol in het plegen van alle feiten door onder meer in een schrift relevante gegevens bij te houden. [verdachte] werd enkel ingeschakeld om pakketten af te halen.
Hoewel de feiten 2, 3 en 4 afzonderlijk ten laste gelegd zijn, betreft het naar het oordeel van de rechtbank gelijksoortige feiten die gebaseerd zijn op één omvangrijk feitencomplex van fraude met online bestellingen. De rechtbank beoordeelt deze feiten dan ook in onderling verband en baseert daarop de conclusie dat de verdachten een beroep of gewoonte hebben gemaakt van deze frauduleuze werkwijze.
Op grond hiervan acht de rechtbank bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van flessentrekkerij (feit 3 primair) en oplichting (feit 4). Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Vrijspraak: feit 1 (identiteitsfraude)
Net als de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan (het medeplegen van) de identiteitsfraude zoals onder feit 1 ten laste gelegd. De verdachte had immers geen aantoonbare betrokkenheid bij het bestellen van de goederen onder valse namen. Het enkel afhalen van die bestellingen maakt niet dat zij reeds daarom aangemerkt kan worden als medepleger van de, daaraan voorafgaande, identiteitsfraude. De rechtbank zal de verdachte dus vrijspreken van feit 1 in de zaak 03/702619-18.
Vrijspraak: feit 2 (flessentrekkerij en oplichting)
Net als de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank feit 2 (zowel de primair ten laste gelegde flessentrekkerij als de subsidiair ten laste gelegde oplichting) niet bewezen. De verdachte had immers geen aantoonbare betrokkenheid bij het bestellen of afhalen van de in dit feit genoemde goederen, te weten vier iPhones in januari 2018 en twee barbecues in mei respectievelijk juni 2018. De rechtbank zal de verdachte dus vrijspreken van de feiten 2 primair en subsidiair in de zaak 03/702619-18.
Bewijsoverwegingen
Feit 3.
De verdediging heeft primair bepleit dat de verdachte niet als medepleger kan worden aangemerkt van flessentrekkerij dan wel oplichting voor wat betreft de babyfoons, nu zij geen betrokkenheid had bij het bestellen van deze goederen en het enkel afhalen van pakketten daarvoor niet toereikend zou zijn.
De rechtbank ziet dat anders en overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
De medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] hadden een intensieve en langdurige samenwerking gericht op het onder valse namen bestellen van goederen zonder daarvoor uiteindelijk te betalen. Op enig moment is de verdachte door [medeverdachte 2] ingeschakeld om bestelde pakketten af te halen. Dat heeft zij toen, in een periode van iets meer dan een maand, gedurende vijf dagen gedaan. Op deze vijf dagen is zij met haar medeverdachten meegereden en heeft toen meerdere pakketten op meerdere plekken afgehaald, waarbij zij zich voordeed als (bijvoorbeeld) een familielid van de geadresseerde. Zij was dan een halve dag onderweg en moest soms tussendoor pakketten uitladen bij één van de medeverdachten thuis, omdat zij zoveel pakketten had afgehaald dat de auto vol was.
Hoewel haar rol anders is dan die van haar medeverdachten, reikt die naar het oordeel van de rechtbank wel degelijk verder dan medeplichtigheid, dus verder dan het enkel behulpzaam zijn. Immers doordat verdachte onder valse voorwendselen (dat wil zeggen het zich voordoen als daartoe gerechtigde) de bestelde pakketten heeft afgehaald, heeft zij een wezenlijke bedrage geleverd aan de fraude. Zonder het afhalen van de pakketten zou deze fraude immers niet zijn voltooid. De fraude vond grotendeels online plaats en het fysieke contact op de afhaalpunten was in dat opzicht het riskantste onderdeel van het proces. Blijkbaar heeft de verdachte daar telkens zo overtuigend gelogen, dat de pakketten zijn afgegeven aan iemand anders dan de geadresseerde. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat wel degelijk sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en haar medeverdachten, die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het onder feit 3 tenlastegelegde medeplegen van de primair ten laste gelegde flessentrekkerij bewezen.
