ECLI:NL:RBLIM:2023:2884

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 april 2023
Publicatiedatum
2 mei 2023
Zaaknummer
C/03/302150 / HA ZA 22-82
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van onroerende zaken en polissen na beëindiging van een affectieve relatie

In deze zaak gaat het om de verdeling van onroerende zaken en verzekeringspolissen na het beëindigen van een jarenlange affectieve relatie tussen partijen. De rechtbank Limburg heeft op 12 april 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de eiseres in conventie, verweerster in reconventie, en de gedaagde in conventie, eiser in reconventie. De partijen hebben samen twee kinderen en hebben een samenlevingsovereenkomst gesloten. Na de beëindiging van de relatie zijn er geschillen ontstaan over de verdeling van de gezamenlijke eigendommen, waaronder twee woningen en verzekeringspolissen. De eiseres vordert onder andere medewerking van de gedaagde aan de verkoop van de woningen en een gebruiksvergoeding, terwijl de gedaagde vordert dat de rechtbank de waarde van de woningen en polissen vaststelt en rekening houdt met door hem gedane investeringen. De rechtbank heeft geoordeeld dat partijen niet zijn overeengekomen dat de gedaagde de woningen voor een bepaald bedrag zou overnemen en dat de woningen en polissen moeten worden verdeeld op basis van de waarde op het moment van verdeling. De rechtbank heeft de vorderingen van de gedaagde afgewezen en bepaald dat de woningen moeten worden verkocht, tenzij de gedaagde in staat is om de woningen over te nemen tegen de getaxeerde waarde. De proceskosten worden gecompenseerd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/302150 / HA ZA 22-82
Vonnis van 12 april 2023
in de zaak van
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M.D.N. van Duyl te Sittard,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. C.C.J. van Pol te Echt.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • de rolbeslissing van [adres 2] november 2022,
  • de brief van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van 22 november 2022 met producties 9 tot en met 27 ten behoeve van de mondelinge behandeling,
  • de ten behoeve van de mondelinge behandeling bij rolbericht van 28 november 2022 door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] overgelegde producties 22 tot en met 24,
  • de akte wijziging van eis in reconventie van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ,
  • de ten behoeve van de mondelinge behandeling bij rolbericht van 6 maart 2023 door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] overgelegde productie 28,
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 10 maart 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een jarenlange affectieve relatie gehad en een gemeenschappelijk huishouden gevoerd. Zij hebben samen twee kinderen. Tussen partijen is op 21 februari 1997 een samenlevingsovereenkomst gesloten. Op 24 november 2018 is de relatie beëindigd. Op 1 april 2019 is de samenleving geëindigd, doordat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de tot dat moment door partijen samen bewoonde woning aan de [adres 1] te [plaats 1] heeft verlaten. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is in die woning blijven wonen. De kinderen van partijen verblijven afwisselend bij [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
2.2.
De woning aan de [adres 1] is bij partijen in gezamenlijk eigendom. Ook zijn zij gezamenlijk eigenaar van een woning aan de [adres 2] te [plaats 2] . Deze laatste woning is gedurende enige periode voor en enige periode na het einde van de samenleving als woonruimte verhuurd aan (een) derde(n). De woningen zijn belast met een hypotheekrecht ten gunste van de SNS Bank, in verband met de leningen die partijen zijn aangaan voor de financiering van de aanschaf van de panden. De leningen zijn bij de SNS Bank bekend onder nummers [leningnummer 1] en [leningnummer 2] ( [adres 1] ) en [leningnummer 3] ( [adres 2] ). Aan de SNS Bank zijn tevens twee verzekeringspolissen verpand ten aanzien waarvan partijen gezamenlijk gerechtigd zijn. Het betreft een beleggingsverzekering bij Reaal Levensverzekeringen met polisnummer [polisnummer 1] en een levensverzekering bij Allianz met polisnummer [polisnummer 2] . Na het einde van de samenleving heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de aan de hypothecaire lening verbonden (rente)lasten, de premies voor de verpande verzekeringen, de gemeentelijke belastingen (BsGW) en de premies voor de opstalverzekering ten aanzien van de beide woningen betaald. De sindsdien betaalde huur voor de woning aan de [adres 2] heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geïnd en behouden.
2.3.
In de eerste helft van 2019 hebben partijen onder begeleiding van een gemeenschappelijke advocaat geprobeerd om overeenstemming te bereiken over, onder andere, de financiële afwikkeling van het einde van de relatie. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft in dat kader te kennen gegeven de beide woningen toegedeeld te willen krijgen, in verband waarmee hij [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een uitkering in verband met overbedeling zou moeten doen.
2.4.
In september 2020 heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in kort geding gedagvaard, kort gezegd vorderend dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] medewerking zou moeten verlenen aan de verkoop van de woningen. Daartoe heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] onder meer gesteld dat gebleken was dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de door hem gewenste overname niet kon financieren. Ten verwere heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onder meer gesteld dat hij in verband met door hem betaalde kosten en gedane investeringen, ook wel ‘verrekenposten’ genoemd, een vordering op [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft waarmee rekening moet worden gehouden bij de vaststelling van de som die hij [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in verband met overbedeling (per saldo) moet betalen. Bij vonnis van 26 oktober 2020 heeft de voorzieningenrechter de vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] afgewezen, kort samengevat oordelend dat het kort geding zich niet leent voor een onderzoek naar de aanspraken van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en dat het toewijzen van de vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] erop neer zou komen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet in staat zou worden gesteld om zijn mogelijkheden tot het financieren van de overname van de woningen, rekening houdend met de verrekenposten, te onderzoeken.
2.5.
In mei 2021 heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] opnieuw in kort geding gedagvaard, wederom vorderend dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] medewerking zou moeten verlenen aan de verkoop van de woningen. Bij vonnis van 4 juni 2021 heeft de voorzieningenrechter deze vordering toegewezen. Hij overwoog daartoe dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet had aangetoond dat hij sinds het eerdere kort geding voldoende actie had ondernomen om zijn mogelijkheden tot financiering van de overname in relatie tot de gestelde verrekenposten te onderzoeken, althans dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat hij niet in staat was de (aanvraag tot) financiering in orde te maken.
2.6.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft tegen het vonnis van de voorzieningenrechter hoger beroep ingesteld. Bij arrest van 7 september 2021 heeft het gerechtshof ’s-Hertogenbosch het vonnis van de voorzieningenrechter vernietigd en de vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] alsnog afgewezen. Daartoe heeft het gerechtshof overwogen dat de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een vordering tot (het gelasten van de wijze) van verdeling inhielden en in dat kader veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot onvoorwaardelijke en onherroepelijke medewerking aan de verkoop van de woningen aan een derde, welke veroordeling volgens het gerechtshof niet kan worden aangemerkt als een ordemaatregel waarvoor de kortgedingprocedure is bedoeld. De zaak was daarom volgens het gerechtshof niet geschikt om in kort geding te worden beslist.

