In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 13 april 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de verlening van een omgevingsvergunning door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo. De vergunning betreft het tijdelijk gebruik van panden aan de [adres] te Arcen als logiesgebouw voor de huisvesting van buitenlandse werknemers voor een periode van tien jaar. Eiser, een omwonende, heeft bezwaar gemaakt tegen de vergunning, stellende dat deze in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en het beleid inzake huisvesting van arbeidsmigranten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunning in redelijkheid is verleend, omdat er geen strijd is met het bestemmingsplan en de belangen van de vergunninghouder zwaarder wegen dan de bezwaren van de eiser. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de vrees van de eiser voor overlast en aantasting van het woon- en leefklimaat niet voldoende onderbouwd is. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij is opgemerkt dat de vergunninghouder voldoende inspanningen heeft verricht om draagvlak te creëren onder de omwonenden, ook al was er geen overeenstemming bereikt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verleende omgevingsvergunning niet in strijd is met het beleid en dat de belangenafweging door verweerder juist is geweest.