ECLI:NL:RBLIM:2023:2569

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 april 2023
Publicatiedatum
14 april 2023
Zaaknummer
10385268 CV EXPL 23-965
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen tot rectificatie en schadevergoeding in kort geding wegens onrechtmatige uitlatingen op sociale media

In deze zaak heeft de kantonrechter op 13 april 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser, handelend onder de naam h.o.d.n. [handelsnaam], en twee gedaagden. De eiser vorderde rectificatie van negatieve uitlatingen die door de gedaagden op sociale media waren geplaatst, waarin hij werd beschuldigd van onrechtmatig handelen als fokker van honden. De eiser stelde dat de gedaagden onrechtmatig zijn eer, goede naam en reputatie hadden aangetast door het gebruik van termen als 'broodfok' en 'broodfokker'. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de vorderingen van de eiser niet toewijsbaar zijn. De rechter heeft vastgesteld dat de gedaagden hun uitlatingen hebben gedaan in het kader van hun recht op vrijheid van meningsuiting, zoals verankerd in artikel 10 lid 2 van het EVRM. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld. De vorderingen tot rectificatie en schadevergoeding zijn afgewezen, en de eiser is veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden, vastgesteld op € 793,00.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10385268 \ CV EXPL 23-965
Vonnis in kort geding van 13 april 2023
in de zaak van
[eiser],
handelend onder de naam h.o.d.n. [handelsnaam],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. R.H.I. Degens,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

wonend te [woonplaats] ,
2.
[gedaagde sub 2],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde partijen,
hierna te noemen: [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagden]
gemachtigde: mr. P.J.M. Brouwers.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 t/m 8
- de brief van [gedaagden] van 28 maart 2023 met producties 1 t/m 10
- de e-mail van [eiser] van 29 maart 2023 met productie 9
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [gedaagden]

2.De feiten

2.1.
Op 4 februari 2022 is tussen [eiser] en [gedaagde sub 1] een koopovereenkomst gesloten voor een op 12 december 2021 geboren dwergpoedel genaamd [naam hond] (verder: [naam hond] ). [gedaagde sub 1] heeft na betaling van de volledige koopsom van € 2.000,00 [naam hond] bij [eiser] opgehaald.
2.2.
Op 24 oktober 2022 heeft [gedaagde sub 1] aan [eiser] mondeling meegedeeld dat [naam hond] , toen tien maanden oud, op 20 oktober 2022 is overleden en dat de dierenarts hartfalen vermoedde. [eiser] heeft [gedaagde sub 1] om een autopsierapport van [naam hond] gevraagd. [gedaagde sub 1] heeft geen sectie op [naam hond] laten verrichten, geen rapport van de dierenarts en geen autopsierapport laten opmaken.
2.3.
[gedaagden] hebben twee publiekelijk toegankelijke online berichten geplaatst: een bericht van [gedaagde sub 2] op zijn Facebookpagina op 24 oktober 2022 en een review van [gedaagde sub 1] op Google Maps op 25 oktober 2022. Het bericht van [gedaagde sub 2] is veelvuldig gedeeld. De review van [gedaagde sub 1] is nadien gevolgd door andere reviews.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet zulks toelaat:
I. voor recht zal verklaren dat gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld door het plaatsen van negatieve reviews met ongepaste termen (als 'broodfok' en 'broodfokker') inclusief de volledige naam van eiser én de naam inclusief vestigingsadres/woonplaats van zijn kennel in ieder geval op Google, op Facebook (van [gedaagde sub 2] ), Tboek, Marktplaats, 'Broodfokkers en oplichters' en andere social media én de reviews met een ster zonder tekst als óók de op verzoek van gedaagde door derden op diverse voornoemde websites geplaatste negatieve reviews met ongepaste termen (als 'broodfok' en 'broodfokker') inclusief de volledige naam van eiser én de naam inclusief adres/woonplaats van zijn kennel inclusief de reviews met een ster zonder tekst;