3.Het geschil in conventie en reconventie

3.1.
In conventie vordert [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , na de vermeerdering van eis,
onvoorwaardelijk
- veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om op straffe van een dwangsom medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de woningen aan een derde en verdeling van de polissen op de in de vordering nader omschreven wijze, alsmede om te bepalen dat, als [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hiermee weigerachtig blijft, het vonnis in de plaats treedt van zijn toestemming of wilsverklaring,
onder de voorwaarde dat de rechtbank de vordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] over te verrekenen eigenaarslasten (deels) toewijst
- dat de rechtbank bepaalt dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in verband met het gebruik door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van de woningen recht heeft op een gebruiksvergoeding van € 20.420,10, te vermeerderen met
€ 453,78 per maand vanaf januari 2023 totdat de woningen zijn toegedeeld aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] of aan een derde in eigendom zijn overgedragen,
- veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de helft van de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ontvangen huur voor de woning aan de [adres 2] te voldoen alsmede de helft van de nog te ontvangen huurpenningen totdat de woningen zijn toegedeeld aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] of aan een derde in eigendom zijn overgedragen,
alles met veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de proceskosten.
3.2.
Aanvankelijk heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ook - kort gezegd - toedeling aan haar van een voertuig gevorderd. Daarover hebben partijen echter tijdens de mondelinge behandeling een regeling getroffen, zodat deze vordering geacht moet worden te zijn ingetrokken.
3.3.
In reconventie vordert [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat de rechtbank voor recht verklaart dat:
1. ten aanzien van de bepaling van de waarde van de woning aan de [adres 1] zal worden uitgegaan van een bedrag van € 243.000,00 en ten aanzien van de waarde van de woning aan de [adres 2] van een bedrag van € 75.000,00,
2. ten aanzien van de hypothecaire belasting van de woning aan de [adres 1] zal worden uitgegaan van een bedrag van € 156.000,00 en ten aanzien van de woning aan de [adres 2] van een bedrag van € 57.949,61,
3. ten aanzien van de verzekeringspolis bij Allianz zal worden uitgegaan van een waarde van € 26.453,00 en ten aanzien van de verzekeringspolis bij Reaal Levensverzekeringen van een waarde van € 45.420,49,
4. in het kader van de verdeling, subsidiair op grond van artikel 3:172 BW, aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal worden toegekend een bedrag van € 65.063,41 vanwege de door hem gedane investeringen
inen door zijn toedoen ontstane waardevermeerdering
vande panden,
5. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een bedrag van € 25.670,84 en € 650,86 per maand vanaf april 2022 dient te voldoen in verband met de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betaalde en te betalen vaste eigenaarslasten, te vermeerderen met de variabele eigenaarslasten totdat de woningen zijn toegedeeld aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] of aan een derde in eigendom zijn overgedragen,
6. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in verband met de overname van de auto Mitsubishi Outlander een bedrag van € 5.268,78 verschuldigd is,
7. het bedrag van € 8.500,00 dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op de gezamenlijke hypotheekschuld heeft voldaan voor de helft in mindering strekt op hetgeen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] toekomt in verband met de toedeling van de woningen aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
3.4.
Aanvankelijk heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ook - kort gezegd - gevorderd dat een verklaring voor recht wordt gegeven over toedeling aan hem van voertuigen en het in mindering strekken van een betaling aan de moeder van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op de vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Daarover hebben partijen echter tijdens de mondelinge behandeling een regeling getroffen, zodat deze vorderingen geacht moeten worden te zijn ingetrokken.
3.5.
Partijen voeren verweer tegen de vorderingen van de ander. Op hun stellingen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en reconventie

4.1.
Vanwege de verwevenheid van de vorderingen in conventie en reconventie, zullen deze gezamenlijk worden besproken.
4.2.
De onvoorwaardelijke vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] moet zo worden begrepen dat zij wenst te komen tot de verdeling van de woningen en de polissen op de door haar voorgestane wijze. Ook [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wil uit de onverdeeldheid geraken, maar is het niet eens met de manier waarop [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dat wil bewerkstelligen. De verschillende geschilpunten zullen hierna worden besproken, waarbij ook de vorderingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en de voorwaardelijke vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan de orde zullen komen.
In de verdeling te betrekken waarde van de woningen en de polissen
4.3.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt zich op het standpunt dat de woningen moeten worden verkocht en dat met de opbrengst en - zo nodig - de opbrengst van het te gelde maken van de polissen, de hypothecaire leningen worden afbetaald. Voor zover de polissen niet nodig zijn voor het afbetalen van de leningen, moet de waarde daarvan tussen partijen gelijkelijk tussen partijen worden verdeeld, aldus [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Daarmee houdt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , conform de hoofdregel, voor de waardering van de woningen en polissen de waarde aan ten tijde van de verdeling (zie HR 17 april 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2631).
4.4.
Blijkens (zijn toelichting op) de brief van 22 november 2022 stelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich primair op het standpunt dat partijen zijn overeengekomen dat de woningen en, naar de rechtbank aanneemt, de polissen aan hem zouden worden toegedeeld waarbij hij [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] € 75.000,00 zou moeten betalen. Hij baseert dat op tussen hem en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] uitgewisselde Whatsapp-berichten en e-mails en door een financiële dienstverlener (Matrix Financiële Diensten) opgesteld ‘verdelingsoverzicht’ en ‘oversluitvoorstel’. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betwist dat er overeenstemming is bereikt.
4.4.1.
Het e-mailbericht waar [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich op beroept (productie 12 van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ) is een bericht van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van 20 juli 2019 aan de toenmalige gezamenlijke advocaat van partijen. Daarin staat onder meer het volgende:
“Ik ben afgelopen week nr een huis gaan kijken, heb een bod gedaan en deze is geaccepteerd wat inhoud dat ik eigenlijk aan mijn 83.500 zou moeten vasthouden wil ik nog wat achter de hand hebben voor renovatiewerkzaamheden. 75.000 € heb ik minimaal nodig om t huis te kunnen kopen.”
4.4.2.
Het (ongedateerde) verdelingsoverzicht (productie 11 van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ) – dat door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet verder is toegelicht – bevat een opgave van de woningen en polissen en daaraan gekoppelde waardes alsmede een opgave van de hypothecaire leningen en – kennelijk – de kosten die gemoeid zouden zijn met een verdeling van het actief. Het overzicht vermeldt onder ‘uitkoop bedrag per partner’ een bedrag van € 74.984,00. Het oversluitvoorstel (productie 13 van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ) vermeldt bovenaan de datum 2 augustus 2019 en is gericht aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . Het bevat een voorstel voor het oversluiten van een hypothecaire lening waarbij onder meer voor ‘Uitkoop ex-partner’ € 75.000,00 wordt gereserveerd.
