ECLI:NL:RBLIM:2023:292

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 januari 2023
Publicatiedatum
12 januari 2023
Zaaknummer
10143501 CV EXPL 22-4403
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over ontruiming en huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter op 12 januari 2023 een vonnis gewezen in een kort geding tussen de besloten vennootschappen BRIXOR BV en M-82 VASTGOED BV. Eiseres, M-82 VASTGOED BV, heeft een vordering ingesteld tegen gedaagden BRIXOR BV en een tweede gedaagde, met betrekking tot ontruiming van een gehuurd pand en betaling van huurachterstand. De procedure is gestart met een dagvaarding en heeft geleid tot een mondelinge behandeling op 10 november 2022, waarbij beide partijen aanwezig waren en hun standpunten hebben toegelicht. Tijdens de procedure is er een regeling bereikt tussen partijen, waarbij gedaagde sub 2 zich hoofdelijk verbonden heeft verklaard voor de verplichtingen van gedaagde sub 1. Gedaagde sub 2 heeft bovendien zekerheid gesteld voor de nakoming van deze verplichtingen.

De kantonrechter heeft in het vonnis bepaald dat gedaagde sub 1 het gehuurde pand binnen veertien dagen na betekening van het vonnis moet ontruimen. Daarnaast zijn beide gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de huurachterstand van € 36.449,86 en een niet-betaald deel van de borg van € 5.066,88, vermeerderd met wettelijke handelsrente. De rechter heeft ook bepaald dat de kosten van de procedure tussen partijen worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de uitspraak direct kan worden uitgevoerd, ook al is er mogelijk nog beroep aangetekend.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10143501 CV EXPL 22-4403
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 12 januari 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
M-82 VASTGOED BV,
gevestigd te Bunde,
eisende partij,
hierna: eiseres,
gemachtigde mr. C.R.N. de Boer (ten tijde van wijzen vonnis: mr. A.C. Dabekaussen),
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BRIXOR BV,
gevestigd te Kerkrade,
2.
[gedaagde sub 2],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna: gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2, tezamen gedaagden,
gemachtigde mr. D.N. Lavain.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • het e-mailbericht van 8 november 2022 van gedaagden met producties
  • het e-mailbericht van 9 november 2022 van eiseres inzake de wijziging van eis
  • de mondelinge behandeling gehouden op 10 november 2022, waar partijen zijn verschenen en door gedaagden spreekaantekeningen zijn ingebracht
  • de behandeling is aangehouden in afwachting van nader bericht van partijen
  • het e-mailbericht van 29 december 2022 van eiseres
  • het e-mailbericht van 29 december 2022 van gedaagden.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Eiseres heeft de kantonrechter bij e-mailbericht van 29 december 2022 meegedeeld dat partijen zijn overeengekomen als volgt:

1 Gedaagde sub 1 zal uiterlijk per 1 september 2023 aan al haar verplichtingen jegens eiseres hebben voldaan. Dit betreft alle huurpenningen, maar ook de wettelijke handelsrente over alle niet-tijdig voldane huurpenningen en de volledige borg. Verplichtingen jegens de rechtsvoorganger van eiseres worden nagekomen jegens eiseres.
2 Gedaagde sub 2 verklaard ten aanzien van alle onder punt 1 genoemde verplichtingen zelf mede hoofdelijk verbonden te zijn in dier voege dat eiseres jegens beide gedaagden recht heeft op nakoming van het geheel, zoals bedoeld in artikel 6:7 BW.
3 Gedaagde sub 2 bied zekerheid tot nakoming door hem van de verplichtingen onder punt 1, door hem op zich genomen onder punt 2, ten grote van € 25.000,- Deze zekerheid moet zonder verdere gerechtelijke tussenkomst en/of instemming van [gedaagde sub 2]de kantonrechter: gedaagde sub 2]
door verhuurder[de kantonrechter: eiseres]
kunnen worden uitgewonnen.
4 De onder punt 3 genoemde zekerheid zal uiterlijk op 16 januari 2023 gevestigd zijn. Eventuele korte vertraging daarbij is aanvaardbaar mits voldoende blijkt dat gedaagde sub 2 al het nodige doet om de zekerheid te stellen. Het is evenwel te allen tijde aan eiseres om een dergelijke vertraging al dan niet te accepteren. De tweede volzin hiervoor is enkel opgenomen om eiseres de mogelijkheid te bieden om coulance ten aanzien van gedaagde sub 2 te kunnen betrachten. Dit is een volledig discretionaire bevoegdheid en gedaagden kunnen hieraan geen enkel recht ontlenen.
5 Gedaagde sub 2 zal tijdig, dat wil zeggen uiterlijk gelijktijdig met het vestigen van de zekerheid, middels daartoe strekkende uittreksels, tonen dat hij geen toestemming van een echtgenoot/partner of anderszins benodigd voor het aangaan van de schikkingsovereenkomst, met name ten aanzien van de punten 2 en 3. Indien gedaagde sub 2 wél toestemming behoeft van een derde persoon, dan zal gedaagde sub 2 ommegaand ervoor zorgen dat deze persoon de vereiste toestemming op de voorgeschreven wijze verleend. Eiseres kan/zal dit juridisch laten toetsen en zonodig nadere eisen stellen. Indien toestemming nodig blijkt en ontbreekt, dan wel niet voldoet aan de gestelde eisen, en eiseres daardoor niet, of ten dele een beroep op een of meerdere bepalingen kan doen, dan blijft deze overeenkomst verder zoveel als mogelijk tussen partijen van kracht. Gedaagden zullen in voorkomend geval alle medewerking dienen te verlenen om de overeenkomst alsnog in het geheel gestand te doen.
6 Gedaagde sub 1 zal vanaf 1 maart 2023 de lopende huurpenningen weer voldoen.”
2.2.
Voorts staat aansluitend in dit e-mailbericht van eiseres:

In het dictum kunnen beide gedaagden dan worden veroordeeld conform het petitum onder de opschortende voorwaarde dat het vonnis niet feitelijk ten uitvoer wordt gelegd zolang gedaagden tijdig de gemaakte afspraken nakomen.”
2.2.1.
Vorenbedoeld e-mailbericht is tevens verzonden aan gedaagden en gedaagden hebben in hun reactie, onder verwijzing naar dit e-mailbericht van eiseres, bevestigt dat zij akkoord zijn met het verzoek om de bereikte regeling op te nemen in een vonnis. De kantonrechter kan hieruit niet anders afleiden dan dat gedaagden ook hetgeen onder 2.2. is geciteerd hebben geaccordeerd (en aldus instemmen met de veroordelingen conform het petitum in de dagvaarding). De kantonrechter zal daarmee niet alleen de regeling, maar ook de gevorderde veroordelingen, neerleggen in dit vonnis.
2.3.
Eiseres heeft de eis nog gewijzigd wat betreft het gevorderde bedrag onder 2 als wat betreft de datum onder punt 3 van het petitum. Daarbij is aangegeven dat in het petitum bij punt 3 ten onrechte 1 oktober als ingangsdatum staat vermeld, terwijl bij punt 2 de huur van oktober reeds is meegenomen. De kantonrechter begrijpt hieruit dat onder punt 3 gelezen zou moeten worden 1 november 2022, maar dit is niet zo gevorderd. Omdat de gevraagde eiswijziging ten faveure van gedaagden is, zal de kantonrechter bij de beslissing de gehele eiswijziging nog meenemen (ook al hebben gedaagden in feite slechts ingestemd met het petitum in de dagvaarding).
2.4.
De kantonrechter zal de ontruimingstermijn bepalen op twee weken na betekening van het vonnis. De vorderingen zijn en/of geformuleerd. Het is niet aan de kantonrechter om hier een keuze te maken (of om hierin ten nadele van gedaagden te lezen dat en/en is bedoeld).
2.5.
In het petitum worden geen kosten gevorderd. Gelet op de inhoud van de regeling zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De kantonrechter in kort geding
3.1.
veroordeelt gedaagde sub 1 om het gehuurde, gelegen aan de Maastrichterlaan 82 te (6241 JB) Bunde (gemeente Meerssen), binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en de sleutels in te leveren, en/of
3.2.
veroordeelt beide gedaagden hoofdelijk, des de een betaald hebbende, de ander zal zijn bevrijd, om aan eiseres te betalen de huurachterstand groot € 36.449,86 en niet betaalde deel van de borg, groot € 5.066,88 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente telkens over de periode vanaf de datum de borg verschuldigd was en dat een huurbetaling verschuldigd is en, tot aan de dag der algehele voldoening, en/of
3.3.
veroordeelt beide gedaagden hoofdelijk, des de een betaald hebbende, de ander zal zijn bevrijd, om aan eiseres te betalen de toekomstige nog openvallende huurpenningen c.q. vergoedingen voor voortgezet gebruik ex artikel 7:225 BW over de periode ingaande op
1 december 2022 tot aan de dag der ontruiming, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over de periode vanaf de datum dat een huurbetaling/vergoeding verschuldigd is, tot aan de dag der algehele voldoening, en/of
3.4.
veroordeelt beide gedaagden hoofdelijk, des de een betaald hebbende, de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen om aan eiseres te betalen een schadevergoeding voor de gederfde huurinkomsten, zijn de huurpenningen van € 3.960,45 per maand over de periode na ontruiming tot en met september 2023, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over de periode vanaf de datum dat een huurbetaling verschuldigd is, tot aan de dag der algehele voldoening,
3.5.
verstaat dat eiseres de veroordeling onder 3.1 niet ten uitvoer zal leggen zolang beide gedaagden tijdig de in 2.1. opgenomen afspraken nakomen,
3.6.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken.
NIv