Uitspraak
1.De procedure
- de akte inbreng productie van ReVaS
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie
- de mondelinge behandeling
- de spreekaantekeningen van ReVaS
- de pleitnota van De Smakelijke Reus
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
voorschot op de servicekosten” vordert, en niet de post
“voorschot voor water en stroom n.t.b.”.
bodemprocedure een beroep te zullen doen op verrekening - in de zin dat De Smakelijke Reus al die jaren te hoge bedragen aan voorschotten servicekosten zou hebben betaald - dient reeds te stranden op het feit dat (zoals ReVaS reeds in de dagvaarding heeft benadrukt, en niet is betwist) in de algemene voorwaarden een verrekening is uitgesloten, en dit is geoorloofd.
bodemprocedure een beroep te zullen doen op dwaling, in de zin dat de overeenkomsten deels worden vernietigd. Zij stelt hiertoe dat zij bij het aangaan van de overeenkomsten ervan is uitgegaan dat zij een geïsoleerd en energieneutraal gebouw huurde. Indien zij had geweten dat er nog stroomkosten in rekening zouden worden gebracht (ondanks de aanwezige zonnepanelen) c.q. wist dat (de muren van) het pand niet geïsoleerd waren (waarmee extra stroom is benodigd om het pand te verwarmen) zij de huurovereenkomsten niet onder die voorwaarde (de kantonrechter begrijpt: tegen die huurprijs c.q. met die voorschotten) was aangegaan. De Smakelijke Reus doet een beroep op het bepaalde onder sub a van artikel 6:228 lid 1 BW, en stelt daarmee aldus in feite dat ReVaS inlichtingen aan De Smakelijke Reus heeft verstrekt die een onjuiste voorstelling hebben gemaakt. Er is evenwel niet toegelicht op welk moment en in welk kader ReVaS dan tegen De Smakelijke Reus zou hebben gezegd dat zij geen energiekosten zou hebben (en er is ook niet gesteld dat hiervan in de bodemprocedure bewijs kan worden geleverd). De Smakelijke Reus onderbouwt haar stelling bovendien met een verwijzing naar het bestemmingsplan van 2018 waarin de zinsnede is opgenomen dat “de insteek is de watertoren energieneutraal uit te voeren” en een zinsnede van de architect “Alle benodigde energie wordt opgewekt door zonnepanelen op het bijbehorende parkeerterrein”, maar dit is onvoldoende. Hiermee is niet gegeven dat er geen energiekosten in rekening worden gebracht. ReVaS betwist bovendien gemotiveerd dat De Smakelijke Reus een en ander niet zou hebben geweten. ReVaS verwijst onder meer naar de eigen prognoses van De Smakelijke Reus, uit 2018 en 2019, waarin De Smakelijke Reus zelf al rekening houdt met een bedrag van ongeveer € 17.000,- aan kosten (en waarvan ReVaS onbetwist heeft gesteld dat het grootste gedeelte van dit bedrag ziet op stroom), en naar de overeenkomsten zelf waarin nota bene uitdrukkelijk een post is opgenomen voor stroom. Dat er kosten voor nutsvoorzieningen worden gemaakt komt ook naar voren in een besprekingsverslag tussen partijen op 3 december 2021. De Smakelijke Reus heeft voor dit alles geen verklaring gegeven, hetgeen wel op haar weg had gelegen. Ook de stelling van De Smakelijke Reus dat zij er gerechtvaardigd op had vertrouwd dat geen stroomkosten in rekening zouden worden gebracht, is niet aannemelijk. De kantonrechter begrijpt voorts nog dat verbouwingen hebben plaatsgevonden voordat de huurovereenkomsten werden ondertekend, zodat het bevreemding wekt dat De Smakelijke Reus, ook als niet bouwkundige, niet zou hebben opgemerkt dat er geen “binnenschil” met isolatie aanwezig was. Voor zover de Smakelijke Reus bedoelt heeft te stellen dat ReVaS had toegezegd dat de buitenmuren een coating hadden gehad, is ook dit volstrekt onvoldoende. Immers, De Smakelijke Reus stelt hiertoe in de conclusie van antwoord dat hij “een verhaal heeft gevonden” waarin (de persoon achter) ReVaS vertelt over de coating van de muren, productie 44. Dit is slechts achteraf erbij gezocht. Hieruit kan niet worden opgemaakt dat ReVaS ten tijde van het sluiten van de overeenkomst dergelijke mededeling aan De Smakelijke Reus heeft gedaan. De kantonrechter overweegt nog als volgt.