Wel is de rechtbank van oordeel dat de betrokkenheid van de verdachte beperkt is tot de daadwerkelijk door haarzelf afgehaalde pakketten, te weten de in de tenlastelegging onder 7, 8, 10 en 11 genoemde pakketten. De rechtbank acht, anders dan de verdediging, dus ook het afhalen van twee pakketten bewezen waarbij weliswaar haar naam is geregistreerd, maar zich geen handtekening in het dossier bevindt. Naar het oordeel van de rechtbank staat – gelet op de registratie – vast dat het verdachte is geweest die (ook) deze pakketten heeft afgehaald. De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van de overige in de tenlastelegging genoemde pakketten.
Feit 4.
Onder verwijzing naar hetgeen de rechtbank hiervoor ten aanzien van feit 3 heeft overwogen, acht de rechtbank voor wat betreft feit 4 bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van oplichting voor zover het betreft de twee door haarzelf afgehaalde pakketten.
In de zaak 03/721214-18
Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van uitkeringsfraude door – samen met haar toenmalige partner – inkomsten en werkzaamheden te verzwijgen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht ten laste van de verdachte bewezen dat:
in de zaak 03/702619-18:
Feit 3 primair:
zij in de periode 27 maart 2018 tot en met 6 april 2018, in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, door met dat oogmerk de volgende goederen te kopen van [webwinkel 1] / [winkel 1] :
7. op 4 april 2018 een Luvion Babyfoon Prestige Touch 2 - verzonden met [barcode 1]
ten name van [naam 1] , en
8. op 4 april 2018 een Luvion Babyfoon Supreme Connect - verzonden met [barcode 2]
ten name van [naam 22] , en
10. op 5 april 2018 een Luvion Babyfoon Supreme Connect - verzonden met [barcode 3]
ten name van [naam 3] , en
11. op 6 april 2018 een Luvion Babyfoon Supreme Connect - verzonden met [barcode 4]
ten name van [naam 24] ,
Feit 4:
zij in de periode 30 maart 2018 tot en met 16 mei 2018, in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen, welke middelen tot oplichting bestonden uit het:
  • met (persoons)gegevens van anderen plaatsen van bestellingen bij webwinkels,
  • waarbij gebruikt werd gemaakt van de kredietdienstverlening van de [rechtspersoon 1] handelend onder de naam 'AfterPay',
  • terwijl na de verzending van iedere bestelling het afleveradres door haar en/of haar mededader(s) werd gewijzigd naar een PostNL B.V. afhaalpunt, waar de bestelling door haar en/of haar mededader(s) werd opgehaald,
waardoor zij en/of haar mededader(s)
- de hieronder aangeduide webwinkels heeft/hebben bewogen:
  • tot het aangaan van een schuld, doordat die webwinkel zich verplicht achtte een goed te leveren, en tot de afgifte van enig goed, te weten: door het bestelde goed ter levering te verzenden,
  • en tot het teniet doen van een inschuld, te weten: door het accepteren van de kredietdienstverlening van AfterPay,
- en de [rechtspersoon 1] handelend onder de naam 'AfterPay' (telkens) heeft/hebben bewogen:
  • tot het aangaan van een schuld (door zich te verplichten het aankoopbedrag aan de webwinkel te vergoeden),
  • en tot het verlenen van een dienst (door kredietdienstverlening te verlenen aan de koper),
- en PostNL B.V. heeft/hebben bewogen tot de afgifte van enig goed (door het pakket aan haar en/of haar mededader(s) af te geven),
te weten:
(pakketten opgehaald door [verdachte] )
een pakket met [ordernummer 1] , besteld bij de webwinkel aangeduid als [webwinkels] op 11 april 2018, verzonden met de [barcode 5] ten name van [naam 5] , en
een pakket met [ordernummer 2] , besteld bij de webwinkel aangeduid als [webwinkel 2] op 30 maart 2018, verzonden met de [barcode 6] ten name van [naam 6] .