II. gedaagde zal gebieden geen onrechtmatige uitlatingen jegens eiser meer te doen op in ieder geval Google, op Facebook (van [gedaagde sub 2] ), Tboek, Marktplaats, 'Broodfokkers en oplichters' en andere social media waarbij het woord 'broodfokker' / 'broodfok' wordt gebruikt of woorden van gelijke strekking waarmee wordt bedoeld op het verkopen van pups met hartfalen dan wel enig gebrek;
III. gedaagde zal veroordelen tot zowel het binnen twee werkdagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis te staken dan wel verwijderen én gestaakt houden dan wel verwijderd te houden van zowel álle online en offline onrechtmatige uitlatingen dan wel negatieve reviews met ongepaste termen (als 'broodfok' en 'broodfokker') inclusief de volledige naam van eiser én de naam inclusief vestigingsadres/woonplaats van zijn kennel in ieder geval op Google, op Facebook (van [gedaagde sub 2] ), Tboek, Marktplaats, 'Broodfokkers en oplichters' en andere social media én de reviews met een ster zonder tekst als óók de op verzoek van gedaagde door derden op diverse websites geplaatste onrechtmatige uitlatingen dan wel negatieve reviews met ongepaste termen (als 'broodfok' en 'broodfokker') inclusief de volledige naam van eiser én de naam inclusief vestigingsadres/woonplaats van zijn kennel inclusief de reviews met een ster zonder tekst;
IV. gedaagde zal veroordelen tot het binnen twee werkdagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis te plaatsen én te behouden van de navolgende publiekelijke rectificatie in ieder geval op Google, op Facebook (van [gedaagde sub 2] ), Tboek, Marktplaats, 'Broodfokkers en oplichters' en andere social media en de lokale dagbladen (zoals Limburgs Dagblad en Dagblad De Limburger) voor de betreffende en voornoemde reviews zoals zijn genoemd onder III welke duidelijk leesbaar dient te zijn in het voor die media gebruikelijke lettertype en grootte van de kop en tekst, zonder weglatingen, aanvullingen of commentaar die afbreuk kunnen doen aan de tekst, ongeacht of deze toevoegingen of aanvullingen worden geplaatst in hetzelfde of in andere (opvolgende) berichten of uitingen en zonder de mogelijkheid om bij de rectificatie reacties te (laten) plaatsen;
"Vanaf 24 oktober 2022 tot op heden heb ik [eiser] van [handelsnaam] , gevestigd aan het adres [adres] , [vestigingsplaats] , op zowel Tboek, op Markplaats, op de website van 'Broodfokkers en oplichters' als op Google en Facebook publiekelijk met naam en toenaam beschuldigd van onder meer 'broodfok' en 'broodfokken' zonder daarvan enig bewijs te overleggen. Evenmin is er bewijs overgelegd dat [naam hond] , onze dwergpoedel pup, aan aangeboren hartfalen is overleden.
Ook heb ik via voornoemde social media lezers opgeroepen om negatieve reviews te plaatsen op de betreffende voornoemde social media. Door deze actie heb ik, mede vanwege het ontbreken van enig bewijs, onrechtmatig gehandeld ten gevolge waarvan ik [eiser] van [handelsnaam] ten onrechte heb beschuldigd van zowel 'broodfok' en 'broodfokken' als het houden en verkopen van pups met aangeboren hartfalen van diverse rassen, in ons geval [naam hond] , hierdoor is de eer en goede naam van [eiser] en [handelsnaam] aangetast.
Zoals voorgaand reeds al aangegeven,zijn deze handelingen onrechtmatig geweest. Ik trek de gedane negatieve uitlatingen/reviews terug en zal deze dan ook van de betreffende social media verwijderen. Ik verzoek de lezers, die na mijn oproep daartoe eveneens negatieve reviews (van dergelijke strekking) hebben geplaatst, nadrukkelijk én met klem ook de door hen geplaatste negatieve recensies te verwijderen."
