8.2.Verweerder heeft gelijk als hij stelt dat hij dient te beslissen omtrent het plan van vergunninghouder zoals deze het heeft ingediend, maar gaat voorbij aan zijn verplichting om, voordat hij een besluit neemt op de vergunningaanvraag, alle rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen af te wegen. Daarbij mogen de voor één of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen. Het is volgens de rechtbank onvoldoende om alleen maar te kijken naar de belangen van de vergunninghouder en het aannemen van een logische stedenbouwkundige situatie in het licht van het vergunde plan zonder daarbij naar de (onevenredige) gevolgen voor eiser te kijken en zonder zijn alternatief (of een vergelijkbaar alternatief) daarbij te betrekken. In dat verband moet een weging van alle relevante belangen plaatsvinden. Dat heeft verweerder nagelaten. Anders gezegd: het voordeel van de één om een woning te mogen bouwen op een perceel waar dat eerst niet mocht, moet niet zonder meer leiden tot (onevenredig) verlies van bestaand woongenot voor de ander. Dit betoog slaagt.
9. Het is de rechtbank niet gebleken dat, zoals eiser stelt, het perceel van vergunninghouder hoofdzakelijk gebruikt zal worden voor een bedrijfsmatige functie met de loods als hoofdgebruik. Op basis van de door vergunninghouder ingediende aanvraag en de hierbij behorende inrichting (tekeningen), kan niet gezegd worden dat het perceel in gebruik zal worden genomen in strijd met de woonbestemming. De rechtbank merkt hierbij op dat, indien vergunninghouder het perceel zal gebruiken in strijd met de woonbestemming, verweerder hiertegen (op verzoek van eiser) handhavend kan optreden. Wat betreft de stelling van eiser dat er de mogelijkheid bestaat om nog meer loodsen op het perceel op te richten, merkt de rechtbank op dat dit niet vergunningvrij kan. Immers bedraagt de totale vergunningvrije oppervlakte op het perceel van vergunninghouder 120 m2. De oppervlakte van de te realiseren loods bedraagt 119m2, waardoor geen ruimte meer bestaat om vergunningvrij meerdere loodsen op het perceel te plaatsen. Dit betoog slaagt niet.
10. Verweerder stelt zich in de nota van zienwijzen (ad. 6.), die onderdeel is van het bestreden besluit, op het standpunt dat er wordt uitgegaan van peil 23 meter +NAP voor de nieuw te bouwen woning op basis van het Geonius funderingsrapport van 5 juni 2021. Uitgangspunt voor het bepalen van het peil is het referentiepunt zijnde de kruin van de bestaand aanwezige weg: deze is gelegen op 22,7 meter +NAP. Omdat de afstand van de te realiseren woning tot de kruin van de weg circa 15 meter bedraagt en bij het bepalen van het peil normaliter 2 centimeter per strekkende meter wordt gehanteerd ter voorkoming van wateroverlast in de woning, betekent dat voor het bepalen van het peil het volgende: 22,7 meter +NAP plus 0,3 meter resulteert in 23 meter +NAP. De huidig aanwezige terreinhoogte ter plaatse van de beoogde woning, gemeten door Geonius, bedraagt 23,27 meter +NAP. Uit het bovenstaande kan worden afgeleid dat het terrein, ten opzichte van de gemeten waarde, ongeveer 30 centimeter lager wordt. Daarmee komt het peil van de nieuw te bouwen woning lager te liggen dan het aangrenzende perceel van eiser.