in de zaak 03/721214-18:
zij in de periode van 1 oktober 2017 tot en met 10 juli 2018 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, in strijd met een hen bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten artikel 17 van de Participatiewet, opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken (aan de gemeente Roermond),
en dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl verdachte wist, althans redelijkerwijze moest vermoeden dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een uitkering krachtens de Participatiewet, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming,
immers heeft/hebben zij, verdachte en/of haar medeverdachte, opzettelijk (middels tussenkomst van de bewindvoerder) geen opgave gedaan van en/of verzwegen, dat
- verdachte werkzaamheden heeft verricht (ophalen van pakketten) en (aldus uit dien hoofde) inkomsten had en
- haar partner verkoop van goederen op Marktplaats heeft verricht en uit die werkzaamheden inkomsten had genoten,
zulks terwijl dat toen (telkens) wel het geval was.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
in de zaak 03/702619-18 feit 3 primair:
medeplegen van een beroep of gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren
in de zaak 03/702619-18 feit 4:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd
in de zaak 03/721214-18:
medeplegen van in strijd met een hem bij wettelijk voorschrift opgelegde verplichting opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl dat kan strekken tot bevoordeling van zichzelf, en terwijl hij weet dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn recht op een verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die haar strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen:
  • een gevangenisstraf van 180 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 142 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
  • een taakstraf van 120 uren subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om te volstaan met een straf gelijk aan het voorarrest, zónder daarbij nog een voorwaardelijk strafdeel. Daartoe heeft zij zich beroepen op onder meer de langdurige schorsing van de voorlopige hechtenis met voorwaarden waaraan de verdachte zich gedurende vijf jaren heeft gehouden, de positieve ontwikkelingen die zij in de tussentijd heeft doorgemaakt en de schending van de redelijke termijn.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft de rechtbank gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
In het bijzonder overweegt de rechtbank als volgt.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan flessentrekkerij en oplichting. Haar medeverdachten bestelden door middel van identiteitsfraude vele goederen en verdachte haalde op vijf dagen een deel van die bestelde goederen af, waarbij zij zich dan voordeed als bijvoorbeeld een familielid van de geadresseerde. Haar rol was weliswaar duidelijk kleiner dan die van haar medeverdachten, maar wel essentieel en zeer kwalijk. Ondanks dat zij, ook naar eigen zeggen, wel in de gaten had dat het niet deugde, verkoos zij toch het “makkelijke geld” boven haar geweten. Zulks terwijl ze destijds ook nog in een proeftijd liep naar aanleiding van een veroordeling voor winkeldiefstal.
Aan de andere kant constateert de rechtbank ook dat de verdachte uit zich zelf is gestopt met het ophalen van de pakketten en inmiddels haar leven op de rails lijkt te hebben. Uit het reclasseringsadvies van 20 februari 2023 blijkt dat, hoewel er zorgen zijn over haar financiële situatie, zij de afspraken met de reclassering gedurende de gehele (lange) periode waarin haar voorlopige hechtenis geschorst is geweest trouw nakwam. Ook heeft zij schuldhulpverlening en ambulante behandeling geaccepteerd.
In beginsel zou de rechtbank, bij voortvarende berechting, een taakstraf van 150 uren passend hebben gevonden.
Echter, nu sprake is van een aanzienlijke schending van de redelijke termijn, zal de rechtbank dat niet doen. De verdachte is aangehouden op 11 juli 2018. Inmiddels zijn ruim 4 jaren en 8 maanden verstreken, hetgeen betekent dat de redelijke termijn van 2 jaren is geschonden met ruim 2 jaren en 8 maanden.