4.4.3.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft als productie 2 een e-mailbericht van haar advocaat van
4 september 2019 aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] overgelegd. Het onderwerp van dat bericht is de verdeling van de woningen en de polissen. In het bericht staat onder meer het volgende:
‘Reeds eerder heeft cliënte voorgesteld, dat zij bereid is om het vermogen voornoemd te verdelen dat aan haar een bedrag van € 75.000,-- wordt uitbetaald. Dit voorstel is door u niet geaccepteerd, zodat dit voorstel is komen te vervallen en u hieraan geen rechten meer kunt ontlenen. Benadrukt wordt dat dit voorstel door cliënte werd gedaan, terwijl zij nog niet volledig op de hoogte was van de actuele (over)waarden voornoemd en met als uitgangspunt dat toen direct overeenstemming zou worden bereikt over de verdeling.
4.4.4.
De (ongedateerde) Whatsapp-conversatie waar [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich op beroept is door hem als productie 10 overgelegd. De conversatie gaat als volgt:

[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] : Echt waar ik had mijn zaken geregeld maar jij wil tot nu toe nergens aan mee werken om het af te handelen. Je hebt de deur achter je dicht getrokken 4 jaar geleden en je nergens meer mee bemoeit en alleen maar drama gemaakt je niet alleen mij in een lastig pakket gebracht maar ook je moeder. Wordt tijd dat je verantwoording neemt voor je keuzes.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] : Nee [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , je hebt geprobeerd je laksheid te fixen door nu 4 jaar later een hypotheek te regelen met 75K uitkoopwaarde terwijl mijn advocate je in sept 2019 heeft laten weten dat de genoemde bedragen bij Rouschop[voormalige gezamenlijke advocaat, toevoeging rechtbank]
niet meer van toepassing waren .. dus idd neem je verantwoordelijkheid. Einde discussie de procedure zal recht spreken
4.4.5.
Naar het oordeel van de rechtbank kan op basis van de gestelde feiten niet worden vastgesteld dat partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de woningen (en polissen) zou kunnen overnemen voor € 75.000,00 (en het overnemen van de leningen). Mogelijk is dat wel onderwerp van gesprek geweest (4.4.1.) en opgenomen in een voorstel (4.4.3.) maar niet is gebleken dat tot overeenstemming is gekomen. In dat kader is relevant dat gesteld noch gebleken is dat, toen in september 2019 aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is meegedeeld dat het voorstel was vervallen, daarop door of namens hem niet is gereageerd met de stelling dat het voorstel wel was aanvaard, althans dat er toch overeenstemming was bereikt. Ook in deze procedure is dat standpunt aanvankelijk – dat wil zeggen: tot en met de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie – niet ingenomen. De inhoud van de Whatsapp-conversatie (4.4.4.) is, wat de bijdrage van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betreft, in lijn met hetgeen sinds september 2019 door haar als standpunt is ingenomen. In hoeverre dat bij kan dragen aan het standpunt van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is daarom niet duidelijk. Het oversluitvoorstel (4.4.2.) is alleen tot [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gericht. Zonder verdere toelichting, die ontbreekt, kan daar geen overeenstemming tussen partijen uit worden afgeleid. De omstandigheid dat op enig moment een verdelingsoverzicht op papier is gezet (eveneens 4.4.2.) is onvoldoende om aan te nemen dat dit stuk de neerlegging bevat van een tussen partijen gemaakte afspraak. Daarbij valt op dat dit overzicht ook de aflossing van kredieten tot een bedrag van € 10.000,00 vermeldt, wat (ook) in de huidige opvatting van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet aan de orde is. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zelf houdt dus niet onverkort vast aan dat overzicht, dat - rekening houdend met de aflossing van kredieten tot een bedrag van € 10.000,00 - sluit op een aan ieder toekomend uit te keren bedrag van (nagenoeg) € 75.000,00. In lijn daarmee merkt de rechtbank op dat de in de vordering in reconventie vermelde bedragen - waarover hierna meer - ook niet passen bij een aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te betalen overwaarde van € 75.000, maar bij een hoger bedrag (afgezien van verrekenposten die ook niet vermeld zijn in het verdelingsoverzicht). In zoverre is het standpunt van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dus niet te rijmen met zijn vorderingen, terwijl daarvoor een toelichting ontbreekt.
4.5.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt - kennelijk subsidiair - dat in het kader van de verdeling van woningen en polissen rekening moet worden gehouden met de waardes zoals vermeld in vordering 1 tot en met 3 in reconventie. De woningen zouden in de verdeling moeten worden betrokken tegen een waarde van € 243.000,00 ( [adres 1] ) en € 75.000,00 ( [adres 2] ) en de polissen tegen € 45.420,49 (Reaal Levensverzekeringen) en € 26.453,00 (Allianz), terwijl de hypothecaire schulden voor € 156.000,00 ( [adres 1] ) en € 57.949,61 ( [adres 2] ) in de berekening zouden moeten meegenomen. Dat zou dus uitkomen op een overwaarde van (€ 243.000,00 + € 75.000,00 + € 45.420,49 + 26.453,00 - € 156.000,00 - € 57.949,61 =) € 175.923,88, zodat ieder der partijen een aanspraak zou hebben van € 87.961,94 (en dus niet € 75.000,00). De vermelde bedragen zijn overgenomen uit een in september 2019 opgemaakte concept akte van verdeling aangaande de woningen en de polissen (productie 7 van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ). Tussen partijen staat vast dat deze concept akte is opgemaakt op verzoek van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ten behoeve van de aanvraag van een financiering voor een door haar aan te schaffen nieuwe woning. Zij diende in dat kader te beschikken over een document waaruit zou blijken waarop zij op zijn minst recht had in het kader van de verdeling. Daaruit volgt dat het opmaken van de concept akte niet gericht was op het vastleggen van een overeenstemming tussen partijen. Verder staat vast dat er geen definitieve akte is gekomen, laat staan gepasseerd, terwijl gesteld noch gebleken is dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is aangesproken op het nakomen van een afspraak over verdeling conform hetgeen in de concept akte staat. Uit de gestelde feiten en omstandigheden kan dus niet worden afgeleid dat partijen overeenstemming hebben bereikt over het bij de verdeling uitgaan van de vermelde waardes. Voor zover [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn standpunt daarop heeft willen baseren, kan hij daarin dus niet worden gevolgd. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft ook gesteld dat het reëel zou zijn als met de vermelde waardes zou worden gerekend, omdat het aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te wijten zou zijn dat toentertijd niet is afgewikkeld. Dit omdat zij ‘niet de overige financiële aspecten van de verbreking van de samenleving in ogenschouw wenste te nemen’ (randnummer 58 van de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie). De rechtbank gaat ervan uit dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] doelt op het ontbreken van overeenstemming over de, hierna nog te bespreken, door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] opgevoerde verrekenposten. Als het juist is dat dit de reden was voor het niet komen tot een overeenstemming en daarmee uitblijven van een verdeling, heeft dat dus te maken met het feit dat in ieder geval [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de verrekenposten in een te maken afspraak wilde betrekken. Dat is te begrijpen, maar niet valt niet in te zien waarom bij die stand van zaken en het uitblijven van een overeenstemming, bij de vervolgens door de rechtbank nog vast te stellen verdeling zou moeten worden uitgegaan van waardes van ten minste vier jaar geleden.
