In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 4 mei 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en [gedaagde]. De procedure is gestart door [gedaagde], die [eiser] op 3 maart 2023 heeft gedagvaard. [eiser] heeft uitstel verzocht voor het indienen van een conclusie van antwoord, maar dit verzoek is per abuis niet verwerkt, waardoor er op 29 maart 2023 een verstekvonnis is gewezen. Dit vonnis veroordeelde [eiser] tot betaling van een bedrag van € 1.170,00 aan borg en € 44,49 aan onverschuldigd betaalde huurverhoging, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.
De gemachtigde van [eiser] heeft vervolgens de gerechtsdeurwaarder verzocht de executie van het verstekvonnis op te schorten totdat er in de verzetdagvaardingsprocedure een vonnis is gewezen. De kantonrechter heeft in deze zaak geoordeeld dat er sprake is van misbruik van recht indien [gedaagde] overgaat tot executie van het verstekvonnis, gezien het feit dat [eiser] tijdig uitstel heeft verzocht en dit verzoek niet correct is verwerkt. De kantonrechter heeft de vordering van [eiser] toegewezen en [gedaagde] verboden het verstekvonnis ten uitvoer te leggen totdat er in de verzetdagvaardingsprocedure een vonnis is gewezen.
Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiser], die zijn begroot op € 1.008,14, te vermeerderen met wettelijke rente. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.