Gelet hierop zal de rechtbank volstaan met een taakstraf van 120 uren met aftrek van voorarrest (van 38 dagen) naar de rato van 2 uren per dag, waarvan 44 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Dat betekent dat na aftrek van het voorarrest, enkel een voorwaardelijke taakstraf resteert.

7.De benadeelde partijen

De [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] vorderen schadevergoeding ten gevolgde van de onder feit 1 ten laste gelegde identiteitsfraude. Nu de verdachte voor dat feit zal worden vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun vordering.

8.Het beslag

De beslaglijst vermeldt een babyfoon. Deze is te herleiden tot een fraudeleuze bestelling bij de [website] . De rechtbank zal daarom de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57, 227b, 326 en 326a van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van de in de zaak 03/702619-18 onder 1, 2 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten;
Bewezenverklaring
  • verklaart de in de zaak 03/702619-18 onder 3 primair en 4 ten laste gelegde feiten en het in de zaak 03/721214-18 ten laste gelegde feit bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 dagen hechtenis, waarvan
44 uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
22 dagen hechtenis,
voorwaardelijk, met een
proeftijd van 2 jaren;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze taakstraf in mindering zal worden gebracht, naar rato van twee uren per dag;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
Benadeelde partijen
  • verklaart de [benadeelde partij 1]
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot tot heden op nihil;
  • verklaart de [benadeelde partij 2]
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot tot heden op nihil;
  • verklaart de [benadeelde partij 3]
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot tot heden op nihil;
Beslag
- gelast de
bewaringvan het volgende in beslag genomen voorwerp ten behoeve van de rechthebbende:
- babyfoon, merk/type Luvion Supreme Connect ( [goednummer] ).
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Bastiaans, voorzitter, mr. J.M.E. Kessels en mr. N.P.J. van de Pasch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. O.A.G. Corten, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 24 maart 2023.
Buiten staat
Mr. N.P.J. van de Pasch is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
In de zaak met parketnummer 03/702619-18:

1.

zij in de periode 26 maart 2018 tot en met 10 april 2018 in één of meerdere gemeenten in het arrondissement Limburg en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander, te weten de naam, het woonadres en/of het telefoonnummer van [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 1] , [naam 7] , [naam 8] en/of [benadeelde partij 2] , heeft gebruikt door met die persoonsgegevens goederen te bestellen bij webwinkels, met het oogmerk om haar identiteit en/of de identiteit van haar mededader(s) te verhelen en/of de identiteit van de ander te verhelen en/of te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan;

2.

zij in of omstreeks de periode 21 januari 2018 tot en met 7 juni 2018, in één of meerdere gemeenten in het arrondissement Limburg en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, door met dat oogmerk de volgende goederen te kopen:
  • op 22 januari 2018 om 23:11 een refurbished iPhone 6 plus zwart 64 gb - verzonden met [barcode 7] ten name van [naam 9] - van [bedrijf 5] , en/of