4.6.
De slotsom is dat niet is komen vast te staan dat partijen overeenstemming hebben bereikt over verdeling van de woningen en polissen tegen een reeds vastgestelde waarde of over een peildatum voor waardering van deze goederen. Ook is niet gebleken dat er een andere reden is op grond waarvan afgeweken zou moeten worden van de hoofdregel die inhoudt dat die peildatum ligt op het moment van verdeling. Daar hoort bij dat de bij de verdeling te betrekken draagplicht voor de hypothecaire schuld zal worden uitgegaan van eveneens het moment van verdeling. Dit betekent dat vorderingen 1, 2 en 3 van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zullen worden afgewezen.
Verrekenpost verbouwing/renovatie
4.7.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat hij in het tijdvak 2015 tot en met 2020 de beide woningen heeft verbouwd c.q. gerenoveerd en dat hij in dat kader, al dan niet via zijn besloten vennootschap [bedrijfsnaam] , € 38.063,41 aan materialen en € 27.000,00 aan manuren heeft gespendeerd. Ter onderbouwing van deze stelling verwijst [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] naar een specificatie van de kosten en manuren die is opgemaakt door zijn accountant (productie 1 van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ). De werkzaamheden hebben een waardevermeerdering van de woningen tot gevolg gehad, aldus [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . Om die reden zou het volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in strijd zijn met de redelijkheid en billijkheid om deze investeringen buiten beschouwing te laten. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verwijst in dat kader naar artikel 3:166 BW. Subsidiair doet [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een beroep op het bepaalde in artikel 3:172 BW bepaalde. De uitkomst zou volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] moeten zijn dat hem van de waarde van de woningen € 65.063,41 méér toekomt dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] .
4.8.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt zich allereerst op het standpunt dat bij het uiteengaan van partijen alles over en weer min of meer is vereffend/afgerekend en dat in grote lijnen alleen nog de verdeling van de overwaarde van de woningen en van de polissen geregeld moet worden. Volgens haar is nooit aan de orde geweest of afgesproken dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] financieel gecompenseerd zou worden voor door hem, deels tijdens de samenleving van partijen, verrichte werkzaamheden. Ook [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft, naar zij stelt, werkzaamheden aan de woningen verricht en daarnaast de administratie van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] / [bedrijfsnaam] voor haar rekening genomen en het onderhoud van de tuin gedaan en het volledige huishouden voor haar rekening genomen, zonder daarvoor te worden gecompenseerd.
Verder betwist [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de juistheid van de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] overgelegde specificatie en wijst zij erop dat hij dat stuk voor het eerst tijdens het kort geding in 2020 heeft overlegd, maar het nooit - ondanks opmerkingen daarover zijdens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] - heeft onderbouwd met onderliggende stukken zoals bijvoorbeeld facturen met betaalbewijzen. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat niet duidelijk is om welke materialen het gaat en waaruit blijkt dat deze zijn aangewend voor de woningen en dat dit tot een waardevermeerdering heeft geleid. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt verder dat zij nooit door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op de hoogte is gesteld van de gepretendeerde verbouwingswerkzaamheden of dat er overleg is gepleegd omtrent de te verrichten werkzaamheden en/of te verwerken materialen. Ook blijkt volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] het gestelde aantal uren (1.500) heeft gewerkt aan de verbouwing.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gaat ervan uit dat de materialen en werkzaamheden in de specificatie zien op projecten die door [bedrijfsnaam] zijn uitgevoerd. Tot slot stelt zij dat zij steeds heeft aangenomen dat de verbeteringen van de badkamer van de woning aan de [adres 1] zijn betaald met een schade-uitkering van ruim € 14.000,00.
4.9.
De aanspraak van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal in ieder geval moeten stranden op de gebrekkige onderbouwing van de omvang daarvan. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is niet ingegaan op het verweer van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op dat punt is en heeft dus volstaan met het overleggen van de specificatie zonder enige verdere onderbouwing met stukken of anderszins. Terecht heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] erop gewezen dat de specificatie geeneens vermeldt waarop de daarin vermelde betalingen zien. Ten aanzien van de uren wordt volstaan met een niet nader gespecificeerd totaal aantal uren die op een verder niet toegelichte wijze zijn verdeeld over de woningen (1.000 voor [adres 1] en 500 voor [adres 2] ) en zijn vermenigvuldigd met een niet nader toegelicht uurtarief van € 18,00. Zeker gelet op het expliciete verweer van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] - dat kennelijk ook in de eerdere procedures is gevoerd - mocht van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een veel uitgebreidere onderbouwing worden verwacht.
4.10.
Daarbij komt dat de kosten kennelijk alle zijn geboekt in de administratie van [bedrijfsnaam] als zijnde haar kosten. Ten aanzien van de uren is tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat de opgevoerde kosten te maken hebben met de uren die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet heeft kunnen werken in het door [bedrijfsnaam] gevoerde bedrijf. Als de beweerdelijk gemaakte kosten door [bedrijfsnaam] zijn voldaan of voor haar rekening zijn gekomen, kan het uiteraard niet [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn die - op welke grond dan ook - daarover een vordering pretendeert ten opzichte van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en zijn vennootschap kunnen immers niet worden vereenzelvigd.
4.11.
Derhalve wordt niet toegekomen aan de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aangevoerde rechtsgronden en dus aan de vraag of een aanspraak in de gegeven omstandigheden gebaseerd kan worden op de redelijkheid en billijkheid en of artikel 3:172 BW in combinatie met de vraag of de handelingen die aan de vordering ten grondslag zijn gelegd bevoegdelijk zijn verricht.
4.12.
Vordering 4 van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] moet dus worden afgewezen.
Verrekenpost eigenaarslasten vs gebruiksvergoeding
4.13.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan hem de helft moet vergoeden van de door hem vanaf het uiteengaan van partijen betaalde eigenaarslasten van de woningen. Hij doelt daarbij op de bruto hypothecaire (rente)lasten (met eventueel behaald belastingvoordeel houdt hij geen rekening), de premie op de aan de SNS Bank verpande polissen, de opstalverzekering en het eigenaarsdeel van de gemeentelijke belasting (BsGW). [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] berekent de te betalen vergoeding op € 25.670,84 tot april 2022 en vanaf april 2022 op
€ 650,86 per maand.
4.14.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft er ten verwere op gewezen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] het uitsluitend gebruik heeft van de voorgeen gezamenlijk bewoonde woning op [adres 1] , terwijl hij daarvoor aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geen gebruiksvergoeding betaalt. Verder wijst [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] erop dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de huuropbrengsten van de woning op [adres 2] heeft geïnd en behouden. Op basis van de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aangehouden minimale overwaarde van de beide woningen stelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dat haar over de periode tot januari 2023 een gebruiksvergoeding van € 20.420,10 zou toekomen en vanaf januari 2023 € 453,78 per maand. Daarbij heeft zij gerekend met een percentage van 4% over de helft van de aangenomen minimale overwaarde. Als uitgangspunt dient volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] echter op grond van de redelijkheid en billijkheid te gelden dat de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betaalde lasten weg dienen te vallen tegen het recht van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op een gebruiksvergoeding en haar aandeel in de huuropbrengst van [adres 2] . Kennelijk in dat kader voert [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan dat partijen in de periode voorafgaand aan de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie over en weer geen aanspraak hebben gemaakt op een gebruiksvergoeding ( [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ) of een bijdrage in de woon- of eigenaarslasten ( [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ).
4.15.
Partijen zijn het er kennelijk over eens dat zij in beginsel ieder voor een gelijk deel de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] opgevoerde lasten zouden moeten dragen. De vraag is of de bijdrageplicht van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] kan worden weggestreept tegen - oftewel verrekend met - een aanspraak op een gebruiksvergoeding. Dat er mogelijk een recht op een gebruiksvergoeding bestaat kan worden afgeleid uit artikel 3:169 BW, waarin staat dat ieder van de deelgenoten in een gemeenschap bevoegd is tot het gebruik van het gemeenschappelijk goed. Dit artikel heeft mede tot strekking de deelgenoot die het goed met uitsluiting van de andere deelgenoot gebruikt, te verplichten de deelgenoot die aldus verstoken wordt van het gebruik en genot waarop deze uit hoofde van het deelgenootschap recht heeft, schadeloos te stellen, bijvoorbeeld door het betalen van een gebruiksvergoeding. Hierbij dienen de redelijkheid en billijkheid, die de rechtsbetrekkingen tussen de deelgenoten in de gemeenschap ingevolge art. 3:166 lid 3 BW beheersen, tot maatstaf. Hierin ligt besloten dat rekening dient te worden gehouden met de omstandigheden van het geval.
4.16.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft betoogd dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geen gebruiksvergoeding toekomt omdat er al jaren geleden verdeeld had kunnen worden op basis van de afspraak dat de woningen aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zouden worden toegedeeld tegen € 75.000,00. Onder verwijzing naar wat is overwogen onder 4.4.5. wordt dat standpunt verworpen.
4.17.
De rechtbank acht het in gegeven omstandigheden aangewezen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een vergoeding betaalt in verband met het feit dat hij vanaf april 2019 het uitsluitend gebruik heeft van de gezamenlijke woning op [adres 1] . Dat uitsluitend gebruik volgde op het vertrek van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] uit die woning, nadat de relatie van partijen op 24 november 2018 was geëindigd. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] moet dus geacht worden niet te zijn overvallen door het vertrek en het uitsluitend gebruik dat daarop volgde. Anders gezegd: het uitsluitend gebruik is [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet opgedrongen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft sindsdien ook volgehouden dat hij de woning toegedeeld wilde krijgen en - kennelijk vooruitlopend daarop en daarmee in afwachting van de verdeling - het exclusief gebruik van de woning op [adres 1] voortgezet. De rechtbank acht het onder die omstandigheden passend dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een gebruiksvergoeding betaalt en dat voor de omvang daarvan wordt aangesloten bij het aandeel in de eigenaarslasten van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Het genot van haar eigendomsaandeel heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] immers sinds april 2019 niet meer als gevolg van het gebruik dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van de woning maakt. Ten aanzien van de lasten verbonden aan de woning op [adres 1] zal de vordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om deze reden worden afgewezen.
4.18.
De onder 4.17. gegeven motivering gaat niet (zonder meer) op voor de woning op [adres 2] . [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft immers terecht aangevoerd dat hij van die woning niet geacht kan worden het uitsluitend gebruik te hebben, in die zin dat hij er niet woont. Dit betekent echter niet dat de vordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] alsnog deels toewijsbaar is. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft immers bij de opgave van de lasten geen onderscheid gemaakt tussen [adres 1] en [adres 2] zodat de rechtbank niet kan vaststellen welk deel van de lasten ziet op [adres 2] . Voor wat betreft de omvang van de lasten die betrekking hebben op [adres 2] heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn vordering dus onvoldoende onderbouwd. Daarbij komt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tijdens de mondelinge behandeling heeft erkend dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de helft toekomt van de sinds april 2019 door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geïnde en behouden huuropbrengst van [adres 2] . Niettemin heeft hij daar bij zijn berekening geen rekening mee gehouden en ook geen inzicht gegeven in de vanaf april 2019 gerealiseerde huuropbrengst, terwijl [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de conclusie van antwoord in reconventie expliciet heeft gemeld onder meer haar aanspraak op de huuropbrengst te willen wegstrepen tegen - dus verrekenen met - een eventuele bijdrageplicht ten aanzien van eigenaarslasten. Voor wat betreft de omvang van de op een bijdrageplicht van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in mindering strekkende aanspraak op de huuropbrengsten, heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn standpunt dus ook onvoldoende onderbouwd.
4.19.
Dit betekent dat vordering 5 van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] moet worden afgewezen. Aan de voorwaarde waaronder het voorwaardelijke deel van de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is ingesteld is daarmee niet voldaan, zodat aan de beoordeling daarvan niet wordt toegekomen.
Verrekenpost auto
4.20.
[bedrijfsnaam] heeft in 2018 een auto - merk: Mitsubishi, type: Outlander - aangeschaft. Van de aankoopprijs van € 20.500,00 heeft [bedrijfsnaam] € 10.500,00 betaald en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]
€ 10.000,00. Op enig moment is de auto in eigendom overgedragen aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , nadat zij in dat kader € 3.000,00 en € 2.950,00 aan [bedrijfsnaam] had betaald. Later heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] nog € 4.000,00 contant aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betaald. Partijen twisten erover of die betaling verband hield met de overname van de auto en (dus) of deze betaling aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is gedaan in diens hoedanigheid van bestuurder van [bedrijfsnaam] Ook zijn zij het erover oneens of [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] / [bedrijfsnaam] dit laatstgenoemde bedrag heeft (kunnen) behouden of dat dit, al dan niet deels, is teruggenomen door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] .