V. gedaagde zal verbieden om mededelingen te doen of commentaar te geven voorafgaande aan de in IV benoemde rectificatie én na deze rectificatie;
VI. gedaagde zal veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 750,00 per dag, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom, voor elke dag of deel daarvan dat gedaagde niet voldoet aan het gevorderde onder II, III, IV en V met een maximum van
€ 25.000,00;
VII. gedaagde zal veroordelen in de kosten van deze procedure, de nakosten en de griffierechten daaronder begrepen te vermeerderen een en ander te voldoen binnen
14 dagen na dagtekening van het vonnis, en - voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
VIII. althans een zodanige beslissing zal nemen als uw Rechtbank in goede justitie vermeent te behoren.
3.2.
[eiser] stelt dat hij een betrouwbare fokker van gezonde rashonden is. Hij genereert daaruit en uit zijn agrarisch bedrijf zijn inkomen. Hij wordt als fokker door de landelijke inspectiedienst (LID), door de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA), door de dierenbescherming en de dierenpolitie gecontroleerd. De inspectie heeft nimmer een nalatigheid noch een onregelmatigheid bij hem geconstateerd en hij is door voormelde instanties nimmer gesanctioneerd. Als professional dan wel als eigenaar van (ras) pups staat hij geregistreerd bij de Vereniging van Beroepsmatige Kennelhouders (VKB) en de Raad van Beheer (RvB) welke laatstgenoemde stambomen van de te verkopen honden afgeeft. Sinds 1993 staat hij geregistreerd bij het Ministerie van LNV. Zowel Marktplaats als de dierenbescherming verwijzen naar het LICG waarbij vooraf aan de koop een potentiële koper zelfstandig een onderzoek kan instellen en kan concluderen dat hij een betrouwbare fokker van gezonde rashonden is.
3.2.1.
De koopovereenkomst van [naam hond] is die (naar de kantonrechter begrijpt overeenkomstig het model) van de Vereniging van Beroepsmatige Kennelhouders (VBK). [eiser] heeft [naam hond] voor verkoop laten chippen en [gedaagde sub 1] heeft bij de koop van [naam hond] een dierenpaspoort ontvangen waaruit blijkt dat de gezondheidstoestand van [naam hond] goed was en dat [naam hond] de benodigde inentingen heeft gehad. Beide ouders van [naam hond] zijn getest op ECVO, Patella luxatie en 23 andere genetische afwijkingen. Overeenkomstig zijn bedrijfsregels heeft hij tien dagen na aankoop telefonisch geïnformeerd naar de status en ontwikkeling van [naam hond] en kreeg toen van de echtgenote van [gedaagde sub 1] te horen dat “alles met de pup prima is”.
3.2.2.
[gedaagde sub 1] heeft hem op 24 oktober 2022, vier dagen na het overlijden van [naam hond] , mondeling meegedeeld dat [naam hond] is overleden aan hartfalen. Als [gedaagde sub 1] voor aankoop de testresultaten van de vader van [naam hond] had geraadpleegd dan had hij kunnen weten dat [naam hond] vrij was van aangeboren of erfelijke afwijkingen en geen aangeboren hartfalen had. Dat had [gedaagde sub 1] ook kunnen concluderen uit het autopsierapport als hij een autopsie op [naam hond] had laten verrichten maar [gedaagde sub 1] heeft geweigerd om een sectie op [naam hond] te laten verrichten waardoor niet eenduidig vaststaat dat [naam hond] bij aankoop al met een gebrek (hartfalen) behept was dat het overlijden van [naam hond] tot gevolg had. In plaats daarvan heeft [gedaagde sub 1] zonder feiten of enig bewijs, die ondersteunen dat [naam hond] is overleden aan een hartfalen, hem met naam en toenaam op een negatieve manier en met ongepaste bewoordingen (zoals met de termen “broodfok” en “broodfokker”) op sociale media zoals Facebook, Tboek, Marktplaats en Google neergezet en negatieve reviews met ster en zonder tekst geplaatst waardoor hij in zijn eer en goede naam is aangetast. Verder hebben [gedaagden] derden zoals familieleden, vrienden, kennissen en beheerders van diverse websites (zoals Puppyplaats) aangestuurd, aangezet en opdracht gegeven om negatieve reacties op hun berichten te plaatsen. Door dat alles en het niet verwijderen van de berichten en de reacties daarop hebben [gedaagden] een onrechtmatige daad jegens hem gepleegd waarvan heeft hij schade heeft geleden en zal hij die nog gaan lijden, aldus [eiser] .