  • op 22 januari 2018 om 23:32 een refurbished iPhone 6s plus goud 16 gb - verzonden met [barcode 8] ten name van [naam 10] - van [bedrijf 5] , en/of
  • op 22 januari 2018 om 23:57 een refurbished iPhone 6s plus rosegoud 64 gb - verzonden met [barcode 9] ten name van [naam 11] - van [bedrijf 5] , en/of
  • op 23 januari 2018 om 00:17 een refurbished iPhone 6s goud 64 gb - verzonden met [barcode 10] ten name van [naam 12] - van [bedrijf 5] , en/of
  • op 17 mei 2018 een barbecue omschreven als Weber Q1400 Dark Grey - verzonden met [barcode 11] ten name van [naam 13] - van [bedrijf 1] , handelend onder de [naam 14] , en/of
  • op 6 juni 2018 een barbecue - verzonden met [barcode 12] ten name van [naam 15] - van [bedrijf 1] , handelend onder de [naam 14] ,
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
zij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in de periode 21 januari 2018 tot en met 8 juni 2018, in één of meerdere gemeenten in het arrondissement Limburg en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen, welk(e) middel(en) tot oplichting bestond(en) uit het (telkens):
  • met (persoons)gegevens van (een) ander(en) plaatsen van bestelling(en) bij één of meerdere webwinkels,
  • waarbij gebruikt werd gemaakt van de kredietdienstverlening van de [rechtspersoon 1] handelend onder de naam 'AfterPay',
  • terwijl na de verzending van (iedere) bestelling het afleveradres door haar en/of haar mededader(s) werd gewijzigd naar een door de rechtspersoon Koninklijke PostNL B.V. althans enige (aan haar gelieerde en/of in haar opdracht werkende) (rechts)persoon in stand gehouden afhaalpunt, waar de bestelling door haar en/of haar mededader(s) werd opgehaald,
waardoor zij en/of haar mededader(s):
- de rechtspersoon [bedrijf 5] ( [KvK-nummer 2] ) (telkens) heeft/hebben bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten:
  • een refurbished iPhone 6 plus zwart 64 gb verzonden met [barcode 7] ten name van [naam 9] , en/of
  • een refurbished iPhone 6s plus goud 16 gb verzonden met [barcode 8] ten name van [naam 10] , en/of
  • een refurbished iPhone 6s plus rosegoud 64 gb verzonden met [barcode 9] ten name van [naam 11] , en/of
  • een refurbished iPhone 6s goud 64 gb verzonden met [barcode 10] ten name van [naam 12] ,
- en/of de rechtspersoon [bedrijf 1] , handelend onder de [naam 14] (telkens) heeft/hebben bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten:
  • een barbecue omschreven als Weber Q1400 Dark Grey verzonden met [barcode 11] ten name van [naam 13] , en/of
  • een barbecue verzonden met [barcode 12] ten name van [naam 15] ,
- en/of de [rechtspersoon 1] handelend onder de naam 'AfterPay' (telkens) heeft/hebben bewogen tot het verlenen van een dienst en/of het aangaan van een schuld, te weten:
- het aangaan van een overeenkomst waarbij wordt overeengekomen om aan de besteller krediet te verlenen en de webwinkel het aankoopbedrag uit te betalen,
- en/of de rechtspersoon Koninklijke PostNL B.V. althans enige (aan haar gelieerde en/of in haar opdracht werkende) (rechts)persoon heeft/hebben bewogen tot de afgifte van enig goed, doordat de hierboven genoemde verzendingen aan haar en/of haar mededader(s) werden afgegeven;

3.

zij in of omstreeks de periode 27 maart 2018 tot en met 6 april 2018, in één of meerdere gemeenten in het arrondissement Limburg en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, door met dat oogmerk de volgende goederen te kopen van [bedrijf 6] . handelend onder de na(a)m(en) [webwinkel 1] en/of [winkel 1] ( [KvK-nummer 1] ):