4.21.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat ‘een en ander voor [bedrijfsnaam] [heeft] geresulteerd in een fiscaal verlies van € 7.318,18’ en dat dit bedrag in de verrekening dient te worden betrokken. Hij vordert (niettemin) dat de rechtbank voor recht verklaart dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in verband met de overname van de auto Mitsubishi Outlander aan hem een bedrag van € 5.268,78 verschuldigd is. Dit afwijkende bedrag is kennelijk gebaseerd op een door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bij productie 2 overgelegd overzicht met de titel: ‘Wat heeft de auto gekost?’. In dat overzicht is het verschil tussen aankoopprijs (€ 20.500,00) en verkoopprijs (€ 10.000,00 + € 3.000,00 + € 2.950,00) vermeld en (naar de rechtbank begrijpt) de contante betaling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tot een bedrag van € 3.500,00. Aan verdere kosten zijn de btw-afdracht bij verkoop, (niet nader omschreven) betaalde onkosten en een extra afdracht loonheffing in verband met het privégebruik van de auto opgevoerd. Als opbrengst is een besparing aan vennootschapsbelasting vermeld.
4.22.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat zij met haar bijdragen ten behoeve van de auto (€ 10.000,00 + € 3.000,00 + € 2.950,00 + € 4.000,00) nagenoeg het oorspronkelijke aankoopbedrag van de auto heeft betaald, zodat [bedrijfsnaam] geen vordering ter zake op haar heeft. Als er al een vordering zou bestaan, zou dat een vordering van [bedrijfsnaam] en niet van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn, aldus [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] .
4.23.
Uit de onderbouwing van de vordering moet worden afgeleid dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zelf van mening is dat het een vordering van [bedrijfsnaam] betreft. Omdat [bedrijfsnaam] geen partij is in deze procedure dient de vordering - nummer 6 - alleen al om die reden te worden afgewezen. Niet wordt toegekomen aan vraag naar de (deugdelijkheid van de) grondslag van de vordering en evenmin aan de toetsing van de feitelijke onderbouwing van het gevorderde bedrag.
Aflossing hypotheekschuld tot een bedrag van € 8.500,00
4.24.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat hij tijdens de samenleving van partijen € 8.500,00 heeft afgelost op (een van) de hypothecaire leningen van partijen. Om die reden vordert hij middels vordering 7 dat de rechtbank voor recht verklaart dat dit bedrag voor de helft in mindering strekt op wat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] toekomt in verband met de toedeling van de woningen aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . De rechtbank neemt aan dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn aanspraak ook claimt als de woningen op een andere wijze worden verdeeld.
4.25.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft betwist dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de gestelde aflossingen heeft verricht en voert aan dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] daarvan geen bewijsstukken heeft overgelegd.
4.26.
Ten behoeve van de mondelinge behandeling heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als productie 21 een e-mail aan hem van de SNS Bank van 7 september 2016 overgelegd waarin staat dat er met ingang van 1 oktober 2016 gestart zal worden met een extra maandelijkse aflossing. Een bedrag wordt niet genoemd. Verder is er een overzicht overgelegd - wellicht een uitdraai uit een website of online omgeving - waarop staat dat er op een hypothecaire lening met nummer [leningnummer 4] € 8.500,00 is afgelost, zonder vermelding van het moment waarop dit gebeurd is. Dit overzicht meldt dat er op 1 december 2022 een volgende afschrijving plaatsvindt, dus neemt de rechtbank aan dat het is opgemaakt in november 2022. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft geen toelichting gegeven.
4.27.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verklaard dat hij gedurende enige tijd € 250,00 per maand heeft afgelost op de hypotheek. Dat was tijdens de periode dat hij en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] nog samen waren, aldus [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verklaarde dat tijdens de samenleving alles binnenkwam op een gezamenlijke rekening, waarmee zij kennelijk met ‘alles’ doelt op de inkomsten van partijen. Verder heeft zij herhaald dat ieder van partijen een aandeel had in hetgeen in het huishouden moest gebeuren (zie ook 4.8. eerste alinea) en dat partijen er bijvoorbeeld voor hebben gekozen dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] minder is gaan werken nadat de kinderen waren geboren. Dat laatste is abusievelijk niet vermeld in het proces-verbaal van de mondelinge behandeling.
4.28.
Ter onderbouwing van zijn vordering heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich gebaseerd op de artikelen 3:166 BW en 3:172 BW. Zonder verdere toelichting, die ontbreekt, kan de rechtbank [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] daar niet in volgen. Indien zou vaststaan dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vanuit zijn vermogen een groter bedrag dan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft geïnvesteerd ten behoeve van de verkrijging van de woningen - het aflossen van op de voor verkrijging aangegane financiering daaronder begrepen - leidt dat er niet toe dat partijen geen gelijk aandeel meer zouden hebben in de woningen (zie HR 21 april 2006, ECLI:NL:PHR:2006:AU8938, r.o. 3.4.3.). Voor zover [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met de verwijzing naar artikel 3:166 BW dus bedoeld heeft te stellen dat zijn aandeel in de woning(en) groter is, kan hij daarin niet worden gevolgd. Ook is het niet zo dat, als er uit leningen verkregen geldmiddelen zijn aangewend ter financiering van de aankoop van de woningen, het aangaan van de leningen kan gelden als een ten behoeve van (onderhoud en instandhouding van) de woningen verrichte handeling als bedoeld in artikel 3:172 BW (zie HR 11 oktober 1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC0365, r.o. 3.2.). De rechtbank begrijpt de feitelijke stellingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] echter zo dat hij (ook) bedoelt dat partijen op grond van artikel 6:10 BW een gelijke draagplicht hebben ten aanzien van de hypothecaire schuld en dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] hem daarom - in ieder geval bij gelegenheid van de verdeling - moet compenseren voor hetgeen hij méér heeft afgelost dat haar. De rechtbank zal zijn vordering op die grondslag beoordelen.
4.29.