3.3.
[gedaagden] voeren verweer. [gedaagde sub 1] heeft de website Puppyplaats bezocht omdat hij geen puppy van een commerciële broodfokker wilde kopen. Puppyplaats is een belangrijke website in de wereld van betrouwbare hobbyfokkers en aanbieders en kopers van puppy’s. [naam hond] hebben zij via een advertentie op Puppyplaats gevonden. Bij die advertentie stond alleen een telefoonnummer vermeld. [gedaagde sub 2] is bij [eiser] gaan kijken en [gedaagde sub 1] en zijn echtgenote hebben [naam hond] gekocht. Op 20 oktober 2022 is [naam hond] overleden aan, volgens de dierenarts, vermoedelijk hartfalen. Op advies van de dierenarts is hij op 24 oktober 2022 met zijn echtgenote naar [eiser] gegaan om hem te waarschuwen voor een mogelijk genetisch probleem bij de moederhond van [eiser] en om zodoende leed bij andere kopers van puppy’s uit het nest te voorkomen. Zij werden door [eiser] zonder enig begrip ontvangen. [eiser] toonde geen empathie voor hun verlies van [naam hond] en sprak alleen maar over een autopsierapport dat hij wilde zien waarbij [eiser] zei dat hij pas iets voor hun kon doen als hij dat rapport had. Als [eiser] tijdens hun bezoek enige empathie had getoond dan zaten ze hier niet. Door de harteloze bejegening is [gedaagde sub 1] op internet op zoek naar [eiser] gegaan en daarbij bleek dat [eiser] niet een maar vijf accounts, met steeds een aparte accountnaam en niet onder zijn eigen naam of onder de kennelnaam, op Puppyplaats aanhield. Hiermee werd bij [gedaagde sub 1] het beeld geschetst dat [eiser] een commerciële fokker van allerlei hondenrassen is, iets dat [eiser] door het gebruiken van verschillende accounts verborgen wilde houden, terwijl hij nu net niet bij een broodfokker een pup wilde kopen. Hij heeft op 24 oktober 2022 Puppyplaats, op wier website commerciële fokkers niet welkom zijn, daarover per e-mail benaderd en Puppyplaats heeft hem daags daarop bericht dat zij alle accounts van de adverteerder ( [eiser] ) heeft geblokkeerd. Hij heeft op 24 oktober 2022 ook een bericht op Tboek van [eiser] geplaatst en op 25 oktober 2022 een bericht naar de inbox van [eiser] op Marktplaats verzonden. De berichten aan Puppyplaats, Tboek en Marktplaats zijn nooit voor het publiek toegankelijk geweest. [gedaagde sub 2] heeft op 24 oktober 2022 een bericht op Facebook online gezet en [gedaagde sub 1] heeft op 25 oktober een bericht (een review) op Google Maps geplaatst. Zij betwisten dat [eiser] door de online berichten en de negatieve reviews daarop schade heeft geleden of zal lijden en dat er een causaal verband bestaat tussen de door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] op social media geplaatste twee berichten en de door [eiser] gestelde schade. Zij hebben niet onrechtmatig jegens [eiser] gehandeld en wat het aantasten van de goede eer, naam en reputatie van [eiser] betreft, wordt hun grondrecht van vrijheid van meningsuiting beperkt indien de vorderingen van [eiser] zouden worden toegewezen. Verder kunnen zij niet verantwoordelijk worden gehouden voor het commentaar van derden op hun berichten en is de gevorderde verklaring voor recht in kort geding niet toewijsbaar, aldus [gedaagden]
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang van [eiser] volgt uit de aard van zijn vorderingen.
