Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[eiser sub 1] ,
[eiser sub 2],
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- dagvaarding van 23 mei 2022
- conclusie van antwoord van 14 juli 2022
- aanvullende productie 11 van [eisers gezamenlijk]
- aanvullende productie 7 van [gedaagden gezamenlijk]
- mondelinge behandeling van 2 februari 2023
- spreekaantekeningen van mr. R.H.C. Burgers en mr. R.N.M. Dijkstra
2.De feiten
3.De vordering
4.De beoordeling
Ten aanzien van de vordering onder a)
€ 12.854,98 maar € 11.263,60 aan [gedaagde sub 2] heeft voldaan.
€ 12.854,98 dan wel € 11.263,60 aan [gedaagde sub 2] heeft voldaan.
€ 15.458,38. Gesteld wordt dat [eisers gezamenlijk] in totaal € 36.887,71 heeft voldaan aan [gedaagden gezamenlijk] terwijl rekening houdend met minderwerk in totaal € 21.429,33 verschuldigd is. Dit resulteert in een vordering uit hoofde van onverschuldigde betaling van € 15.458,38.
De gegeven prijs is een richtprijs. De uiteindelijk gemaakte uren en materiaalkosten worden verrekend.”In de derde plaats stelt de rechtbank vast dat de offerte uit gaat van de realisatie van een serre met (dichte) isolerende dakplaten. Door [gedaagden gezamenlijk] is onweersproken gesteld dat de aanvankelijk geoffreerde isolerende dakplaten zijn vervangen door een glazen dak en dat vanwege het gewicht van het glazen dak de aanvankelijk beoogde constructie moest worden verzwaard. In de vierde plaats overweegt de rechtbank dat het bij een vaste aanneemsom gebruikelijk is om die aanneemsom in termijnen te factureren. In het onderhavige geval heeft [gedaagden gezamenlijk] steeds tussentijds de daadwerkelijk verrichte werkzaamheden (onder overlegging van urenspecificaties) gefactureerd die door [eisers gezamenlijk] zonder protest zijn voldaan. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, kan [eisers gezamenlijk] dus niet gevolgd worden in zijn stelling dat partijen op basis van de op 4 juli 2013 gedateerde offerte een vaste aanneemsom van € 28.733,59 zijn overeengekomen. [gedaagden gezamenlijk] heeft op dit punt het gelijk aan zijn zijde. Dit betekent dat op grond van artikel 7:752 BW [eisers gezamenlijk] als opdrachtgever een redelijke prijs verschuldigd is. [gedaagden gezamenlijk] heeft de werkelijk gemaakte uren en kosten aan [eisers gezamenlijk] in rekening gebracht. Niet gesteld of gebleken is dat het aantal gewerkte uren of in rekening gebrachte materialen onjuist zou zijn.
HR++ veiligheidsglas, binnenruit voorzien vanmatte folie(in het glas van de binnenruit)” is besteld. Ook is door [gedaagden gezamenlijk] de orderbevestiging van de glaslevererancier overgelegd waaruit blijkt dat is geleverd “
Gelaagd HR 44/2 (buitenruit), Gelaagd 66/2 matte folie, Toeslag Argon Gas”.
1.532,00(2,0 punt × tarief € 766,00)