Vast staat dat partijen in ieder geval vanaf februari 1997 - toen de samenlevingsovereenkomst is gesloten - een gezamenlijke huishouding hebben gevoerd, vanaf enig moment met hun kinderen. Klaarblijkelijk zijn de woningen in die periode aangeschaft en zijn partijen voor de financiering daarvan de hypothecaire leningen aangegaan. Niet is gebleken dat partijen expliciet afspraken hebben gemaakt over de draagplicht voor de kosten van de huishouding. Volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] was daarover in de -door geen van partijen overgelegde - samenlevingsovereenkomst niets geregeld, wat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet heeft weersproken. Afgaande op het op dat punt niet betwiste relaas van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] kan wel als vaststaand worden aangenomen dat partijen gedurende hun samenleving de kosten van de huishouding hebben bestreden door hun inkomen te laten binnenkomen op een gezamenlijke bankrekening van waaruit de kosten zijn betaald. Op enig moment is [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] minder gaan werken en daardoor, naar mag worden aangenomen, minder inkomen gaan verwerven en heeft zij dus een lagere geldelijke bijdrage geleverd. Niettemin is niet gesteld of gebleken dat gedurende de in ieder geval ruim twintig jaar durende samenleving ooit door de ene partij jegens de ander aanspraak is gemaakt op een vergoeding in verband met door hem of haar betaalde aandeel in de kosten, laat staan vanwege de betaling van (een deel van) één kostenpost. Op basis van deze feiten en omstandigheden neemt de rechtbank aan dat partijen (stilzwijgend) zijn overeengekomen dat zij gedurende hun samenleving de kosten van de huishouding zouden dragen naar rato van de omvang van hun inkomen, althans dat het niet in overeenstemming is met de eisen van redelijkheid en billijkheid om, in de gegeven omstandigheden, (ruim) na het einde van de samenleving een vergoeding te vorderen in verband met het betalen van één post uit de totale kosten van de huishouding gedurende enige periode. Hier moet de vordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , ook voor zover gebaseerd op artikel 6:10 BW, op afstuiten. Dit betekent dat in het midden kan blijven of [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn stelling over het door hem betalen van de aflossing voldoende heeft onderbouwd in het licht van het verweer van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] .
De verdeling van de woningen en polissen
4.30.
De tussenconclusie is dat de woningen en de polissen moeten worden verdeeld tegen de waarde op het moment van verdeling en dat ieder van partijen de helft toekomt van die waarde na betaling van de hypothecaire leningen althans aftrek van het bedrag ter hoogte van de hypothecaire leningen. Op basis van de door partijen tijdens de mondeling behandeling gemaakte afspraak heeft daarbij te gelden dat aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] € 3.000,00 méér toekomt omdat de betaling door hem van een bedrag ter hoogte daarvan aan de moeder van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] wordt beschouwd als een betaling aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vooruitlopend op de verdeling.
4.31.
Ten aanzien van de waarde van de woning aan de [adres 2] heeft te gelden dat het de bedoeling van partijen was om deze te verhuren, hoewel dat niet altijd is gelukt. Kennelijk wordt de woning nu wel verhuurd. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft weliswaar gesteld dat dit zonder overleg met haar is gebeurd, maar niet dat dit afdoet aan het bestaan of geldigheid van de huurovereenkomst. De woning dient dus in verdeling te worden betrokken tegen de waarde in verhuurde staat.
4.32.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] wenst dat de woningen worden verkocht en dat de opbrengst daarvan en van de polissen wordt gebruikt om de hypothecaire leningen af te lossen. De vervolgens resterende overwaarde moet gelijkelijk moeten worden verdeeld (met inachtneming van de afspraak over voormelde € 3.000,00). [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wenst dat de woningen aan hem worden toegedeeld onder de verplichting om [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te doen ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire leningen en om haar deel van de overwaarde uit te keren. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verzet zich tegen de wens van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] waarbij zij stelt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] er sinds april 2019 niet in is geslaagd om de financiering van de overname te regelen zodat moet worden aangenomen dat hij daartoe niet in staat is. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt daar tegenover dat het regelen van de financiering pas mogelijk is als duidelijkheid bestaat over zijn verrekenvorderingen en daarmee het bedrag dat hij aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] uit hoofde van overbedeling zou moeten uitkeren. In dat kader stelt hij onder meer dat geldverstrekkers een convenant of uitspraak van een rechter verlangen voordat een financieringsvoorstel wordt gedaan.
4.33.
De rechtbank wil wel aannemen dat, zoals [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt, geldverstrekkers een convenant of rechterlijke uitspraak willen zien voordat zij een concreet financieringsvoorstel willen doen. Of dat terecht is, doet dan niet ter zake omdat de geldverstrekkers zelf mogen bepalen welke informatie zij eisen. Anderzijds moet de rechtbank vaststellen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in het geheel geen inzicht heeft gegeven in zijn financieringsmogelijkheden op dit moment. Van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] had wel mogen worden verwacht dat hij daarover een globale indicatie zou geven. Rekening houdend met het feit dat het standpunt van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ten aanzien van de verrekenposten niet wordt gevolgd, acht de rechtbank het daarom niet voor de hand liggen dat hij in staat zal zijn de toedeling van de woningen aan hem te financieren. Om die reden zal bij de beslissing over de verdeling worden uitgegaan van een scenario waarbij de woningen worden verkocht aan een derde. Binnen dat scenario zal [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de gelegenheid worden geboden de woningen niettemin toegedeeld te krijgen tegen de huidige waarde, mits hij dat kan financieren. Hij heeft daarbij immers belang - als degene die nu zijn woonverblijf heeft in een van de woningen - en de belangen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] worden daardoor niet zodanig geschaad dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] deze mogelijkheid zou moeten worden onthouden.
4.34.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft geen apart verweer gevoerd tegen de specifieke wijze waarop [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] blijkens haar vordering de verkoop van de woningen en de verdeling van de waarde daarvan en van de polissen voor ogen ziet. Dat zal dus als leidraad dienen. Daarbij merkt de rechtbank op dat zij niet gebonden aan hetgeen partijen hebben gevorderd (wederom HR 17 april 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2631). Op onderdelen zal de veroordeling afwijken van hetgeen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft gevorderd (ook afgezien van de aanspraak van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op de eerder vermelde € 3.000,00 en de toevoeging van de mogelijkheid dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de woningen alsnog overneemt). De gedachte is dat daarmee duidelijker is wat van partijen, met name [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , wordt verwacht.
4.35.
Voor zover dit vonnis in de plaats treedt van de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te verrichten wilsverklaring, ziet de rechtbank geen aanleiding om ten aanzien daarvan een dwangsom op te leggen. Datzelfde geldt voor de eventuele ontruiming van de woningen, die [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zo nodig met bijstand van de deurwaarder kan bewerkstelligen. Ten aanzien van enkele feitelijk door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] uit te voeren handelingen (zoals het opvolgen van adviezen van de makelaar ingeval van verkoop van de woningen aan een derde) geldt dat dit op dit moment nog niet zo concreet te duiden is dat het opleggen van een dwangsom ter zake passend is. Er zal dus geen dwangsom worden opgelegd.
