In deze zaak vordert de werknemer in kort geding zijn wedertewerkstelling na een schorsing door de gemeente, die het gevolg was van een onderzoek naar vermeend grensoverschrijdend gedrag. De werknemer, die sinds 1 januari 2019 in dienst is als buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA), werd op 13 oktober 2022 geschorst na een evaluatiegesprek met een stagiair, waarin ongepaste opmerkingen aan het adres van de stagiair werden genoemd. De gemeente heeft na de schorsing een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend, maar dit verzoek is afgewezen in een andere procedure. De kantonrechter oordeelt dat er geen grond meer is voor de schorsing, nu het onderzoek is afgerond en de gemeente de arbeidsovereenkomst niet kan ontbinden. De vordering tot wedertewerkstelling wordt toegewezen, met een gematigde dwangsom van € 1.000,00 per dag voor het geval de gemeente in gebreke blijft. De vordering tot doorbetaling van het loon wordt afgewezen, omdat de gemeente het loon tijdens de schorsing heeft doorbetaald. De gemeente wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten.