ECLI:NL:RBLIM:2023:2940

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 mei 2023
Publicatiedatum
4 mei 2023
Zaaknummer
10452355 CV EXPL 23-1582
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod tot tenuitvoerlegging van verstekvonnis in kort geding wegens misbruik van recht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 4 mei 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en [gedaagde]. De procedure is gestart door [gedaagde], die [eiser] op 3 maart 2023 heeft gedagvaard. [eiser] heeft uitstel verzocht voor het indienen van een conclusie van antwoord, maar dit verzoek is per abuis niet verwerkt, waardoor er op 29 maart 2023 een verstekvonnis is gewezen. Dit vonnis veroordeelde [eiser] tot betaling van een bedrag van € 1.170,00 aan borg en € 44,49 aan onverschuldigd betaalde huurverhoging, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

De gemachtigde van [eiser] heeft vervolgens de gerechtsdeurwaarder verzocht de executie van het verstekvonnis op te schorten totdat er in de verzetdagvaardingsprocedure een vonnis is gewezen. De kantonrechter heeft in deze zaak geoordeeld dat er sprake is van misbruik van recht indien [gedaagde] overgaat tot executie van het verstekvonnis, gezien het feit dat [eiser] tijdig uitstel heeft verzocht en dit verzoek niet correct is verwerkt. De kantonrechter heeft de vordering van [eiser] toegewezen en [gedaagde] verboden het verstekvonnis ten uitvoer te leggen totdat er in de verzetdagvaardingsprocedure een vonnis is gewezen.

Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiser], die zijn begroot op € 1.008,14, te vermeerderen met wettelijke rente. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk Recht
Zaaknummer: 10452355 CV EXPL 23-1582
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 4 mei 2023
in de zaak van
[eiser],
wonend op een geheim adres in de [woonplaats 1] ,
eiser,
gemachtigde G. Debije,
tegen
[gedaagde],
wonend aan de [adres] , [woonplaats 2] ,
gedaagde,
gemachtigde mr. P.J.C. Bolton.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 3
  • de door [eiser] in het geding gebrachte aanvullende producties
  • de pleitaantekeningen van mr. Bolton
  • de mondelinge behandeling van 1 mei 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft [eiser] op 3 maart 2023 gedagvaard voor deze rechtbank.
2.2.
Bij brief van 13 maart 2023 heeft Debije, de gemachtigde van [eiser] , uitstel verzocht voor het nemen van een conclusie van antwoord.
2.3.
Bij verstekvonnis van 29 maart 2023 met zaaknummer 10379632 CV EXPL 23-888 heeft de kantonrechter te Maastricht [eiser] veroordeeld tot betaling van € 1.170,00 aan borg en € 44,49 ter zake het onverschuldigd betaalde aan huurverhoging, vermeerderd met de wettelijke rente, alsmede met veroordeling van [eiser] in de proceskosten en nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
2.4.
De griffier van deze rechtbank heeft aan Debije bericht:
“(…) In antwoord op uw emailbericht van 6 april jl. inzake [gedaagde] / [eiser] deel ik u mede dat het juist is dat het door u tijdig ingediende verzoek om uitstel niet correct is verwerkt in het administratieve systeem, waardoor op 29 maart 2023 een verstekvonnis is gewezen. Daarvoor onze excuses.
Deze omissie is niet te herstellen, anders dan via een verzet procedure. (…)
De explootkosten daarvoor kunt u declareren bij de kantonrechter onder overlegging van een kopie van de verzet dagvaarding (…)”
2.5.
De gemachtigde van [eiser] heeft aan gerechtsdeurwaarder [naam gerechtsdeurwaarder] verzocht de executie op te schorten totdat in de verzetdagvaardingsprocedure vonnis is gewezen. Gerechtsdeurwaarder [naam gerechtsdeurwaarder] heeft daarop laten weten tot executie van het vonnis te zullen overgaan indien [eiser] niet tot betaling overgaat.
2.6.
[eiser] heeft inmiddels een verzetdagvaarding uitgebracht, waarmee hij tegen het verstekvonnis in verzet komt.

3.Het geschil

3.1.
Tegen de achtergrond van deze vaststaande feiten vordert [eiser] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
  • [gedaagde] te verbieden de veroordeling als opgenomen in het tussen partijen gewezen vonnis van deze rechtbank van 29 maart 2023 met zaaknummer 10379632 CV EXPL 23-888 ten uitvoer te leggen totdat er een vonnis is gewezen in de procedure naar aanleiding van een verzetdagvaarding,
  • [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de kosten van deze procedure, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Bij de beoordeling van het geschil komt eerst de vraag aan de orde of [eiser] voldoende spoedeisend belang heeft bij de door hem ingestelde vordering, zoals [eiser] stelt en [gedaagde] betwist. De kantonrechter oordeelt dat uit de stellingen van [eiser] genoegzaam is gebleken dat het gaat om een spoedeisende zaak waarin, gelet op het belang van [eiser] , een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt vereist. Voorts vloeit de spoedeisendheid voort uit de aard van de vordering.
4.2.
Vooropgesteld wordt dat een partij die een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis heeft verkregen in beginsel bevoegd is dit vonnis ten uitvoer te leggen. De kantonrechter kan de tenuitvoerlegging van het vonnis slechts schorsen, indien de executant - mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de executie zullen worden geschaad - geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
4.3.
Vaststaat dat [eiser] tijdig uitstel heeft verzocht voor het indienen van een conclusie van antwoord maar dat deze rechtbank dit uitstel per abuis niet heeft verleend en verstekvonnis heeft gewezen. Onder deze omstandigheden kan een onverwijlde tenuitvoerlegging van het verstekvonnis niet worden aanvaard. De kantonrechter gaat op grond van de naar voren gebrachte en gebleken feiten en omstandigheden ambtshalve over tot aanvulling van de rechtsgrond zoals bedoeld in artikel 25 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en is van oordeel dat er sprake is van misbruik van recht indien [gedaagde] overgaat tot executie van het verstekvonnis.
4.4.
Het vorenstaande brengt met zich dat de vordering zal worden toegewezen.
4.5.
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld tot betaling van de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [eiser] worden tot de uitspraak van dit vonnis begroot op:
- dagvaarding € 129,14
- griffierecht € 86,00
- salaris gemachtigde €
793,00
Totaal € 1.008,14.
4.6.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal op de hierna in de beslissing weergegeven wijze worden toegewezen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verbiedt [gedaagde] de veroordeling als opgenomen in het tussen partijen gewezen vonnis van deze rechtbank van 29 maart 2023 met zaaknummer 10379632 CV EXPL 23-888 ten uitvoer te leggen totdat er in de verzetdagvaardingsprocedure een vonnis is gewezen,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de aan de zijde van [eiser] gevallen proceskosten, welke tot heden worden bepaald op € 1.008,14, bij gebreke van betaling binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na dagtekening tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en is in het openbaar uitgesproken.
CJ