4.2.
De onder I gevorderde verklaring van recht zal worden afgewezen aangezien een verklaring voor recht op bindende wijze tussen partijen doet vaststaan wat rechtens is. Voor die bindende kracht is in een kortgedingprocedure, die een voorlopig karakter heeft, geen plaats. Aan beantwoording van de vraag van [gedaagden] of de kantonrechter bevoegd is om in kort geding te oordelen over een onrechtmatige daad komt de kantonrechter niet toe nu [gedaagden] ter mondelinge behandeling hebben verklaard dat zij het goed vinden dat de kantonrechter in kort geding over deze rechtsvraag oordeelt. Aan beoordeling van het debat tussen partijen over de omvang en de hoogte van de door [eiser] gestelde schade komt de kantonrechter evenmin toe nu [eiser] heeft aangevoerd dat hij die in een bodemgeschil zal vorderen.
4.3.
Het handelt in deze zaak er nog om of voorshands kan worden geoordeeld dat [gedaagden] door hun posts op publiekelijk toegankelijke media (Google Maps en Facebook) op onrechtmatige wijze de goede naam en eer van [eiser] hebben aangetast en in dat kader over de belangenafweging van het grondrecht van vrijheid van meningsuiting van [gedaagden] afgezet tegen het wettelijk verankerd belang van [eiser] bij zijn eer en goede naam en reputatie.
4.4.
Vaststaat dat sprake is van twee voor publiek toegankelijke online posts. Een door [gedaagde sub 1] op Google Maps (een review pagina) “Denk zeer goed na voordat je hier een pup koopt. Wij hebben een zeer slechte ervaring met deze fokker.” en een door [gedaagde sub 2] op zijn Facebookpagina (als onderdeel van een langere post over de gebeurtenissen met [naam hond] ) “Ik denk dat [handelsnaam] gewoon een broodfokker is. Hij doet het alleen voor het geld en dierenwelzijn is voor hem niet belangrijk. Pas dus op voor deze fokker!”
4.5.
De producties van [eiser] , waarop [eiser] zich beroept, onderbouwen zijn stelling, dat [gedaagden] ook een negatieve reactie op “Broodfokkers en oplichters” hebben gepost, niet. Gelet hierop en op de erkenning door [eiser] dat de berichten van [gedaagden] op Tboek en Marktplaats niet voor het publiek toegankelijk zijn en door hem niet zijn vrijgegeven, beperkt de kantonrechter zich bij de verdere beoordeling tot de tekst van de posts op Google Maps (door [gedaagde sub 1] ) en op Facebook (door [gedaagde sub 2] ). Verder zal beoordeeld worden of [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] een opdracht aan vrienden, kennissen en overige derden hebben verstrekt (zoals [eiser] stelt) om hun posts zogenoemd te “liken”, te delen en om negatieve posts op hun berichten over [eiser] te plaatsen en ook in dat kader onrechtmatig jegens [eiser] hebben gehandeld.
4.6.
Voorop staat dat eenieder de vrijheid heeft zijn of haar hart te luchten en zich op negatieve wijze over iemand anders uit te laten, ook als die uitlatingen een beschuldiging aan het adres van een ander inhouden. Dat recht om vrijelijk zijn mening te uiten, vindt zijn begrenzing in het geval daarmee iemands eer en goede naam op onrechtmatige wijze worden aangetast (artikel 10 lid 2 EVRM).
4.7.
[eiser] stelt dat hij zich stoort zich aan het gebruik van de woorden “broodfok” of “broodfokker” en dat hij zich door het gebruik van die woorden en de overige tekst van de onderwerpelijke posts in zijn goede eer en naam voelt aangetast. De kantonrechter kan zich voorstellen dat, gelet op veel voorkomende negatieve berichtgeving in de publieke media over broodfokkers, die woorden een negatieve lading kunnen hebben. Beide woorden zijn echter Nederlandse woorden die in het taalgebruik, ook op de online platforms, worden gebezigd.
4.8.