10. op 27 maart 2018 een Ibaby Babyfoon M6S - verzonden met [barcode 13] ten name van [naam 16] , en/of
10. op 27 maart 2018 een Luvion Babyfoon Prestige Touch 2 - verzonden met [barcode 14] ten name van [naam 17] , en/of
10. op 27 maart 2018 een Babymoov Babycamera - verzonden met [barcode 15] ten name van [naam 18] , en/of
10. op 3 april 2018 een Luvion Babyfoon Prestige Touch 2 - verzonden met [barcode 16] ten name van [naam 19] , en/of
10. op 3 april 2018 een Luvion Babyfoon Prestige Touch 2 - verzonden met [barcode 17] ten name van [naam 20] , en/of
10. op 4 april 2018 een Luvion Babyfoon Prestige Touch 2 - verzonden met [barcode 18] ten name van [naam 21] , en/of
10. op 4 april 2018 een Luvion Babyfoon Prestige Touch 2 - verzonden met [barcode 1] ten name van [naam 1] , en/of
10. op 4 april 2018 een Luvion Babyfoon Supreme Connect - verzonden met [barcode 2] ten name van [naam 22] , en/of
10. op 4 april 2018 een Luvion Babyfoon Supreme Connect - verzonden met [barcode 19] ten name van [naam 23] , en/of
10. 10.op 5 april 2018 een Luvion Babyfoon Supreme Connect - verzonden met [barcode 3] ten name van [naam 3] , en/of
10. 11.op 6 april 2018 een Luvion Babyfoon Supreme Connect - verzonden met [barcode 4] ten name van [naam 24] ,
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
zij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in de periode 27 maart 2018 tot en met 15 april 2018, in één of meerdere gemeenten in het arrondissement Limburg en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen, welk(e) middel(en) tot oplichting bestond(en) uit het (telkens):
  • met (persoons)gegevens van (een) ander(en) plaatsen van bestelling(en) bij de webwinkel [webwinkel 1] ,
  • waarbij gebruikt werd gemaakt van de kredietdienstverlening,
  • terwijl na de verzending van (iedere) bestelling het afleveradres door haar en/of haar mededader(s) werd gewijzigd naar een door PostNL in stand gehouden afhaalpunt, waar de bestelling door haar en/of haar mededader(s) werd opgehaald,
waardoor zij en/of haar mededader(s) de rechtspersoon [bedrijf 6] . handelend onder de na(a)m(en) [webwinkel 1] en/of [winkel 1] ( [KvK-nummer 1] ) (telkens) heeft/hebben bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten:
een Ibaby Babyfoon M6S - verzonden met [barcode 13] ten name van [naam 16] , en/of
een Luvion Babyfoon Prestige Touch 2 - verzonden met [barcode 14] ten name van [naam 17] , en/of
een Babymoov Babycamera - verzonden met [barcode 15] ten name van [naam 18] , en/of
een Luvion Babyfoon Prestige Touch 2 - verzonden met [barcode 16] ten name van [naam 19] , en/of
een Luvion Babyfoon Prestige Touch 2 - verzonden met [barcode 17] ten name van [naam 20] , en/of
een Luvion Babyfoon Prestige Touch 2 - verzonden met [barcode 18] ten name van [naam 21] , en/of
een Luvion Babyfoon Prestige Touch 2 - verzonden met [barcode 1] ten name van [naam 1] , en/of
een Luvion Babyfoon Supreme Connect - verzonden met [barcode 2] ten name van [naam 22] , en/of
een Luvion Babyfoon Supreme Connect - verzonden met [barcode 19] ten name van [naam 23] , en/of
een Luvion Babyfoon Supreme Connect - verzonden met [barcode 3] ten name van [naam 3] , en/of
een Luvion Babyfoon Supreme Connect - verzonden met [barcode 4] ten name van [naam 24] ;

4.