4.36.
Tegen de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gevorderde uitvoerbaarheid bij voorraad van het vonnis heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geen verweer gevoerd. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft naar het oordeel van de rechtbank er ook voldoende belang bij dat, na de inmiddels verstreken tijd, de verdeling spoedig zal plaatsvinden. Het vonnis zal daarom, voor zover dat kan, uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
Tot slot
4.37.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
Stelt de wijze van verdeling van de onroerende zaken staande en gelegen aan de [adres 1] en [adres 2] te [postcode] [plaats 3] (hierna: ‘de woningen’) en de verzekeringspolissen bij Reaal Levensverzekeringen met polisnummer [polisnummer 1] en de bij Allianz met polisnummer [polisnummer 2] (hierna: ‘de polissen’) vast als volgt:
5.1.1.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dient samen met [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] binnen twee weken na heden aan [naam makelaar] te [vestigingsplaats] opdracht te geven de woningen te taxeren tegen de onderhandse verkoopwaarde, ten aanzien van [adres 1] vrij van huur en gebruik en ten aanzien van [adres 2] in verhuurde staat. Bij gebreke daarvan treedt dit vonnis in de plaats van de instemming van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . Ieder van partijen dient de helft van de kosten van de taxatie te dragen.
5.1.2.
Variant I: toedeling aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]
Ia. De woningen worden tegen de getaxeerde waarde toegedeeld aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onder de voorwaarde dat hij:
- binnen één week na heden aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] kenbaar maakt de woningen toegedeeld te willen krijgen, en
- [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] binnen vier maanden na heden doet ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire leningen bij de SNS Bank bekend onder nummers [leningnummer 1] , [leningnummer 2] ( [adres 1] ) en [leningnummer 3] ( [adres 2] ),
waarvoor de woningen tot zekerheid strekken, en
- aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] binnen vier maanden na heden haar aandeel in de overwaarde van de woning betaalt.
Ib. De overwaarde wordt berekend als volgt: de waardes van de hiervoor vermelde taxaties verminderd met het bedrag van de hypothecaire schulden op de dag van de levering van de woningen als bedoeld in artikel 3:186 BW en vermeerderd met de waardes van de polissen op de dag van de levering van de woningen als bedoeld in artikel 3:186 BW. Indien de verplichting tot betalen van de hypotheekrente en eventuele aflossing en/of de verplichting tot het betalen van de premies voor de polissen niet correct is nagekomen tot aan de dag van de levering van de woningen als bedoeld in artikel 3:186 BW, dient te worden gerekend met de hoogte van de hypothecaire schuld respectievelijk de waarde van polissen indien de betalingsverplichtingen wel correct zouden zijn nagekomen. Het aandeel van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de overwaarde is de helft minus € 3.000,00. Het aandeel van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de overwaarde is de helft plus € 3.000,00.
Ic. De kosten voor de leveringsakte op grond van artikel 3:186 BW komen voor rekening van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
5.1.3.
Variant II: verkoop aan een derde
IIa. Indien [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te kennen geeft de woningen niet toegedeeld te willen krijgen of niet binnen de daarbij gestelde termijnen wordt voldaan aan de voorwaarden als vermeld onder Ia., worden de woningen verkocht aan een derde. Wat hierna onder 5.1.3. volgt geldt in dat geval.
IIb. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dient samen met [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] binnen twee weken nadat hij te kennen heeft gegeven de woningen niet toegedeeld te willen krijgen of binnen twee weken na het verstrijken van één van de in Ia. vermelde termijnen zonder dat aan de daarbij vermelde voorwaarde is voldaan aan [naam makelaar] te [vestigingsplaats] opdracht te geven voor bemiddeling bij de verkoop van de woningen. Bij gebreke daarvan treedt dit vonnis in de plaats van de instemming van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
IIc. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dient alle benodigde medewerking te verlenen aan de uitvoering van de bemiddelingsovereenkomst door [naam makelaar] , onder andere door mee te werken aan bezichtigingen van de woningen door potentiële kopers, het meewerken aan redelijke verzoeken van de makelaar en het opvolgen van redelijke adviezen van de makelaar.
IId. Ten aanzien van de minimaal te behalen verkoopprijs en realistische vraagprijs sluiten partijen zich aan bij het advies van de makelaar, ook ten aanzien van de bijstelling daarvan als dat door de makelaar nodig wordt geacht.
IIe. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wordt veroordeeld om medewerking te verlenen aan verkoop en levering van elk van de woningen indien een potentiële koper bereid is een koopovereenkomst te sluiten onder gebruikelijke condities en een koopprijs te betalen die naar de mening van de makelaar acceptabel. Dit betekent dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] alsdan onder meer gehouden is om de koopovereenkomst en de notariële akte van levering te tekenen. Bij gebreke daarvan en nadat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een termijn van één week heeft gesteld tot het nakomen van deze verplichting treedt dit vonnis in de plaats van de instemming van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
IIf. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wordt veroordeeld om de verkochte woning(en) uiterlijk één week voor de datum van levering aan de derde te ontruimen en ontruimd te houden, met machtiging aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] om, bij gebreke daarvan en met inachtneming van de bepalingen in Boek II, Titel 3, Afdeling 6 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de ontruiming zelf te bewerkstelligen.
IIg. Uit de verkoopopbrengst en de opbrengst van de bij gelegenheid van de verkoop/overdracht van de woning te gelde te maken polissen worden voldaan:
- de schulden uit hoofde van de hypothecaire leningen bij de SNS Bank bekend onder nummers [leningnummer 1] , [leningnummer 2] ( [adres 1] ) en [leningnummer 3] ( [adres 2] ),
- de verkoopkosten, waaronder de kosten voor de makelaar.
IIh. Van hetgeen van voormelde opbrengst resteert, komt aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de helft minus
€ 3.000,00 toe en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de helft plus € 3.000,00, behoudens het navolgende. Indien de verplichting tot betalen van de hypotheekrente en eventuele aflossing en/of de verplichting tot het betalen van de premies voor de polissen niet correct is nagekomen tot aan de dag van de levering van de woningen aan een derde, komt aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van de overwaarde toe de helft van het bedrag dat zou resteren van de opbrengst indien de betalingsverplichtingen wel correct zouden zijn nagekomen minus € 3.000,00. In dat geval komt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] het andere deel van restant opbrengst toe.
5.2.
bepaalt dat partijen (ook overigens) hun medewerking dienen te verlenen aan de wijze van verdeling van de woningen en de polissen zoals hiervoor bepaald,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.R.M. de Bruijn en in het openbaar uitgesproken op
12 april 2023. [1]

Voetnoten

1.type: BdB