ECLI:NL:RBLIM:2023:2108

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
24 maart 2023
Zaaknummer
C/03/299002 / HA ZA 21-590
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige in civiele procedure met betrekking tot schade aan dak door werkzaamheden

Op 8 februari 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht een vonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen een eiser en de besloten vennootschap Sunneroo B.V. De zaak betreft de benoeming van een deskundige om de schade aan een dak te onderzoeken, die mogelijk het gevolg is van werkzaamheden uitgevoerd door Sunneroo. De rechtbank heeft eerder, op 26 oktober 2022, partijen de gelegenheid gegeven om hun wensen met betrekking tot het deskundigenonderzoek kenbaar te maken. Beide partijen hebben ingestemd met de benoeming van de voorgestelde deskundige en hebben geen bezwaar gemaakt tegen de kosten van het deskundigenbericht, vastgesteld op € 1.500,00 inclusief BTW.

De rechtbank benoemt Ing. T.J.A. Feijen van Ingenieursbureau A. Palte B.V. als deskundige. De deskundige moet onder andere de staat van het dak vóór en na de werkzaamheden van Sunneroo beoordelen, de schade vaststellen en bepalen of deze schade het gevolg is van de werkzaamheden. Daarnaast moet de deskundige de herstelkosten begroten en de maatregelen die de eiser heeft genomen om de schade te beperken evalueren.

De rechtbank heeft bepaald dat het voorschot op de kosten van de deskundige door de eiser moet worden betaald en dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen. De rechtbank heeft ook richtlijnen gegeven over de rapportage en de verplichtingen van partijen om mee te werken aan het onderzoek. De beslissing over het voorschot is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de zaak zal op 8 juni 2023 opnieuw op de rol komen voor verdere behandeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/299002 / HA ZA 21-590
Vonnis van 8 februari 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. N. Kloth te Heerlen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SUNNEROO B.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
gedaagde,
advocaat mr. W.J.F. Geertsen te Maastricht.
Partijen zullen hierna [eiser] en Sunneroo genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van deze rechtbank van 26 oktober 2022;
  • de aktes uitlaten van partijen;
  • de nadere correspondentie over het deskundigenbericht.

2.De beoordeling

2.1.
Bij vonnis van 26 oktober 2022 heeft de rechtbank partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de wenselijkheid van een deskundigenbericht, over het aantal en het specialisme van de te benoemen deskundige(n), de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen en de maximaal aanvaardbare kosten van een dergelijk bericht. Partijen hebben de rechtbank bericht dat zij een deskundigenbericht wensen en dat zij instemmen met benoeming van de door de rechtbank voorgestelde deskundige. Zij hebben geen bezwaar (gemaakt) tegen het voorschot van EUR 1.500,00 inclusief BTW en de door de rechtbank in haar vonnis voorgestelde vragen.
2.2.
De rechtbank zal de onder de beslissing vermelde deskundige benoemen en de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vaststellen op het in de beslissing vermelde bedrag. De deskundige heeft bericht dat in het voorschot geen kosten zijn meegenomen voor destructieve onderzoeken en kosten van in te schakelen aannemers of derden waarvan inzet mogelijk noodzakelijk is.
2.3.
In de vorige beslissing is al aangekondigd door welke partij het voorschot op de kosten van de deskundige moet worden gedeponeerd.
2.4.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.5.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
2.6.
De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van deze tussenbeslissing toe te staan. Zij zal de beslissing over het voorschot ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
benoemt tot deskundige(n):
Ing. T.J.A. Feijen,
Ingenieursbureau A. Palte B.V.
Benzenraderweg 1, 6411 EC Heerlen,
telefoon: 088-2027200
06-48046915,
emailadres: t.feijen@paltebv.nl,
ter beantwoording van de volgende vragen:
Wat was de algemene staat van het dak vóór de werkzaamheden van Sunneroo en op basis waarvan komt u tot die conclusie?
Wat is de huidige staat van het dak?
Welke schade is er aan het dak?
Is de schade aan het dak een gevolg van de werkzaamheden als door Sunneroo uitgevoerd? En zo ja, is
alleschade een gevolg van die werkzaamheden of zijn er ook andere oorzaken aan te wijzen, en zo ja welke?
Kan uit de schade worden afgeleid op welke wijze Sunneroo haar werkzaamheden heeft verricht? Heeft Sunneroo gehandeld zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot te werk zou zijn gegaan?
Kunt u de herstelkosten begroten van de schade die een gevolg is van de werkzaamheden zoals die door Sunneroo zijn uitgevoerd? En kunt u daarbij een onderscheid maken tussen schade veroorzaakt in de normale uitvoering van de werkzaamheden en - wanneer dit het geval mocht zijn, gezien vraag 5 - schade die veroorzaakt is omdat Sunneroo niet als een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot heeft gehandeld?
Welke bereddingsmaatregelen zijn door [eiser] genomen? Heeft [eiser] voldoende maatregelen genomen? En zo niet, welke maatregelen hadden van hem verwacht mogen worden in de gegeven omstandigheden? Wat is de schade - en de hoogte daarvan - die bij het nemen van voldoende maatregelen voorkomen had kunnen worden?
Zijn er nog andere punten die u naar voren wil brengen, waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen?
het voorschot
3.2.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 1.500,00 (inclusief BTW);
3.3.
bepaalt dat [eiser] het voorschot dient over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.4.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.5.
bepaalt dat [eiser] zijn procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,
3.6.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.7.
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
  • de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
  • de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid dient te bieden dit onderzoek bij te wonen; indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet mag uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan,
  • indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd,
3.8.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.9.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.10.
wijst de deskundige er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
  • de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.11.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.12.
bepaalt dat de zaak op de rol zal komen van
8 juni 2023,
3.13.
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
  • indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken of
  • na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [eiser] op een termijn van vier weken,
3.14.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
3.15.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.R.M. de Bruijn en in het openbaar uitgesproken op
8 februari 2023.
type: TN