bodemrechter, na gedegen onderzoek (waarvoor hier geen ruimte is), al zou concluderen dat De Smakelijke Reus wel, en voor de gehele, stroomfactuur moet betalen (in de zin dat ReVaS de winst van het zonnepanelenpark in eigen zak mag steken), dan ligt daaraan de voorvraag ten grondslag welke bedoeling partijen destijds hebben gehad bij het aangaan van de overeenkomst (en met die conclusie is niet aannemelijk dat De Smakelijke Reus door ReVas onjuist zou zijn ingelicht). Indien De Smakelijke Reus een en ander wél wist bij het sluiten van de overeenkomst, dan kan het beroep op dwaling reeds hierom niet slagen.
bodemprocedure zou concluderen dat de stroom die wordt opgewekt met die zonnepanelen op de een of andere manier (volgens ReVaS kan dit niet rechtstreeks) geheel ten goede dient te komen aan het (gehele) pand, en indien deze voorziening om welke reden dan ook onverhoopt niet voldoende blijkt te zijn (en ReVaS ook niet anders zou kunnen dan zelf voor de extra stroom te betalen), dan ligt het in beginsel in de rede dat ReVaS wel die extra kosten, naar een bepaalde verdeling (over welke verdeling partijen ook hebben gesproken, en al dan niet zelfs concrete afspraken hebben gemaakt) en naar de dan geldende tarieven, bij De Smakelijke Reus in rekening mag brengen (waar zij zelf al rekening mee heeft gehouden en waarvoor een post is opgenomen in de overeenkomsten). Echter, de kantonrechter vermag op voorhand niet in te zien dat de bodemrechter, op welke grondslag dan ook, zal oordelen dat de huurprijs en voorschotten in dit geval niet verschuldigd zouden zijn. Ook indien De Smakelijke Reus ervan uit ging, en ervan uit mocht gaan, zoals gesteld, de stroom opgewekt met de zonnepanelen geheel ten goede kwam aan het pand, heeft De Smakelijke Reus bij het aangaan de overeenkomsten toch ingestemd met die (hoge) huurprijs en voorschotten.
bodemprocedure een beroep zal worden gedaan op wanprestatie en (gedeeltelijke) ontbinding van de huurovereenkomsten zal worden gevorderd. Zo De Smakelijke Reus al erop doelt dat zij daarmee gerechtigd zou zijn om met ingang van januari 2023 de volledige huurpenningen op te schorten en dat in de bodemprocedure een huurprijsvermindering zal worden gevorderd van 50%, kan ook dit verweer hier tot niets leiden.
bodemrechter de huurovereenkomst zal ontbinden wegens de aanzienlijke huurachterstand. Het (tijdig en volledig) betalen van de huurpenningen is de belangrijkste verplichting van een huurder. Het niet betalen van de huurpenningen heeft duidelijk zijn oorzaak in betalingsonmacht.
primairestelling van De Smakelijke Reus op de mondelinge behandeling dat de vordering ongeschikt is om in kort geding te worden behandeld, wordt - gezien al het voren overwogene - niet gedeeld. De kantonrechter overweegt hierbij dat De Smakelijke Reus met name stelling heeft ingenomen ten aanzien van de verschuldigdheid van de energiekosten, in rekening gebracht bij afzonderlijke facturen, alsook de vraag naar de kwalificatie van de overeenkomsten (wel of niet bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW dan wel 7:230 BW en een exploitatieovereenkomst dan wel een franchise) maar dat De Smakelijke Reus miskent dat de vordering ziet op de huurprijs en voorschotten servicekosten. Zonder toelichting, die niet is gegeven, valt niet in te zien waarom beantwoording van voormelde vragen ertoe zou kunnen leiden dat de huurpenningen en voorschotbedragen, zoals die contractueel zijn overeengekomen, niet verschuldigd zouden zijn.
subsidiairdat de gevorderde ontruiming niet kan worden toegestaan, omdat ReVaS in de bodemprocedure geen ontbinding van de overeenkomsten heeft gevorderd. Nu ReVaS de daarop betrekking hebbende eiswijzing in de bodemprocedure al heeft aangekondigd, behoeft dit verder geen bespreking. De kantonrechter merkt hierbij op dat ReVaS ten tijde van de bodemprocedure kennelijk de insteek had om De Smakelijke Reus nog een kans te geven maar dat De Smakelijke Reus de achterstand desondanks heeft laten oplopen.
meer subsidiairdat de ontruiming moet worden afgewezen op grond van de redelijkheid en billijkheid. Zij stelt in dit verband dat de vorderingen hoog zijn en de betalingstermijnen onredelijk en daarmee geen sprake is van verzuim, maar zij miskent dat deze stelling wederom ziet op de afrekening van de stroomkosten (welke hier niet voorligt). Het betalen van de huurpenningen en voorschotten betreft een maandelijks vooruit te betalen bedrag. Dit betreft een fatale termijn, waarmee het verzuim intreedt zonder ingebrekestelling.