Afgezet tegen de verklaringen van [eiser] ter mondelinge behandeling, dat hij een hondenkennel heeft, dat hij met (onder meer) fokken van honden zijn brood verdient, dat hij nimmer heeft voorgehouden dat hij een particulier is, dat hij een professionele fokker is die aan het beleid en regelgeving voldoet en dat er sinds 1970 op dezelfde plaats (aanvankelijk door zijn ouders) honden worden gefokt kan alleen al het gebruik van het woord “broodfokker” door, in dit geval, [gedaagde sub 2] niet leiden tot het oordeel dat sprake is van een onrechtmatig gebruik van (in elk geval dat woord) door [gedaagde sub 2] . Wat de overige tekst van de onderwerpelijke posts betreft, luidt het voorshands oordeel dat de waarschuwingen van [gedaagden] - om na te denken en om op te passen bij de aankoop van een pup - algemeen en op zichzelf bezien niet onrechtmatig zijn. Dat [eiser] stelt dat naar aanleiding van de onderwerpelijke posts reviews zijn gepost over honden die hij niet eens verkoopt, is niet iets dat [gedaagden] kan worden aangerekend. Zijn stelling dat hij als malafide broodfokker wordt gezien omdat hij
vermoedt dat sprake is van een persoonsverwisselingvan hem ( [eiser] van [handelsnaam] ) met een andere [naam] . uit Brabant of de [handelsnaam] in België, is een subjectieve beleving van [eiser] en kan [gedaagden] evenmin worden aangerekend. Al het voorgaande in onderling verband bezien is onvoldoende om voorshands te kunnen oordelen dat [gedaagden] op onrechtmatige wijze de eer en goede naam van [eiser] hebben aangetast.
4.9.
Dan rest de vraag nog of [gedaagden] anderen ertoe hebben aangezet hun posts te delen of te liken of zich anderszins negatief over [eiser] uit te laten en daardoor onrechtmatig jegens [eiser] hebben gehandeld. [gedaagde sub 1] heeft erkend dat hij de beheerders van Puppyplaats heeft gemeld dat [eiser] meer dan één account op dat platform aanhield, waarna de beheerders van Puppyplaats die accounts hebben geblokkeerd. Een opdracht of het aanzetten tot het plaatsen van negatieve reacties kan in deze handeling van [gedaagde sub 1] evenwel niet worden gelezen. Ter mondelinge behandeling heeft [eiser] overigens meegedeeld dat die accounts allemaal weer zijn hersteld. [eiser] heeft voorts ter mondelinge behandeling (desgevraagd) meermaals verklaard dat het verstrekken door [gedaagden] van de gestelde opdracht of het aanzetten tot het zogenoemde “liken”, delen en plaatsen van een negatief bericht door vrienden en kennissen van [gedaagden] en door derden een gevolgtrekking, aanname en vermoeden is, maar dat het wel zo móet zijn dat [gedaagden] zo’n opdracht hebben gegeven omdat het allemaal vrienden en bekenden van [gedaagden] zijn die dergelijke berichten hebben geplaatst. Die blote stelling is, zonder nadere onderbouwing door [eiser] (die [eiser] meermaals desgevraagd niet heeft gegeven), eveneens onvoldoende om voorshands te kunnen oordelen dat sprake is van een op onrechtmatige wijze door [gedaagden] aantasten van de goede naam en eer van [eiser] .
4.10.
Het voorgaande brengt mee dat de vorderingen onder II en III en de daarop voortbordurende vorderingen onder IV en V en VI worden afgewezen. Het onder VIII gevorderde zal als onvoldoende gespecificeerd worden afgewezen.
4.11.
[eiser] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Voor een veroordeling tot de reële proceskosten acht de kantonrechter geen plaats nu niet gebleken is dat [eiser] zijn vorderingen op feiten en omstandigheden heeft gebaseerd waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagden] overeenkomstig het liquidatietarief begroot op € 793,00 aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden] tot dit vonnis vastgesteld op € 793,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en in het openbaar uitgesproken op 13 april 2023.
YT