Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het incidenteel vonnis van 2 februari 2022,
- de (aanhouding van de) mondelinge behandeling op 11 oktober 2022,
- de productielijst en de aanvullende producties 1 t/m 5 van [gedaagde] ,
- de aanvullende producties 9 t/m 12 van [eiser] ,
- de voorzetting van de mondelinge behandeling op 24 november 2022,
- de akte van [eiser] met de producties 13 t/m 15
- de akte van [gedaagde] met de producties 6 en 7
- de toelichting van [gedaagde] met de aanvullende producties 8a t/m 8c en 9,
- de tweede voorzetting van de mondelinge behandeling op 30 januari 2023, waarbij [gedaagde] het verweer dat [eiser] niet bevoegd is om te procederen heeft laten vallen en [eiser] de stelling dat door [gedaagde] onbevoegd zou zijn onderverhuurd aan Lukoil heeft laten vallen
- de spreekaantekeningen van mr. Pfeil.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Bevoegdheid tot procederen door de erven
2.957,50(2,5 punten × tarief IV € 1.183,00)