Uitspraak
RECHTBANK limburg
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 april 2023 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Limburg
Op 21 april 2023 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de inspecteur van de Belastingdienst, vertegenwoordigd door mr. J.B. Gubbels. De zaak betreft een bezwaar tegen de definitieve vaststelling en terugvordering van huurtoeslag voor het jaar 2020. De directeur van de Belastingdienst Toeslagen had op 7 augustus 2021 de huurtoeslag van eiseres vastgesteld op € 2.208,-, waarbij een te veel betaalde huurtoeslag van € 1.213,- werd teruggevorderd. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het bezwaar werd op 15 november 2021 afgewezen door de inspecteur van de Belastingdienst.
Eiseres heeft op 3 januari 2022 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Tijdens de zitting op 1 februari 2023, waar ook een andere zaak werd behandeld, heeft de gemachtigde van verweerder toegelicht dat het bezwaar door de Belastingdienst Toeslagen was doorgezonden naar de inspecteur, omdat het bezwaar betrekking had op het geregistreerde inkomen van de zoon van eiseres. De rechtbank heeft geoordeeld dat zij niet bevoegd is om op het beroep te beslissen, aangezien het bestreden besluit een belastingrechtelijk besluit betreft dat onder de bevoegdheid van de rechtbank Zeeland-West-Brabant valt.
De rechtbank heeft het beroepschrift doorgezonden naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant en opgemerkt dat, voor zover de Belastingdienst Toeslagen nog niet op het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit heeft beslist, dit nog moet gebeuren. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor vergoeding van griffierecht of proceskosten, omdat niet is komen vast te staan dat het aan verweerder te wijten is dat eiseres bij deze rechtbank beroep heeft ingesteld. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de griffier was verhinderd om mede te ondertekenen.