ECLI:NL:RBLIM:2023:3188

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 mei 2023
Publicatiedatum
24 mei 2023
Zaaknummer
10386981 CV EXPL 23-988
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot inzage dossier voormalig budgetbeheerder op grond van artikel 843a Rv

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 24 mei 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en Stichting Schuldenvrije Toekomst. [Eiseres] vorderde inzage in haar dossier bij de stichting, die haar had geholpen met budgetbeheer, op grond van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was voor de vordering, omdat [eiseres] inmiddels over alle benodigde informatie beschikte om haar financiële situatie te beheren. Daarnaast was de vordering te onbepaald geformuleerd, waardoor deze niet kon worden toegewezen. De kantonrechter concludeerde dat de vordering van [eiseres] moest worden afgewezen en dat zij in de proceskosten moest worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van Stichting Schuldenvrije Toekomst werden vastgesteld op € 793,00. Het vonnis werd openbaar uitgesproken door mr. R.P.J. Quaedackers.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10386981 \ CV EXPL 23-988
Vonnis in kort geding van 24 mei 2023
in de zaak van
[eiseres],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: M.J.W. Janssen-van Rooij,
tegen
de stichting
STICHTING SCHULDENVRIJE TOEKOMST,
te Heerlen,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Stichting Schuldenvrije Toekomst,
gemachtigde: mr. R.J. van der Heijden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 t/m 10
- de mondelinge behandeling, gehouden op 27 maart 2023, alwaar beiden partijen hun standpunten hebben toegelicht en door Stichting Schuldenvrije Toekomst spreekaantekeningen zijn overgelegd,
- de aanhouding ten behoeve van beide partijen teneinde te pogen een minnelijke regeling te treffen,
- de brief van [eiseres] van 5 mei 2023 inhoudende het verzoek tot een nader uitstel.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Op 26 april 2020 heeft [eiseres] vanwege haar schuldenproblematiek een overeenkomst tot budgetbeheer gesloten met Stichting Schuldenvrije Toekomst (productie 1 bij dagvaarding).
2.2.
Per september 2021 is de overeenkomst tot budgetbeheer beëindigd.
2.3.
Bij beschikking van 13 oktober 2021 (productie 2 bij dagvaarding) zijn de goederen die (zullen) toebehoren aan [eiseres] onder bewind gesteld en is de heer [naam bewindvoerder] van [handelsnaam] benoemd tot bewindvoerder.
2.4.
Bij brief van 24 maart 2022 aan Stichting Schuldenvrije Toekomst heeft [eiseres] verzocht om alle stukken die betrekking hebben op [eiseres] over te leggen en het complete dossier aan de bewindvoerder over te dragen (productie 3 bij dagvaarding).
2.5.
Per e-mail van 6 april 2022 heeft Stichting Schuldenvrije Toekomst gereageerd en aangegeven dat [eiseres] haar fysieke dossier heeft opgehaald en dat ontvangen post en emails altijd worden doorgezonden naar de bewindvoerder (productie 5 bij dagvaarding).
2.6.
Per e-mail van 8 april 2022 heeft de bewindvoerder namens [eiseres] betwist dat zij het fysieke dossier heeft ontvangen en wederom verzocht om afgifte daarvan (productie 4 bij dagvaarding). Per e-mail van 22 april, 6 mei en 25 augustus 2022 heeft de bewindvoerder dat verzoek herhaald (producties 6,7 en 8 bij dagvaarding).

