Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[Verdachte] ,
Feiten
Procedure
Bezwaar
- 540 dagen, opgelegd onder onderhavig parketnummer;
- 90 dagen, opgelegd onder parketnummer 20-000831-20;
- 26 dagen, opgelegd onder parketnummer 20-003560-19.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 4 juli 2023 uitspraak gedaan in een bezwaarschrift van de veroordeelde tegen het niet verlenen van voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) en de ingangsdatum daarvan. De veroordeelde, die een gevangenisstraf van 18 maanden had gekregen, had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het openbaar ministerie om de v.i. te verlenen per 15 juli 2023. De rechtbank oordeelde dat de beslissing van het openbaar ministerie niet valt onder de limitatief opgesomde gevallen in artikel 6:6:8 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) waartegen bezwaar kan worden gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaar op 7 juni 2023 was ingediend en op 20 juni 2023 in openbare raadkamer is behandeld. De rechtbank heeft de veroordeelde en zijn raadsman, mr. A.G. van den Biezenbos, gehoord. De rechtbank concludeert dat de mededeling van het openbaar ministerie over de v.i. geen beslissing is in de zin van artikel 6:2:13 Sv, waardoor de rechtbank niet bevoegd is om het bezwaar te behandelen. De rechtbank verklaart de veroordeelde niet-ontvankelijk in het bezwaar.