zij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in de periode 25 januari 2018 2018 tot en met 16 mei 2018, in één of meerdere gemeenten in het arrondissement Limburg en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen, welk(e) middel(en) tot oplichting bestond(en) uit het (telkens):
  • met (persoons)gegevens van (een) ander(en) plaatsen van bestelling(en) bij één of meerdere webwinkels,
  • waarbij gebruikt werd gemaakt van de kredietdienstverlening van de [rechtspersoon 1] handelend onder de naam 'AfterPay',
  • terwijl na de verzending van (iedere) bestelling het afleveradres door haar en/of haar mededader(s) werd gewijzigd naar een door de rechtspersoon Koninklijke PostNL B.V. althans enige (aan haar gelieerde en/of in haar opdracht werkende) (rechts)persoon in stand gehouden afhaalpunt, waar de bestelling door haar en/of haar mededader(s) werd opgehaald,
waardoor zij en/of haar mededader(s)
- de hieronder aangeduide webwinkel heeft/hebben bewogen:
  • tot het aangaan van een schuld, doordat die webwinkel zich verplicht achtte een goed te leveren, en/of tot de afgifte van enig goed, te weten: door het bestelde goed ter levering te verzenden,
  • en/of tot het teniet doen van een inschuld, te weten: door het accepteren van de kredietdienstverlening van AfterPay,
- en/of de [rechtspersoon 1] handelend onder de naam 'AfterPay' (telkens) heeft/hebben bewogen:
  • tot het aangaan van een schuld (door zich te verplichten het aankoopbedrag aan de webwinkel te vergoeden),
  • en/of tot het verlenen van een dienst (door kredietdienstverlening te verlenen aan de koper),
- en/of de rechtspersoon Koninklijke PostNL B.V. althans enige (aan haar gelieerde en/of in haar opdracht werkende) (rechts)persoon heeft/hebben bewogen tot de afgifte van enig goed (door het pakket aan haar en/of haar mededader(s) af te geven),
te weten:
(pakketten opgehaald door [verdachte] )
3. een pakket met [ordernummer 1] , besteld bij de webwinkel aangeduid als [webwinkels] op 11 april 2018, verzonden met de [barcode 5] ten name van [naam 5] , en/of
4. een pakket met [ordernummer 2] , besteld bij de webwinkel aangeduid als [webwinkel 2] op 30 maart 2018, verzonden met de [barcode 6] ten name van [naam 6] , en/of
(pakketten opgehaald door verdachte [medeverdachte 2] )
5. een pakket met [ordernummer 3] , besteld bij de webwinkel aangeduid als [winkel 2] op 18 maart 2018, verzonden met de [barcode 20] ten name van [naam 25] , en/of
6. een pakket met [ordernummer 4] , besteld bij de webwinkel aangeduid als [webwinkels] op 16 mei 2018, verzonden met de [barcode 21] ten name van [naam 26] , en/of
7. een pakket met [ordernummer 5] , besteld bij de webwinkel aangeduid als [bedrijf 2] op 5 april 2018, verzonden met de [barcode 22] ten name van [naam 27] , en/of
(pakketten opgehaald door verdachte [medeverdachte 1] )
8. een pakket met [ordernummer 6] , besteld bij de webwinkel aangeduid als [bedrijf 3] op 25 januari 2018, verzonden met de [barcode 23] ten name van [naam 28] , en/of
9. een pakket met ordernummer [ordernummer 7] , besteld bij de webwinkel aangeduid als [bedrijf 4] op 25 januari 2018, verzonden met de [barcode 24] ten name van [naam 28] .
In de zaak met parketnummer 03/721214-18:
zij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2017 tot en met 10 juli 2018 in de gemeente Roermond, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
in strijd met een haar/hen bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten artikel 17 van de Participatiewet, opzettelijk heeft/hebben nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken (aan de gemeente Roermond),
en dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl zij, verdachte en/of haar medeverdachte, wist(en), althans redelijkerwijze moest(en) vermoeden dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een uitkering krachtens de Participatiewet, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming,
immers heeft zij, verdachte en/of haar medeverdachte (telkens) opzettelijk (middels tussenkomst van de bewindvoerder)
  • geen opgave gedaan van en/of verzwegen, dat zij, verdachte, werkzaamheden heeft verricht (ophalen van pakketten) en/of (aldus uit dien hoofde) inkomsten en/of tegoeden had en/of
  • haar partner/medeverdachte, in voornoemde periode werkzaamheden (als adverteerder) en/of verkoop van goed(eren) op marktplaats heeft verricht en/of uit die werkzaamheden inkomsten had genoten, althans dat haar /hun vermogen was gewijzigd en/of bijstortingen op de bankrekening(en) van verdachte en/of haar medeverdachte/partner, althans dat zij inkomsten en/of giften had ontvangen,
zulks terwijl dat toen (telkens) wel het geval was.