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert – samengevat – om Stichting Schuldenvrije Toekomst uitvoerbaar bij voorraad te gelasten om ingevolge artikel 843a Rv inzage te geven in de bescheiden ten aanzien van de financiële positie van [eiseres] gedurende de periode van budgetbeheer, althans tot afgifte van het dossier aan [eiseres] over te gaan, per ommegaande maar uiterlijk binnen twee weken na betekening van dit vonnis, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat Stichting Schuldenvrije Toekomst in strijd handelt met dit vonnis, dan wel een door de kantonrechter te bepalen dwangsom, met veroordeling van Stichting Schuldenvrije Toekomst in de proceskosten.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat is voldaan aan de voorwaarden van artikel 843a Rv en dat zij recht en belang heeft bij afgifte van haar eigen dossier met financiële gegevens. Zodoende kan zij inzicht verkrijgen in haar financiële situatie om verdere achterstanden te voorkomen.
3.3.
Stichting Schuldenvrije Toekomst voert verweer en concludeert tot nietontvankelijkheid van [eiseres] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] , met veroordeling van [eiseres] in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Niet-ontvankelijk / bewindvoerder is procespartij
4.1.
Door Stichting Schuldenvrije Toekomst is terecht naar voren gebracht dat de vorderingen van [eiseres] betrekking hebben op de onder bewind staande goederen en dat in dat geval ingevolge het bepaalde in artikel 1:441 lid 1 BW derhalve de bewindvoerder de vorderingen had moeten instellen. Omdat de bewindvoerder echter op de mondelinge behandeling is verschenen en heeft bevestigd aan [eiseres] toestemming te hebben verleend voor het voeren van deze procedure, is het gebrek daarmee hersteld en kan [eiseres] in haar vorderingen worden ontvangen.
Spoedeisend belang
4.2.
De voorzieningenrechter is op grond van artikel 254 Rv in alle spoedeisende zaken waarin, gelet op de belangen van partijen, een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt vereist, bevoegd deze te geven. Van een spoedeisende zaak in de hiervoor bedoelde zin is sprake als van de eisende partij niet kan worden gevergd dat hij/zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht.
4.3.
Stichting Schuldenvrije Toekomst voert aan dat [eiseres] geen spoedeisend belang bij de door haar gevorderde voorziening heeft. Dit verweer slaagt. Daarvoor is van belang dat Stichting Schuldenvrije Toekomst onweersproken heeft gesteld dat [eiseres] (inmiddels) over alle stukken en informatie beschikt ten aanzien van haar (lopende) financiële situatie en de schuldeisers om zodoende de schuldeisers aan te kunnen schrijven, zodat – zonder nadere toelichting, die ontbreekt – niet valt in te zien dat [eiseres] thans niet in staat is een regeling met haar schuldeisers te treffen en/of na te komen. [eiseres] heeft onvoldoende gesteld om tot het (voorlopig) oordeel te kunnen komen dat zij, althans haar bewindvoerder, op dit moment niet in staat is het financiële beheer over haar vermogen te voeren. De gestelde dringende noodzaak heeft [eiseres] , mede gelet op het feit dat de laatste brief aan Stichting Schuldenvrije Toekomst dateert van 25 augustus 2022, onvoldoende aannemelijk gemaakt. Daar komt bij dat de bewindvoerder tijdens de mondelinge behandeling heeft bevestigd dat hij alle schulden in kaart heeft.
Te onbepaalde vordering
4.4.
[eiseres] vordert inzage in “de bescheiden ten aanzien van de financiële positie gedurende de periode van budgetbeheer”, althans “afgifte van het dossier”. De vordering van [eiseres] is te onbepaald om te kunnen worden toegewezen. Sterker nog, een deurwaarder kan een vonnis waarin een vordering tot afgifte van stukken wordt toegewezen op de door [eiseres] geformuleerde wijze niet ten uitvoer leggen. De vordering bevat immers geen concrete aanduiding van de blijkbaar gewenste stukken. Het is niet aan de deurwaarder om de vordering van [eiseres] in het kader van de (eventuele) tenuitvoerlegging in te vullen. Toewijzing van de vordering op de door [eiseres] geformuleerde wijze zal – vanwege de onbepaaldheid – ongetwijfeld leiden tot executiegeschillen. Om diezelfde reden kan ook de gevorderde dwangsom niet worden toegewezen.
4.5.
Dit alles leidt ertoe dat de vordering wordt afgewezen.
4.6.
[eiseres] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Stichting Schuldenvrije Toekomst als volgt vastgesteld:
- salaris gemachtigde
793,00
Totaal
793,00

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van Stichting Schuldenvrije Toekomst tot dit vonnis vastgesteld op € 793,00,
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken op
24 mei 2023.
RJ